<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
"Toestel voor het toepassen van in- uitademingstechnieken". ken".
Bij de behandeling van patiënten die problemen hebben met de longen, of met de ademhalingswegen in het algemeen, worden dikwijls bepaalde ademhalingstechnieken toegepast ter verbetering van hun gezondheidstoestand. Het betreft dan meer specifiek behandelingen van patiënten met acute of chronische obstructieve aandoeningen van de longen, zoals hoest, bronchitis, astma, emfyseem, mucoviscidose, enz..., of met acute of chronische restrictieve longaandoeningen zoals stoflong, of nog, behandelingen ter verbetering van de long- en ademcapaciteit.
Voor elk van deze behandelingen bestaan specifieke in-en/of uitademingstechnieken. Een eerste techniek, de zogenaamde "Positive Expiration Pressure" PEP, bestaat erin de patiënt te laten uitademen tegen een verhoogde weerstand, door gebruik te maken van een buis met vernauwde opening, waardoor de luchtwegen, door een verhoogde intrabronchiale druk, opengehouden worden, bij het uitademen. Deze techniek wordt dikwijls toegepast met behulp van een anesthesiemasker, waarop zieh, op de ademopening, een Tvormig aanzetstuk met in- en uitademingsopening, bevindt. doordat nu op de uitademingsopening, verschillende aanzetstukjes met verschillende vernauwde opening kunnen geschoven worden, kan men met dit toestel, de patiënt laten uitademen bij verschillende expiratiedrukken, al naargelang de vereiste behandeling.
Aan dit toestel zijn verschillende nadelen verbonden : namelijk, tijdens een en dezelfde uitademing kan de weerstand, en dus de expiratiedruk, niet aangepast worden. Daardoor kan het gebeuren dat door een verkeerd gekozen aanzetstukje (een te nauwe opening) de patiënt in ademnood komt. Daarbij komt nog dat het toestel moeilijk reinigbaar is, en tamelijk duur is, in verhouding tot zijn mogelijkheden.
<Desc/Clms Page number 2>
Een tweede, veel toegepaste techniek, de "Intermittend Positive Expiration Pressure", bestaat erin de patiënt te laten uitademen tegen een variërende weerstand, door de uitademingsstroom snel afwisselend te onderbreken en dan terug mogelijk te maken, en dit volgens een periodiek alternerend patroon. Deze techniek wordt toegepast door de patiënt te laten uitademen in een toestelletje waarbij zich in de volgens een rookpijp, vertikaal uitlopende kop, een ronde kogel uit licht materiaal, op de buisopening bevindt.
Door de uitademing gaat deze kogel snel opeenvolgende opwaartse en neerwaartse bewegingen uitvoeren, door de wisselwerking tussen de uitademingsdruk (die varieert naargelang de positie van de kogel) en de zwaartekracht die uiteraard konstant blijft. Daardoor wordt d e uitademingslucht periodiek onderbroken en doorgelaten. Het doel van deze techniek is trillingen te veroorzaken in de luchtwegen, waardoor overtollig slijm loskomt, of het vergroten van de totale longcapaciteit.
De nadelen van dit soort toestelletjes, zoals ze nu op de markt gebracht worden, zijn, dat ze onpraktisch zijn in hun gebruik, doordat ze niet in liggende houding kunnen gebruikt worden (de kop moet vertikaal gebruikt worden), en dat ze geen variaties in het trillingspatroon van de kogel, noch in de uitademingsweerstand mogelijk maken, aangezien het steeds dezelfde kogel is, die gebruikt wordt, en de uitademingsopening niet regelbaar is uitgevoerd. Het spreekt vanzelf dat die vast bepaalde uitademingsweerstand niet voor alle patiënten optimaal kan zijn (bvb. kinderen).
Bovendien zijn deze toestelletjes, in verhouding tot hun beperkte mogelijkheden, erg duur,
Een andere techniek, die zou kunnen toegepast worden, en waarvoor geen specifieke toestelletjes op de markt bestaan, bestaat uit het inademen tegen verhoogde weerstand, de zogenaamde"Vario Orifice Inspiration" of "Incentive Inspiration" met als doel een herstel van het
<Desc/Clms Page number 3>
evenwicht tussen de 02-en de C02-spanning in het lichaam te bewerkstelligen, hetgeen nodig is, bijvoorbeeld bij hyperoxygenisatiesyndromen (beter gekend als hyperven- tilatie).
Het voorwerp van de uitvinding is een toestel voor het toepassen van diverse in- en uitademingstechnieken.
