<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Herkwijze t rgemakkejken van hettingdraden inrichting hierbij aangwnd.
EMI1.2
Pezf & ft trMng erkwiJEf voor het vergemahkelijhen de hr5telling wefaachines t ellen, s inrichtingen hierbij aangewend. de konvent le gebrui aakt I- 0 92 len. Hierbij is iedere kettingdraad op zodanige wijze door een kettingwachterlamel doorgehaald, dat in het geval van een breuk in een kettingdraad de bijhorende lamel naar beneden val t, uaarbij dit op gepaste wijze wordt gedetekteerd en waardoor de weefmachine stilgelegd wordt.
Gezien de grote dichtheid van de kettingdraden, namelijk 40 tot 60 draden per cm, is het duidlij dat een zeer dicht en
<Desc/Clms Page number 2>
kompakt lamellenpaket ontstaat. De kettingwachterlamellen zijn dan ook doorgaans in rijen opgesteld, waarbij de lamellen van eenzelfde rij in gevallen toestand een gemeenschappelijke elektrode kunnen kontakteren. Gezien dit kompakte lamellen- pakket is het duidelijk dat het vrij moeilijk is om de gebroken draad te lokaliseren en een herstelling uit te voeren. Een verbetering, die de herstelling reeds aanzienlijk vergemakkelijkt, is bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr S6 00 372 van Aanvraagster.
Hieruit is het bekend de gevallen kettingwachterlamel d. m. v. een grijper vast te nemen en tot boven het lamellenpaket te presenteren, zodanig dat de wever gemakkelijk een herstelling kan uitvoeren. Teneinde de onmiddellijke bereikbaarheid met de handen tot aan de betreffende lamel toe te laten worden hierbij de omliggende kettingwachterlamellen d. m. v. wentelbare armpjes zijdelings uit elkaar gedrukt.
Alhoewel zulke inrichting een merkelijke verbetering is bij de bekende kettingwachtersystemen, vertoont zij wel het nadeel dat, gezien de stand van de gepresenteerde lamel, het vrij moeilijk is alsdusdanig een automatische bedrading uit te voeren.
De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een totaal verschillende werkwijze waarbij het voornoemde nadeel zieh niet voordoet, en waarbij deze werkwijze bijzonder geschikt is
<Desc/Clms Page number 3>
om bij een automatische herbedrading van de lamel aangewend te worden. Dit neemt echter niet weg dat zij ook geschikt is voor het vergemakkelijken van een manuele herstelling.
De werkwijze volgens de uitvinding bestaat dan ook hoofd- zakelijk in het detekteren van een gevallen kettingwachter- lamel het vastnemen ervan en het nabij minstens een uiteinde over een bepaalde hoek verdraaien van de kettingwachter- lamel. Het verdraaien van de kettingwachterlamel biedt onder meer volgende voordelen die al dan niet tesamen kunnen benut worden.
Het hoofdzakelijk voordeel van deze uitvinding is dat het door het verdraaien van de lamel voor de wever onmiddellijk visueel duidelijk wordt waar de kettingbreuk zieh voorgedaan heeft.
Een ander voordeel bestaat erin dat plaatselijk de omliggende kettingwachterlamellen uit elkaar gedrukt worden waardoor de bereikbaarheid tot de betreffende kettingwachterlamel groter wordt en waardoor eventueel hulpelementen tussen het lamellenpaket kunnen aangebracht worden om de omliggende lamellen nog verder uit elkaar te drukken.
Een volgend voordeel bestaat erin dat door verdraaiing de kettingwachterlamel en de draadopening in een vlak komen te liggen dat dwars of nagenoeg dwars op de richting van de
<Desc/Clms Page number 4>
kettingdraden staat, waardoor men met een geautomatiseerde inrichting gemakhelijker een herbedrading kan uitvoeren. I ! et is duidelijk dat ook het verwijderen van de gebroken kettingdraad wordt vergemakkelijkt.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuren 1 en 2 het vastnemen en het verdraaien van een kettingwachterlamel weergeven ; figuur 3 een doorsnede volgens lijn 111-111 in figuur 2. weergeeft ; figuur 4 een gelijkaardig zieht als figuur 3 weergeeft, doch waarbij hulpelementen ingeschakeld zijn om de omliggende kettingwachterlamellen verder uit elkaar te
EMI4.1
drukken figuur 5 en 6 een variante van de uitvinding weergeven ; figuur 7 en 8 nog een variante van de uitvinding weergeven ; figuur 9 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ;
figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens lijn X-X in in figuur 9 ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuren 11 t. e. m. 14 verband houden met de verdraaiing van de kettingwachterlamel, waarbij nog een gedeelte van de gebroken kettingdraad in de gevallen ketting-
EMI5.1
wachterlamel aanwezig is.
