BE1003780A4

BE1003780A4 - Middel en werkwijze om takjes van bomen af te buigen.

Info

Publication number: BE1003780A4
Application number: BE9100204A
Authority: BE
Original assignee: Ghent Supply Nv
Priority date: 1991-03-05
Filing date: 1991-03-05
Publication date: 1992-06-09
Also published as: EP0504127A1

Abstract

De uitvinding betreft een middel om een takje van een boom af te buigen, waarvan een eerste uiteinde aan bovengenoemd takje verbonden is, terwijl het tweede uiteinde aan een steun verbonden is. Het middel heeft elastische eigenschappen ten minste gedurende een tijdperk van twee weken na zijn plaatsing , maar het middel meer dan 80 % van zijn elastische eigenschappen heeft verloren onder de invloed van weersomstandigheden bij het verstrijken van een termijn van 10 bij voorkeur 3 weken te tellen vanaf zijn plaatsing.

Description

MIDDEL EN WERKWIJZE OM TAKJES VAN BOMEN AF TE BUIGEN
EMI1.1
Huidige uitvinding betreft een middel om takjes van bomen, in het bijzonder van fruitbomen af te buigen.

Het afbuigen van takjes van fruitbomen is meer en meer gebruikt in fruitkwekerijen voor verschillende redenen, onder andere : Door het afbuigen van takjes is het mogelijk vlugger fruiten te bekomen op nieuwe boompjes ten opzichte van boompjes waarvan de takjes niet afgebogen werden. Testen hebben getoond dat door het afbuigen van takjes het mogelijk was vruchten te bekomen op laagstam fruitbomen met een jaar voorsprong ten opzichte van laagstam fruitbomen waarvan de takjes niet afgebogen werden.

Vlugger vruchten te bekomen is op economisch vlak zeer belangrijk omdat, bij voorbeeld, nieuwe appelbomen al de 10 jaar gekweekt moeten worden om smaakaanpassingen van de fruitconsumenten in aanmerking te nemen.

Het afbuigen van takjes maakt het mogelijk dunnere takjes te bekomen die moeilijk afgebroken kunnen worden daar ze afgebogen zijn.

Tot nu toe heeft men verschillende technieken aangewend om takjes van boompjes af te buigen.

- Bij een eerste techniek hangt men gewichtjes aan de af te buigen takjes. Deze techniek neemt veel tijd in beslag omdat deze gewichtjes ook meermaals moeten verplaatst worden al naargelang de afbuigingsgraad van de tak. Men moet deze gewichtjes nadien ook tijdig verwijderen van de tak omdat bij de vruchtvorming van

de tak, deze gewichtjes wel eens een overgewicht voor de tak kunnen veroorzaken. Deze gewichtjes hebben ook een belangrijk totaal gewicht gezien de aangewende hoeveelheden per boom en aldus per hektare.

- Bij een andere techniek gebruikt men touwen of koorden die gespannen worden tussen het takje dat gebogen moet worden en een steun zoals een paal of stok die in de grond gestoken is. Deze techniek neemt veel tijd in beslag, vooral ook omdat deze koordjes er later ook weer moeten afgenomen worden daar ze bij het snoeien het jaar daarop hinderlijk kunnen zijn en wanneer de touwtjes op de grond vallen (al of niet met een stukje tak er aan vast) loop men het risico dat de touwtjes tussen wielen van grasmaaiers kunnen draaien.

Een ander nadeel van het gebruik van een touwtje of koord is het feit dat touwtjes of koordjes de tak omsnoeren en in de bast van de tak ingroeien. De groei van het takje kan hierdoor geschaad worden.

Huidige uitvinding heeft als doel een oplossing om bovengenoemde nadelen te vermijden. Het middel om een takje van een boom af te buigen, waarvan een eerste uiteinde aan het takje verbonden is, terwijl het tweede uiteinde aan een steun verbonden is, is een middel dat elastische of veerkrachtige eigenschappen heeft ten minste gedurende een tijdperk van twee weken na zijn plaatsing en dat bij het verstrijken van een termijn van tien weken te tellen vanaf zijn plaatsing meer dan 80% van zijn elasticiteit of veerkracht heeft verloren onder de invloed van de weersomstandigheden.

Bij voorkeur is het middel volgens de uitvinding een middel waarvan meer dan 80% van zijn elastische of veerkrachtige eigenschappen verloren zijn drie ä vier weken na zijn plaatsing.

Een voordeel van een uitvoeringsvorm van een middel volgens de uitvinding is dat het middel afbreekt 10 weken bij voorkeur 16 weken (4 maanden) na zijn plaatsing.

Het middel volgens de uitvinding kan een ringetje of bandje zijn dat in rubber, bij voorkeur natuurrubber uitgevoerd is.