Het doel van de uitvinding is in eerste instantie de genoemde in- en uitademingstechnieken toepasbaar te maken met behulp van een en hetzelfde toestel, waardoor de kostprijs, in verhouding tot de mogelijkheden, veel gunstiger komt te liggen dan voor de nu bestaande toestelletjes het geval is.
Een ander doel van de uitvinding is aan de genoemde nadelen van de afzonderlijk bestaande toestelletjes te verhelpen.
Het toestel, volgens de uitvinding bestaat uit een basisonderdeel, voorzien van een handvat aan een der uiteinden, gekenmerkt doordat dit onderdeel inwendig voorzien is van een buisvormig kanaal dat doorheen het genoemde onderdeel loopt, en ter hoogte van de ene uitmonding naar buiten toe voorzien is om het genoemde kanaal te verlengen, door er op verdraaibare wijze een holle pijp met mondstuk aan te sluiten, en er zieh ter hoogte van de andere uitmonding van dat kanaal, in aansluiting ervan, een inrichting bevindt, die een verbinding van het kanaal vormt naar buiten toe, en ervoor zorgt dat, gedurende éénzelfde uitademing in de holle pijp, de lucht snel afwisselend wordt tegengehouden en doorgelaten, waarbij door een regeling, of door het vervangen van bepaalde onderdelen van de inrichting, of door het vervangen van de inrichting zelf,
kan ingespeeld worden op het verloop van de periodiek alternerende uitademingsdruk.
De genoemde inrichting voor het bekomen van een wijzigbare, periodiek alternerende uitademingsdruk bestaat hoofdzakelijk uit een lichaam dat qua vorm en afmetingen
<Desc/Clms Page number 4>
voorzien is om de doorstroomopening van de lucht af te sluiten, en waarop enerzijds een konstante kracht (bv. zwaartekracht) inwerkt, die het lichaam op de doorstroomopening drukt (als deze kracht overheerst), en waarop anderzijds, in tegenovergestelde zin, de uitademingsdruk inwerkt die een variabele kracht op het lichaam teweegbrengt afhankelijk van de positie van het lichaam ten opzichte van de doorstroomopening (hoe minder lucht doorgelaten wordt, hoe groter die kracht op dat ogenblik) en die het lichaam wegduwt van de doorstroomopening (als deze kracht overheerst).
Door de wisselwerking tussen die twee krachten, die zodanig zijn dat ze elk om beurt overheersen, (doordat een ervan variabel is) ontstaat een periodiek snel alternerende uitademingsdruk, doordat de doorstroomopening snel na elkaar afgesloten wordt en terug opengelaten. De regeling van het verloop van deze periodiek alternerende uitademingsdruk gebeurt door de konstante kracht, die op het lichaam inwerkt, te-wijzigen, hetgeen voor de zwaartekracht mogelijk is door een lichaam met ander gewicht te voorzien.
Het genoemde voorwerp van de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat zieh, ingrijpend in het inwendig kanaal, een inrichting bevindt, waarmee men de weerstand die de luchtstroom in het kanaal ondervindt, kan regelen, of waardoor, meer in het bijzonder, de doorlaatopening van de lucht doorheen dit kanaal regelbaar wordt gemaakt, waarbij deze inrichting, vanaf de buitenkant van het toestel bedienbaar is, door middel van een draaiknop, standenschakelaar, hendel, of gelijkaardig bedieningsmiddel.
Verdere eigenschappen en voordelen van het toestel voor het toepassen van diverse in- en uitademingstechnieken, volgens de uitvinding, zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van het toestel, zonder dat de uitvinding daardoor beperkt wordt tot deze uitvoeringsvormen. Deze beschrijving wordt
<Desc/Clms Page number 5>
geïllustreerd door de bijgevoegde figuren :
De figuren la en Ib tonen het basisonderdeel van een toestel, volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, respectievelijk in vooraanzicht en in bovenaanzicht.
De figuren 2a en 2b tonen respectievelijk een dwarse doorsnede van het basisonderdeel van het toestel, volgens de as I-I op figuur la en het bovenaanzicht van deze doorsnede.
De figuren 3a en 3b tonen respectievelijk het achteraanzicht en het bijhorend bovenaanzicht van het basisonderdeel van het toestel, in de eerste uitvoeringsvorm.
De figuren 4a en 4b tonen respectievelijk een zijaanzicht en een vooraanzicht van het regelend gedeelte van de inrichting, waarmee men de doorlaatopening van de lucht doorheen het inwendig kanaal van het toestel, volgens de uitvinding, kan regelen, volgens een eerste mogelijke uitvoeringsvorm ervan.