Zoals in het zijaanzicht volgens figuur 1 wordt weergegeven bestaat een kettingwachter 1, zoals bekend, hoofdzakelijk uit een groot aantal kettingwachterlamellen 2 die in rijen, respektievelijk 3 t. e. m. 5, opgesteld staan, en die hierbij d. m. v. draadopeningen 6 aan de kettingdraden 7 zijn opgehangen.
Per rij kettingwachterlamellen 2 is een gemeenschappelijk geleidingselement voorzien, dat meestal gevormd wordt door een elektrode 8. Onder de kettingdraden 7 kunnen nog steunelementen, zoals steunasjes 9, aangebracht zijn. In het geval dat zich een breuk in een van de kettingdraden 7 voordoet, valt de bijhorende lamel 2 naar beneden, waarbij aan de elektrode 8 een kontakt gerealiseerd wordt. De gevallen kettingwachterlamel zal verder aangeduid worden met de referentie 2A. Deze kettingwachterlamel 2A ken vervolgens op bekende wijze gelokaliseerd worden d. m. v. bijvoorbeeld een onder de lamellen beweegbare detektie-inrichting zoals bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86 00 372 van Aanvraagster.
<Desc/Clms Page number 6>
Teneinde de herbedrading van de gebroken lamel te vergemakke- lijken kan de werkwijze volgens de uitvinding toegepast worden. Hierbij wordt, zoals weergegeven in figuur 1, de kettingwachterlamel 2A bijvoorbeeld onderaan vastgenomen d. m. v. een kleminrichting 10. Vervolgens wordt de kleminrichting 10 en dus ook het onderste uiteinde 11 van de lamel 2A over een bepaalde hoek verdraaid, die bijvoorbeeld 90 graden bedraagt zoals wordt weergegeven in figuur 2. Hierdoor onstaat in de eerste plaats een bepaalde opening 12 met een wijdte D ter hoogte van de betreffende lamel 2A (figuur 3), waardoor het voordeel onstaat dat deze lamel 2A beter bereikbaar wordt.
Vervolgens zullen bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, hulpelementen 13 en 14 in de opening 12 aangebracht worden, die vervolgens, zoals respektievelijk in figuren 3 en 4 wordt weergegeven, uit elkaar geschoven worden, waardoor de omliggende kettingwachterlamellen 2 en de daardoor'gaande kettingdraden 7 nog verder van de lamel 2A weg worden geschoven, teneinde de opening 12 nog te vergroten. Uiteraard kunnen deze hulpelementen 13 en 14 van een willekeurig aantal en van willekeurige aard zijn. Volgens de weergegeven
EMI6.1
uitvoeringsvorm die d. cylinders 17 en 18 en een niet weergegeven transportinrichting op de juiste plaats, m. a. w. in de opening 12, kunnen neergelaten worden tot over de steunelementen 9.
De vorken 15
<Desc/Clms Page number 7>
en 16 worden vervolgens uit elkaar bewogen teneinde het voornoemde effekt te verkrijgen.
Hierna wordt, eveneens volgens de werkwijze van de uitvinding, de gevallen kettingwachterlamel 2A d. m. v. de kleminrichting 10 omhoog gebracht zoals in streep-puntlijn in figuur 2 is aangeduid. Gezien ter hoogte van de draadopening 6 de gevallen lamel 2A nagenoeg over 90 graden verdraaid is t. o. v. haar normale positie kan de bedrading relatief gemakkelijk worden uitgevoerd, hetzij manueel of hetzij autonatisch, zulks dankzij het feit dat deze bedrading kan gebeuren volgens een richting 19 parrallel aan de richting van de kettingdraden 7.
Bij voorkeur zal gedurende het omhoogbrengen de betreffende lamel 2A tijdelijk terug in haar normale stand gedraaid worden, waardoor vermeden wordt dat tussen de getorste lamel 2A en de bijhorende elektrode 8 een te grote wrijving onstaat en de kleminrichting 10 onnodig zwaar belast wordt en/of beschadiging zou optreden. Alvorens de bedrading wordt uitgevoerd wordt uiteraard de kl. etninrichting 10 in haar hoogste positie terug in de verdraaide stand gebracht.