Voordelig is het middel uitgevoerd in rubber waarvan de samenstelling de volgende is : - 100 gewichtsdelen natuurrubber ; - 30 à 40 gewichtsdelen vulstof, bij voorkeur calcium carbonaat ; - 5 à 20 gewichtsdelen weekmakers en smeermiddelen (bij voorbeeld 10 à 15 gewichtsdelen petroleum rubberolie) ; - 1 à 4 gewichtsdelen vulkaniseermiddelen (bij voorbeeld 0, 5 ä 1, 5 gewichtsdeel zwavel en 1 ä 2 gewichtsdelen zinkoxyde) ; - 1 à 3 gewichtsdelen verwerkingsmiddelen (paraffine was) ;
EMI3.1
- 2 gewichtsdelen versnellers (bij voorbeeld 0, gewichtsdeel 2-mercaptobenzothiazole en 0, tetramethyl thiuram disulfide) ;

- 2 à 6 gewichtsdelen antioxydanten en middelen die bestendig zijn tegen zonlicht (N-isopropyl-N- phenyl-paraphenylenediamine, 1 menthylcyclohexyl) ;
0, 5 ä 1, 5 gewichtsdeel stabilisator (stearinezuur), en
0, 5 ä 1, 5 gewichtsdeel kleurstoffen (blauw kleurpigment, titaniumdioxyde).

Na het vulcaniseren van bovengenoemde samenstelling heeft men een rubberprodukt voorbereid
EMI3.2
dat een treksterkte van 100 ä 200 en een verlenging tot breuk van 500% tot 1000% had.

Door het maken van een middel uit bovengenoemde samenstelling was het mogelijk een middel te bekomen : dat elastische eigenschappen heeft ten minste gedu- rende een tijdperk van twee weken na zijn plaatsing ; dat meer dan 80%, bij voorkeur 90% van zijn elastische eigenschappen verloren heeft drie weken na zijn plaatsing onder de invloed van weersomstandigheden, en dat 16 weken na zijn plaatsing afbreekt.

Voordelen van zulk een middel zijn duidelijk.

In het begin, is het middel elastisch zodat kleine bewegingen van het takje dat afgebogen moet zijn mogelijk zijn. Drie weken na zijn plaatsing is het takje niet meer onderworpen aan de trekkracht van het middel (het middel kan op dat moment beschouwd worden als een gewoon touw).

16 weken na zijn plaatsing breekt het middel af.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze om takjes van een boom af te buigen. In die werkwijze plaatst men een middel volgens de uitvinding tussen een takje dat afgebogen moet worden en een steun bij voorkeur de stam van de boom.

Het middel is geplaatst in een toestand waarin het een verlenging heeft van ten minste 30%, bij voorkeur van ten minste 50% ten opzichte van zijn ontspanningstoestand.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding gebruikt men een cirkelvormig bandje of ringetje als middel. In die werkwijze zijn de volgende stappen uitgevoerd : men plaatst twee delen van het bandje tegen de stam van de boom zodat ten opzichte van de stam het

bandje een eerste krul en een tweede krul toont ; - men steekt de eerste krul in de tweede krul zodat het bandje de stam omringt en een dubbele ankersteek vormt. Om het bandje op de stam vast te hechten trekt men op de eerste krul ; - men steekt in de eerste krul het takje dat afgebogen moet worden.

Andere kenmerken van de uitvinding zullen uit de volgende beschrijving voortvloeien waarin een werkwijze voor het voorbereiden van een middel volgens de uitvinding zal beschreven worden.

Voor het voorbereiden van middelen volgens de uitvinding heeft men de volgende grondstoffen samengemengd : 100 kg natuurrubber
35 kg calciumcarbonaat (deeltje van 0, 1-1 micron)
10 kg petroleum rubberolie (smeermiddel)
2 kg paraffine (was) (verwerkingsmiddel)
1 kg zwavel (vulcaniseermiddel) 1, 5 kg zinkoxyde (activator)
1 kg stearinezuur (stabilisator) 0, 35 kg 2-mercaptobenzothiazole (versneller) 0, 45 kg tetramethyl thiuram disulfide (versneller) 0, 4 kg blauw kleur pigment 0, 6 kg titanium dioxyde
2 kg N isopropyl-N-phenyl-paraphenylene diamine
2 kg 1 - menthylcyclohexyl.

De mengeling werd op een externe mengelaar gemaakt. De samenstelling werd dan op een doorn geextrudeerd om een buisje te bekomen. Nadien werd dit buisje in een stoomautoklaaf gevulcaniseerd.

Om bandjes of ringetjes met een breedte van ongeveer 3 mm te bekomen heeft men het platte rubberen dunwandige (l mm) buisje afgesneden.

De gevulcaniseerde blauwkleurige rubber had de volgende mechanische eigenschappen na zijn productie : 2 treksterkte : 150 kg/cm verlenging tot breuk : 700% soortelijk gewicht : 1, 05.

Men heeft opgemerkt dat de mechanische eigenschappen van de bandjes of ringetjes (die gebruikt werden om takjes af te buigen) onder de invloed van weersomstandigheden (UV, zonlicht, enz) veranderd worden.