De figuren 5a en 5b tonen respectievelijk een vooraanzicht en een zijaanzicht van de bedieningsknop van de inrichting waarmee men de doorlaatopening van de lucht, doorheen het inwendig kanaal, van het toestel volgens de uitvinding, kan regelen.
De figuren 6a, 6b, 6c, 6d en 6e tonen respectievelijk in zijaanzicht een verwisselbaar potje met deksel, een dergelijk potje zonder deksel, en het deksel alleen, en een bovenaanzicht en een onderaanzicht van een dergelijk potje met zijn deksel voor het toestel volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. c
De figuren 7a en 7b tonen respectievelijk een langsdoorsnede en een vooraanzicht van de holle pijp voor het toestel volgens de uitvinding.
De figuur 8 toont in zijaanzicht een gedeeltelijke doorsnede van het volledige toestel, volgens een eerste
<Desc/Clms Page number 6>
uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De figuur 9 toont in zijaanzicht het volledige toestel volgens een eerste voorgestelde uitvoeringsvorm van de uitvinding.,
De figuur 10 toont in vooraanzicht een basisonderdeel van een toestel, volgens een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De figuur 11 toont een dwarse doorsnede van het basisonderdeel van een toestel volgens de as A-A op figuur 10 en dus volgens de tweede mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De figuur 12 toont in vooraanzicht het regelend gedeelte van de inrichting, waarmee men de doorlaatopening van de lucht doorheen het inwendig kanaal van het toestel kan regelen, volgens een tweede mogelijke uitvoeringsvorm ervan.
Het toestel voor het toepassen van diverse in- en uitademingstechnieken, volgens de uitvinding en volgens een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm ervan, in z'n geheel voorgesteld in de figuren 8 en 9, en in afzonderlijke delen voorgesteld in de daaraan voorafgaande figuren, is gekenmerkt doordat het opgebouwd is uit een langwerpig basisonderdeel (1), met cirkelvormig afgeronde wanden, waarbij een uiteinde (2) van dit basisonderdeel (1) konisch is uitgevoerd, naar het uiteinde toe, zodat het genoemde basisonderdeel (1) eindigt met een cirkelvormige vlakke zijde (3) en waarbij de diameters en de koniciteit zodanig gekozen zijn dat dit uiteinde (2) met de cirkelvormige zijde (3) naar onder kan dienst doen als handvat van het toestel, waarbij de omtrek van het konische uiteinde (2)
door elke patiënt voldoende door een hand kan omsloten worden om het toestel stevig vast te houden, in vertikale stand van het langwerpig basisonderdeel (1).
Het hier beschreven toestel volgens de uitvinding, is verder nog gekenmerkt (figuren la, 2a, 3a) doordat het
<Desc/Clms Page number 7>
basisonderdeel (1), boven het onderste konische uiteinde (2), op asymmetrische wijze nog breder uitloopt naar boven toe, en dichter bij het andere uiteinde terug versmalt, door een eerst breder uitlopend voorkant (4) (in het verlengde van het konische handvat (2)) die dan hoger terug versmallend is uitgevoerd naar de bovenkant (5) van het basisonderdeel (1) toe, zodanig dat de bovenkant (5) van het basisonderdeel (1), terug cirkelvormig van doorsnede is en symmetrisch is ten opzichte van de waslijn (6) van het basisonderdeel (1).
Het toestel, volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat in de cirkelvormige bovenkant (5) van het basisonderdeel (1) een cylindrische uitsparing (7) voorzien is, symmetrisch ten opzichte van de aslijn (6) van het toestel, en met een diameter die weinig kleiner is dan de diameter van de cirkelvormige bovenkant (5), waarbij de onderzijde (8) van de uitsparing (7) volgens een bolkap is uitgevoerd.
De hier voorgestelde uitvoeringsvorm van het toestel, volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat, inwendig,. doorheen een massief gedeelte (9) van het basisonderdeel (1) dat boven het konische handvat (2) gelegen is, een buisvormig kanaal (iO) voorzien is, dat enerzijds vertikaal uitmondt in de cylindervormige uitsparing (7), waarbij de aslijn (11) van het genoemde kanaal (10) op die plaats samenvalt met de asliin (6) van het basisonderdeel (1) en anderzijds, na een bocht van 900 beschreven te hebben horizontaal uitmondt in de voorkant (4) van het basisonderdeel (1) waarbij de richting van de aslijn (11) van het kanaal (10) daar loodrecht staat op de aslijn (6) van het basisonderdeel (1), en waarbij het laatste gedeelte (12) van het kanaal (10)
bij deze uitmonding een cylinder met grotere diameter beschrijft en verlengd wordt door een cylindervormige rand (13) die een buiten het wandoppervlak van het basisonderdeel (1) gelegen
<Desc/Clms Page number 8>
uitspringend gedeelte vormt.