Daar een eventueel bedradingselement zowel boven de steun-
EMI7.1
. . elementen 9 als door de draadopening 6 moet passeren gedurende het herbedraden, dient de betreffende kettingwachterlamel 2A in haar hoogste stand hoger gebracht te worden dan gedurende
<Desc/Clms Page number 8>
de normale ophanging aan de kettingdraden 7. Dit wordt in figuur 2 met hoogte H aangegeven.
Volgens een variante van de hiervoor beschreven werkwijze wordt de verdraaiing alleen verwezenlijkt in de hoogste stand van de kettingwachterlamel 2A, dus uitsluitend om het terug bedraden te vergemakkelijken en niet om de omliggende ketting- wachterlamellen 2 uit elkaar te drukken. Het uit elkaar drukken van de lamellen zal dan uiteraard op een andere wijze geschieden. Zoals in figuren 5 en 6 wordt weergegeven kan zulks bijvoorbeeld gebeuren door in een kleminrichting 10 te voorzien waarvan de bekken 20 en 21 wigvormig zijn uitgevoerd.
Alhoewel in de hiervoor besproken uitvoeringsvormen ae ket- tingwachterlamel 2A afhankelijk van de verdraaiingshoek steeds getorst werd is zulks niet noodzakelijk het geval.
Indien, zoals weergegeven in figuur 7, de kettingwachterlamellen 2, respektievelijk 2A, met voldoende speling gemonteerd zijn op de geteidingselementen of elektroden 8 kunnen deze reeds over een voldoende grote hoek gewenteld worden zonder dat de torsie van een gevallen lamel 2A noodzakelijk is. Dit laatste wordt in figuur 8 weergegeven. Het is duidelijk dat hierbij de kettingwachterlamel 2A over haar volledige lengte verdraaid wordt.
<Desc/Clms Page number 9>
! : en bekomt als voordeel dat de lamel bijvoorbeeld aan haar uiteinde boven de elektrode 8 kan vastgenomen worden teneinde in de verdraaiing te voorzien, terwijl anderzijds een herbedrading onder de elektrode kan uitgevoerd worden die het voordeel van de huidige uitvinding vertoont.
Het is duidelijk dat volgens verschillende varianten, respektievelijk het vastnemen, verdraaien en herberaden zowel aan het bovenste uiteinde als het onderste uiteinde van de kettingwachterlamellen 2 kan geschieden, waarbij dit afhankelijk is van het type lamel dat aangewend wordt.
Het is eveneens duidelijk dat de hoek over dewelke de kettingwachterlamel 2A, meer speciaal ter hoogte van de draadopening 6, verdraaid wordt niet noodzakelijk 90 graden hoeft te zijn
EMI9.1
maar dat deze eigenlijk een funktie is van de herbedradings- richting en de afmetingen van het aangewende bedradingelement. Algemeen kan gesteld worden dat de vastgenomen kettingwachterlamel zodanig gedraaid of getorst wordt dat de loodrechte projektie van de draadopening 6 op een vlak loodrecht op de herbedradingsrichting groter of gelijk is aan de breedte van het bedradingselement. De herbedradingsrichting zal normaal de voornoemde richting 19 zijn, alhoewel dit niet noodzakelijk is.
De breedte van het voornoemd bedradingselement is bijvoorbeeld de diameter van een naald waarmee een nieuwe draad door de lamel 2A wordt gebracht.
<Desc/Clms Page number 10>
Bij figuren 3 t. e. m. 8 dient opgemerkt te worden dat de kettingwachterlamellen 2 duidelijkheidshalve vrij ver uit elkaar zijn getekend. In werkelijkheid liggen deze nagenoeg tegen elkaar aan.
In figuren 9 en 10 wordt schematisch een inrichting weer- gegeven om de werkwijze volgens de uitvinding te realiseren.
Hierbij bestaat deze inrichting hoofdzakelijk uit een roteerbare klemtafel 22, waarop de voornoemde kleminrichting
10 met bekken 20 en 21 is aangebracht, zodanig dat de kleminrichting 10 kan verdraaid worden.
De bek 20 wordt bevolen d. m. v. een hefboom 23 en een bijvoorbeeld pneumatische cylinder 24.
De roteerbare klemtafel 22 kan bijvoorbeeld bevolen worden d. m. v. een aandrijving 25 zoals weergegeven in figuur 10.