1. Toen het ringetje geplaatst was om een takje af te buigen was zijn treksterkte van ongeveer 2 150 kg/cm.

2. Het ringetje oefende gedurende een drietal weken een traktie op het takje uit. Drie weken na zijn plaatsing was zijn treksterkte lager dan
EMI6.1
2 30 3. Nadien houdt het ringetje het takje gedurende een viertal maanden vast.

4. Vier maanden na zijn plaatsing breekt het ringetje af onder de invloed van UV stralen en zonder menselijke tussenkomst.

Een manier om een takje van een boom af te buigen zal hierna beschreven worden, waarin men een bandje gebruikt.

Na het snoeien van de boompjes (JanuariFebruari), plaatst men twee delen van het bandje tegen de stam zodat het bandje ten opzichte van de stam een eerste krul en een tweede krul toont.

Men steekt daarna de eerste krul in de tweede krul zodat het bandje de stam omringt.

Men trekt op de eerste krul (verlenging van het bandje van 100% ten opzichte van zijn ontspanningstoestand). Het bandje is op die manier vastgehecht op de stam door een dubbele ankersteek.

Het takje dat afgebogen moet worden is dan in de eerste krul ingestoken.

Claims

CONCLUSIES 1. Middel om een takje van een boom af te buigen waarvan een eerste uiteinde aan bovengenoemd takje verbonden is terwijl het tweede uiteinde aan een steun verbonden is, gekenmerkt doordat het middel een middel is dat elastische eigenschappen heeft tenminste gedurende een tijdperk van twee weken na zijn plaatsing en dat bij het verstrijken van een termijn van 10 weken te tellen vanaf zijn plaatsing meer dan 80% van zijn elastische eigenschappen heeft verloren onder de invloed van weersomstandigheden.

- 1 ä 3 gewichtsdelen N isopropyl-N-phenyl-paraphenyl- diamine en 1 ä 3 gewichtsdelen 1 menthylcyclohexyl (antioxydant en middel om de weerstand tegen zonlicht te verhogen), en - eventueel 0, 5 à 1, 5 gewichtsdeel kleurstoffen (blauw kleurpigment, titanium dioxyde).
2. Middel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het een middel is waarvan meer dan 80% van zijn elastische eigenschappen verloren zijn drie weken na zijn plaatsing.
3. Middel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het een middel is dat 10 weken, bij voorkeur 16 weken na zijn plaatsing afbreekt.
4. Middel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het middel een cirkelvormig bandje of ringetje is.
5. Middel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het middel uitgevoerd is in rubber, bij voorkeur in natuurrubber.
6. Middel volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het middel in rubber uitgevoerd is, waarvan de samenstelling de volgende grondstoffen bevat, per 100 gewichtsdelen natuurrubber : - 30 ä 40 gewichtsdelen vulstoffen, - 5 à 20 gewichtsdelen weekmakers en smeermiddelen, - 1 ä 4 gewichtsdelen vulkaniseermiddelen, en - 1 à 3 gewichtsdelen verwerkingshulpstoffen. <Desc/Clms Page number 9>
7. Middel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de samenstelling de volgende grondstoffen ook bevat : - ten minste 0, 5 gewichtsdelen stoffen om de weerstand tegen UV te verhogen of/en antioxidanten.
8. Middel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de samenstelling de volgende is : - 100 gewichtsdelen natuurrubber ; - 30 à 40 gewichtsdelen calciumcarbonaat (vulstof) - 10 ä 15 gewichtsdelen petroleum rubberolie (smeermiddel) ; - 1 ä 3 gewichtsdelen paraffine (was) (verwerkingshulpstoffen) ; - 0, 5 ä 1, 5 gewichtsdeel zwavel ; en 1 ä 2 gewichtsdelen zinkoxyde (valcaniseermiddelen met aktivator) ; - 0, 5 à 1, 5 gewichtsdeel stearinezuur (stabilisator) - 0, 2 ä 0, 5 gewichtsdeel 2-mercaptobenzothiazole en 0, 3 ä 0, 6 gewichtsdeel tetramethyl thiuram disulfide (versnellers) ;
9. Werkwijze om takjes van een boom af te buigen door middel van een middel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin men tussen een takje dat afgebogen moet worden en een steun een middel plaatst met een verlenging van tenminste 30%, bij voorkeur van ten minste 50%, ten opzichte van zijn ontspanningstoestand.
10. Werkwijze volgens conclusie 9 met het kenmerk dat men het middel plaatst tussen een takje dat afgebogen moet worden en de stam van de boom. <Desc/Clms Page number 10>
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarin men een cirkelvormig bandje of ringetje als middel gebruikt, gekenmerkt doordat men twee delen van het bandje tegen de stam van de boom plaatst zodat het bandje ten opzichte van de stam een eerste krul en een tweede krul toont, dat men de eerste krul in de tweede krul steekt zodat het bandje de stam omringt, dat men op een deel van de eerste krul trekt zodat het bandje op de stam vastgehecht is en dat men het takje dat afgebogen moet worden in de eerste krul steekt.