Het toestel, volgens de uitvinding, in de hiervoorgestelde uitvoeringsvorm is ook nog gekenmerkt (figuren la, 2a, 3a en 8) doordat zieh in het massief gedeelte (9) van het basisonderdeel (1) een uitholling (14) bevindt, als verbreding van het kanaal (10) uitgevoerd in alle richtingen, en waarvan de vorm voorzien is om het regelend gedeelte (15) te bevatten, van de inrichting waarmee men de doorlaatopening van de lucht doorheen het inwendig kanaal (10) kan instellen, waarbij de vorm van deze uitholling (14) een segment van een ellipsoide is, bekomen door tot aan de symmetrie-as in langsrichting, en sijdend volgens twee symmetrievlakken in langsrichting een stuk weg te snijden met een openingshoek in het dwarse symmetrievlak van de ellipsoide van 1480, waarbij de hierboven beschreven uitholling (14) enerzijds zodanig gesitueerd is in het massief gedeelte (9)
van het basisonderdeel (1) dat het verlengde van de wand van het inwendig kanaal (10) volledig binnen de uitholling (14) gelegen is, en anderzijds zo gelegen is dat de symmetrieas in langsrichting van de oorspronkelijke ellipsoide een horizontale raaklijn is van de wanden van het inwendig kanaal (10), langs de kant van de uitmonding van het kanaal in de zijkant van het toestel, en volgens een richting ligt, loodrecht op de aslijn (11) van die uitmonding waarbij het dwarse vertikale symmetrievlak van het ellipsoidesegment de aslijn (6) van het basisonderdeel (1) bevat, en waarbij de snijvlakken van het segment zodanig liggen dat het ene snijvlak (16) een hoek van 450 maakt onder het horizontaal vlak door de symmetrieas in langsrichting van de ellipsoide, langs de voorkant, (de kant van de uitmonding van het kanaal (10) in de wand (4)
van het basisonderdeel (1)) en dat het andere snijvlak (17) een hoek van 130 maakt boven het horizontaal vlak door de symmetrieas in langsrichting van de ellipsoide langs de achterkant van het basisonderdeel (1).
<Desc/Clms Page number 9>
Het toestel volgens de voorgestelde uitvoeringsvorm van de uitvinding is verder nog gekenmerkt (figuren 6a, 6b, 6c, 6d, 6e en 8) doordat als afzonderlijke onderdelen tenminste twee, bij voorkeur 5 of meer, onderling verwisselbare potjes (18) met deksels (23) voorzien zijn, die in hun geheel gezien (potjes (18) + deksels (23)) cylindrische zijkanten hebben, en hoger zijn dan de diepte van de uitsparing (7) in de bovenkant (5) van het basisonderdeel (l), en een onderkant (19) hebben die uitgevoerd is volgens een bolkap, waarbij de vorm en de afmetingen van de buitenkant van de potjes (18), de deksels (23) inbegrepen zodanig zijn dat ze gemakkelijk met hun onderkant (19) voorop in de uitsparing (7) kunnen geschoven worden, over de volledige diepte ervan, en zodanig dat de cylindrische zijwanden van de potjes (18) voorzien van deksels (23)
en hun volgens een bolkap uitgevoerde onderkant (19) dicht aansluiten tegen respectievelijk de zijwanden van de uitsparing (7) en de volgens een bolkap uitgevoerde onderkant (8) ervan, over de volledige oppervlakte van de genoemde aansluitende wanden en onderkanten.
Het toestel, volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat zich in de onderkant (19) van de potjes (18) een opening (20) bevindt, symmetrisch ten opzichte van de symmetrieas van de potjes en dus ook ten opzichte van de aslijn (6) van het basisonderdeel (1) (met het potje (18) in de uitsparing (7) geschoven) en met een diameter die ten minste gelijk is aan de diameter van de uitmondingsopening van het inwendig kanaal (10) dat vertikaal uitmondt in de onderkant (8) van de uitsparing (7). Deze opening (20) bevindt zich precies boven de uitmondingsopening van het kanaal (10), als het potje (18) in de uitsparing (7) zit.
Het toestel, volgens de uitvinding, is ook nog gekenmerkt doordat de potjes (18) aan de bovenkant van hun zijwand een symmetrisch, inspringend gedeelte (22), hebben, waarover de zijwand (22") van het cylindrisch uitgevoerde
<Desc/Clms Page number 10>
deksel (23), nauw aansluitend past, zodanig uitgevoerd dat de buitenkant van de zijwand (22") van het deksel (23) in het verlengde ligt van de buitenkant van de zijwand (22') van het potje (18) " en waarbij de bovenkant (24) van het deksel (23) volgens een bolkap uitgevoerd is en voorzien is van tenminste een opening (25) naar buiten toe, waarvan de gezamelijke oppervlakte tenminste gelijk is aan de oppervlakte van de uitmondingsopening van het kanaal (10).
Het toestel volgens de uitvinding is ook nog gekenmerkt doordat zieh, in de potjes (18), voorzien van deksels (23), een kogel (26) bevindt die bolvormig is met een diameter die groter is dan de diameter van de opening (20) in de onderkant (19) van de potjes (18) en kleiner is dan de binnendiameter van de cylindervorm van de zijwanden (22) van de potjes (18), waarbij het gewicht van de kogel (26) zodanig is dat hij, wanneer hij zieh onderaan in het potje (18) bevindt, en de uitmondingsopening van het kanaal (10) afsluit, door de druk die ontstaat als gevolg van een uitademing in het kanaal (10), opgelicht kan worden en de uitmondingsopening van het kanaal (10) vrijmaakt, en waarbij het gewicht van de kogels (26) in de verschillende potjes (18), die voorzien zijn voor één toestel, volgens de uitvinding, verschillend is.
Het toestel volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat zieh in de genoemde uitholling (14) die het kanaal (10) verbreedt in het massief gedeelte (9) van het basisonderdeel (1) een regelend onderdeel (15) bevindt, (figuren 4a en 4b) waarbij de vorm van dit onderdeel (15) een segment van een ellipsoide is die identiek is aan die, die de uitholling (14) bepaalt, maar waarbij een groter gedeelte weggesneden is tot aan de symmetrieas in langsrichting en snijdend volgens twee symmetrievlakken in langsrichting, zodanig dat (figuur 8) als het ene snijvlak (27) van dit regelend onderdeel (15) zieh op het snijvlak (16) van de uitholling (14) bevindt, het andere snijvlak (28) van
<Desc/Clms Page number 11>
het regelend onderdeel (15) zieh in vertikale stand bevindt, evenwijdig met de aslijn (6) van het basisonderdeel (1).
Het toestel, volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat zieh in dit regelend onderdeel (15) een gleuf (29) bevindt (figuur 4b) vertrekkend vanuit het snijvlak (28), samenvallend met het dwarse symmetrievlak van dit onderdeel (15), en doorlopend in het regelend onderdeel (15), over een zodanige afstand dat, wanneer het snijvlak (28) van het regelend onderdeel (15) zieh op het snijvlak (17) van de uitholling (14) bevindt, de gleuf (29) geen verbinding meer vormt tussen het onderste en het bovenste deel van het kanaal (10).
Het toestel volgens de uitvinding is ook gekenmerkt doordat zieh, (figuren 4a en 4b) vast verbonden met het regelend onderdeel (15), in het verlengde van de symmetrieas in langsrichting van de ellipsoide die dit onderdeel bepaalt, een cylindrische as (30) bevindt die doorheen een opening steekt in de zijwand van het basisonderdeel (1) naar buiten toe, en ver genoeg uitsteekt, zodat over het uiteinde (31) met vierkante doorsnede van de as (30), een schijfvormige draaiknop (32) kan geschoven worden, (figuren 5a en 5b) waarin zieh centraal een vierkante opening (33) bevindt met identieke afmetingen als het asuiteinde (31), en waarbij aan de zijwand van deze draaiknop (32), op een plaats een tandvorm (34) voorzien is, als merkteken ter bepaling van de stand van de draaiknop (32) en het erdoor meegenomen regelend onderdeel (15).
Het toestel volgens de uitvinding is ook nog gekenmerkt doordat men in het gedeelte (12) met grotere diameter van het inwendig kanaal (10), ter hoogte van de uitmonding van dit kanaal (10) in de zijwand van het basisonderdeel (1), en binnen de cylindervormige rand (13), het cylindervormig uiteinde (35) kan schuiven, van een holle pijp (36), (figuren 7a en 7b) waarbij de buitenafmetingen van dit uiteinde (35) gelijk zijn aan de binnenafmetingen van
<Desc/Clms Page number 12>
het kanaalgedeelte (12) en de door de rand (13) omsloten ruimte, waardoor deze pijp (36) sluitend past met z'n uiteinde (35) in het kanaalgedeelte (12) en binnen de rand (13) en er verdraaibaar inzit en waarbij deze holle pijp (36) aan het andere uiteinde voorzien is van een mondstuk (37), waarbij de binnendiameter van de holle pijp (36) overal gelijk blijft,
en de vorm van het mondstuk (37) bekomen wordt door de wanddikte van de holle pijp (36), symmetrisch ten opzichte van twee loodrechte, dwarse symmetrieassen, te laten veranderen, zodanig dat de dwarse doorsnede op het einde van het mondstuk de vorm benadert van een open mond.
Het gebruik van het toestel, volgens de uitvinding, bestaat erin dat de patiënt het toestel vasthoudt bij het konisch uitgevoerde handvat (2), en het mondstuk (37) van de holle pijp (36) in de mond neemt om de diverse mogelijke in-en uitademingstechnieken toe te passen.
Een andere mogelijke uitvoeringsvorm van het' toestel, volgens de uitvinding, verschilt van de hogerbeschreven uitvoeringsvorm (figuren 10,11, en 12) doordat er geen potjes (18) met deksels (23) voorzien zijn, maar dat de kogel (26) rechtstreeks in de uitsparing (7') in de bovenkant (5') van het basisonderdeel (1') wordt geplaatst, terwijl een deksel (23') voorzien is dat precies past met een rand rond de cirkelvormige rand van de bovenkant (5'), zodat het erop vastzit, en waarbij, in dit deksel (23'), tenminste een opening voorzien is, naar buiten toe, waarvan de gezamelijke oppervlakte tenminste gelijk is aan de uitmondingsopening van het kanaal (101 :) in de uitspanning (7').
Verder verschilt de vorm van de uitsparing (7') van de uitspanning (7) als hoger beschreven, doordat het onderste gedeelte konisch versmalt naar de uitmonding van het kanaal (10') toe. De werking van de inrichting voor het
<Desc/Clms Page number 13>
bekomen van een periodiek alternerende uitademingsdruk, blijft verder gelijk aan de werking die bij de eerste uitvoeringsvorm nader werd beschreven, waarbij een verschillend alternerend patroon voor deze uitademingtechniek in dit geval kan bekomen worden door een andere kogel (26) (met groter of kleiner gewicht) in de uitsparing (7') te plaatsen.
Een ander verschil met de eerste uitvoeringsvorm ligt in de uitvoering van de uitholling (14') en van het erin passende regelend gedeelte (15') van de inrichting waarmee men de doorlaatopening van de lucht doorheen het inwendig kanaal (10') kan instellen. In deze uitvoeringsvorm is deze uitholling (14') in het massief gedeelte (9') cylindrisch van vorm, waarbij de symmetrie-as van deze cylinder loodrecht en horizontaal de aslijn (6') van het basisonderdeel (1') snijdt, en volgens een richting ligt, die loodrecht staat op de waslijn (11') van de uitmonding van het kanaal (10') in de zijkant van het toestel, en waarbij deze cylinder symmetrisch het kanaal (10') verbreedt.
In deze uitholling (14') past een regelend gedeelte (15'), met dezelfde cylindrische afmetingen, waarbij langs de ene kant in het verlengde van de symmetrieas (41) zieh een uitspringend cylindrisch gedeelte (38) bevindt, die verdraaibaar in een uitsparing (39) (met gelijke vorm en afmetingen) in een van de cirkelvormige zijwanden van de uitholling (14') wordt geplaatst. Langs de andere kant, in het verlengde van die symmetrie-as (41) van het regelend gedeelte (15'), bevindt zieh een cylindrische as (30') doorheen een opening in de zijwand van het basisonderdeel (1') en voorzien van een draaiknop (32) op een asuiteinde (31') met vierkante doorsnede, als hoger beschreven.
In dit cylindrisch regelend gedeelte (15') bevindt zieh een U-vormige uitsparing (40), in dwarsrichting, loodrecht op de symmetrie-as van het cylindrisch regelend
<Desc/Clms Page number 14>
gedeelte (15') uitgevoerd.
Verder bevindt zieh in het midden van de vlakke basis van deze U-vormige uitsparing (40), in dit regelend gedeelte (15'), een smalle gleuf (29'), eveneens U-vormig, en evenwijdig aan de hogergenoemde uitsparing uitgevoerd.
, Het hierboven beschreven regelend gedeelte (15') laat eveneens toe de grootte van de doorlaatopening traploos te regelen door de draaiknop (32) te verdraaien, die via de cylindrische as (30') het regelend onderdeel (15') meeneemt.
In een ene uiterste stand bevindt de basis van de uitsparing (40) zich evenwijdig met de wanden van het kanaal (10), en maakt dus de doorstroomopening volledig vrij door dat de uitsparing (40) het bovenste gedeelte met het onderste gedeelte. van het kanaal (10') verbindt. In een andere uiterste stand bevindt de basis van de uitsparing (40) zich loodrecht op de wanden van het kanaal, en het regelend gedeelte (15') sluit de doorstroomopening volledig af, met de cylindermantel.
Binnen een bepaald traject van het roteerbaar onderdeel (15'), in de uitholling (14'), fungeert enkel de gleuf (29') nog als doorstroomopening voor de lucht, terwijl ook de doorstroomopening van deze gleuf verder regelbaar is door het regelend onderdeel (15') verder te draaien en waarbij voor tenminste een stand van het regelend onderdeel noch de uitsparing, noch de gleuf een verbinding vormt tussen het onderste en het bovenste deel van het kanaal (10').
Een ander verschil van deze tweede uitvoeringsvorm, volgens de uitvinding ten opzichte van de eerste ligt in het feit dat de uitmonding van het inwendig kanaal (10') in de wand van het basisonderdeel (1') niet loodrecht staat op de aslijn (6') van het basisonderdeel (1'), maar schuin naar beneden gericht is, zodat de bocht die het kanaal (10') inwendig beschrijft kleiner is dan 900.
Dit heeft als gevolg dat de holle pijp (36) die binnen de rand (13') geschroven wordt in de voorziene ruimte (12'),
<Desc/Clms Page number 15>
eveneens neerwaarts gericht zit, en moet voorzien worden van een zodanig mondstuk (37), dat de patient het toestel in z'n vertikale stand kan gebruiken.
Bij het tpepassen van de techniek van het uitademen of het inademen tegen verhoogde weerstand, respectievelijk "Positive Expiration Pressure" en "Incentive Inspiration", wordt in de holle pijp (36), respectievelijk uitgeademd en ingeademd, terwijl gedurende eenzelfde inademing of uitademing de doorlaatopening in het kanaal (10) of (10') traploos kan geregeld worden, zodat op elk ogenblik de weerstand regelbaar is, hetgeen bij geen enkel van de bestaande toestelletjes het geval was. Bij deze technieken wordt in de uitsparing (7) of (7') in de bovenkant (5) of (5') van het basisonderdeel (1) of (1') geen potje (18) geplaatst, of geen kogel (26) voorzien.
De regeling van de weerstand gebeurt door de draaiknop (32) te verdraaien, die via de cylindrische as (30) of (30') het regelend onderdeel (15) of (15') meeneemt, die dan verdraait in de uitholling (14) of (14'). Voor de eerste mogelijke uitvoeringsvorm van deze regelende inrichting geldt het volgende : in de ene uiterste stand komt het snijvlak (27) van het regelend onderdeel (15) op het snijvlak (16) van de uitholling (14) te liggen, (zie figuur 8), zodat de doorstroomopening volledig vrij is en de lucht met kleine weerstand doorheen het kanaal (10) kan stromen (snijvlak (28) vertikaal), en in de andere uiterste stand komt het snijvlak (28) van het regelend onderdeel (15) op het snijvlak (17) van de uitholling (14) te liggen, zodat de doorstromingsopening van het kanaal (10) volledig afsluit. a :
Voor de tweede mogelijke uitvoeringsvorm van deze regelende inrichting geldt hetgeen volgt : Als de basis van de uitsparing (40) zieh evenwijdig met de wanden van het kanaal (10') bevindt, komt de doorstroomopening volledig vrij en kan de lucht met kleine weerstand doorstromen. De
<Desc/Clms Page number 16>
inrichting bevindt zieh in een eerste uiterste stand. In de andere uiterste stand wordt de doorstroomopening afgsloten door de cylindermantel van het regelend onderdeel (15').
In beide, gevallen is op elk ogenblik de doorstroomopening (en dus de weerstand) bij in-of uitademen dus regelbaar tussen deze uiterste standen in, waarbij, binnen een bepaald trajekt van het regelend onderdeel (15) of (15') in de uitholling (14) of (14'), nog enkel de gleuf (29) of (29') als doorstroomopening voor de lucht fungeert, terwijl ook deze doorstroomopening verder regelbaar is door het regelend onderdeel (15) of (15') verder te draaien.
Op die manier. is het mogelijk voor elke patiënt en voor elk ziektebeeld, optimale omstandigheden te bekomen voor het toepassen van de uitademingstechnieken.
Bij het toepassen van de techniek, waarbij men de patiënt laat uitademen tegen een variërende weerstand, door de uitademingsstroom afwisselend te onderbreken en terug mogelijk te maken, wordt het toestel, volgens de uitvinding gebruikt met in de uitsparing (7) of (7') een kogel (26) voorzien (al of niet in een potje (18) met deksel (23)).
Bij het uitademen stroomt de lucht langs de holle pijp (36), en het kanaal (10) of (10') en wordt de kogel (26), die de doorgang van de lucht belet, omhoog geduwd door de uitademingsdruk die op de kogel inwerkt en die op dat ogenblik groter is dan de zwaartekracht die op de kogel (26) inwerkt. De lucht stroomt langs de kogel (26) heen, en kan de opening in het deksel (23) of (23') bereiken, en vrij naar buiten stromen. Op het ogenblik is de druk op de kogel (26) echter veel kleiner geworden en wordt de zwaartekracht terug groter dan de opwaartse druk, waardoor de kogel terug neervalt en de doorstromingsopening afsluit zodat de cyclus kan herbeginnen.
De hierboven beschreven opeenvolging van situaties herhaalt zich vele malen snel na elkaar, volgens een doorlopende cyclus, gedurende de ganse duur van de
<Desc/Clms Page number 17>
uitademing, waardoor de kogel (26) als het ware op en neer trilt, in het potje (18) (of de uitsparing (7')).
De uitademingsweerstand verloopt hierdoor volgens een snel variërend patroon hetgeen de bedoeling was van de toegepaste techniek.
Terzelfdertijd kan door middel van de draaiknop (32) de continue weerstand ook ingesteld worden, volgens het hoger beschreven principe. Verder is het ook mogelijk, door een ander potje (18) waarvan de kogel (26) een groter of kleiner gewicht heeft, in de uitsparing (7) te schuiven (of door een kogel met ander gewicht in de uitsparing (7') te plaatsen) ervoor te zorgen dat de nodige uitademingsdruk voor het oplichten van de kogel (26) groter of kleiner is, zodat een verschillend alternerend patroon van deze uitademingstechniek wordt bekomen.
Het voordeel van het toestel, volgens de uitvinding bestaat eruit dat de verschillende in-en uitademingstechnieken, die tot op heden door afzonderlijke toestellen dienden te worden-toegepast, nu door middel van eenzelfde toestel kunnen toegepast worden, waardoor de kostprijs, in verhouding tot de mogelijkheden van het toestel veel gunstiger wordt.
Een ander voordeel van het toestel, volgens de uitvinding is dat gedurende een en dezelfde in-of uitademing, de inademings-of uitademingsweerstand traploos kan geregeld worden.
Een bijkomend voordeel van het toestel, volgens de uitvinding is dat de holle pijp (36) met zijn uiteinde (35) verdraaibaar bevestigd is op de uitmondingsopening van het
EMI17.1
kanaal (10) (10') in de zijwand van het basisonderdeel (1) of (1'), waardoor het mogelijk wordt dit toestel te gebruiken in liggende houding, aangezien het basisonderdeel vertikaal kan blijven, en in het bijzonder de potjes (18) (of de uitsparingen (7')) met kogels (26), waarop de zwaartekracht vertikaal moet kunnen inwerken, door enkel de
<Desc/Clms Page number 18>
holle pijp (36) zo te verdraaien, dat het mondstuk (37) zich in de juiste stand bevindt, voor een liggende patiënt.
Nog een ander voordeel van het toestel is, dat, bij het toepassen van de techniek, waarbij de patiënt moet uitademen tegen een variërende weerstand, het alternerend patroon van deze variërende weerstand kan gewijzigd worden door een kogel (26) te voorzien, waarvan het gewicht verschilt, waar bij voorkeur, bij elk toestel vijf verschillende kogels voorzien zijn (zieh al of niet in verwisselbare potjes (18) bevindend) die een verschillend gewicht hebben, waarbij men, bij wijze van voorbeeld, kan stellen dat deze gewichten gelijk verdeeld zijn tussen de 15 en de 40 gram.