De kleminrichting 10 kan op-en neer bewegen d. m. v. middelen zoals een vertikaal beweegbare slede 26, terwijl de roteerbare klemtafel 22 gemonteerd is op een horizontale slede 27 die een dwarsbeweging kan uitvoeren t. o. v. een onder het lamellenpakket verrijd-of-verschuifbaar wagentje 28. Dit wagentje 28 bevat verder nog detektie-elementen 29 om de positie te bepalen van de gevallen kettingwachterlamel 2A. Zulk wagentje 28 en de bijhorende detektie-elementen. 29 zijn voldoende
<Desc/Clms Page number 11>
bekend uit de Nederlandse oktrooiaanvrage nr 86 00 372 van Aanvraagster.
De werking van de inrichting volgens de uitvinding kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Het is duidelijk dat het geheel bij voorkeur automatisch wordt uitgevoerd en dat bij het detekteren van een gevallen kettingwachterlamel 2A de kleminrichting 10 automatisch tot onder deze lamel gebracht wordt.
Uiteraard hoeft het vastnemen van de kettingwachterlamel 2A
EMI11.1
niet noodzakelijk d. een kleminrichting te gebeuren. Volgens worden door een element met een gleufvormige uitsparing rond de lamel 2A te schuiven en vervolgens aan dit element een verdraaiing op te leggen.
Het is duidelijk dat bij het gebruik van een andere vorm van kettingwachterlamellen, waarbij bijvoorbeeld de draad boven de elektroden doorgehaald wordt, de uitvinding, door aanpassing van de inrichting, eveneens geldt.
In de voorgaande beschrijving werd verondersteld dat de gebroken kettingdraad 7A niet meer in de gevallen kettingwachterlamel 2A aanwezig is. In de meeste gevallen echter zal
<Desc/Clms Page number 12>
deze gebroken kettingdraad 7A, of althans een gedeelte ervan, nog door de kettingwachterlamel 2A lopen, meer speciaal zoals weergegeven in de figuur 11. In zulk geval wordt de werkwijze volgens de huidige uitvinding bij voorkeur stapsgewijs uitge- voerd zoals weergegeven in figuren 12 t. e. m. 14, waarbij de draaizin van de kettingwachterlamel 2A van groot belang is.
In een eerste fase, zoals in figuur 12, wordt de gevallen kettingwachterlamel 2A zodanig verdraaid dat de benen 30 ervan naar de passerende kettingdraad 7A gedraaid worden, zodat deze laatste al dan niet tussen de kettingwachterlamel 2A en de omliggende kettingdraden 7 en kettingwachterlamellen 2 geklemd wordt. Hierdoor ontstaan als het ware diagonaal t. o. v. de gevallen kettingwachterlamel twee zones A en B waarin met een grote zekerheid geen draad aanwezig is, ook niet de gebroken kettingdraad 7A, en waarin de voornoemde hulpelementen 13 en 14 kunnen neergelaten worden die al dan niet uit vorken bestaan die over de voornoemde steunasjes 9 kunnen ingrijpen.
Volgens figuur 13 worden de hulpelementen 13 en 14 uit elkaar bewogen, waarbij zoals voornoemd een brede opening rond de gevallen kettingwachterlamel 2A gevormd wordt.
Bij figuur 13 kan nog opgemerkt worden dat de plaats van de gebroken kettingdraad 7A eenduidig bepaald wordt door de zijranden 31 en 32 van de verdraaide kettingwachterlamel 2A,
<Desc/Clms Page number 13>
waardoor de mogelijkheid wordt geboden dat d. m. v. grijpmid- delen de gebroken kettingdraad 7A met grote zekerheid op deze plaatsen kan vastgenomen worden teneinde in de verdere behandeling te voorzien.
Tenslotte kan zoals weergegeven in figuur 14 de lamel terug in de andere draaizin verdraaid worden, waarbij haar benen 30 weggedraaid worden van de gebroken kettingdraad 7A, waardoor deze laatste volledig vrij komt te liggen en probleemloos uit de lamel 2A kan gehaald worden, en waardoor deze kettingwachterlamel 2A zieh aldan in een goede positie bevindt voor de herbedrading.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringen, doch zulke werkwijze voor het vergemakkelijken van de herstelling van kettingdraden bij weefmachines met kettingwachterlamellen, en de inrichtingen die hierbij aangewend worden, kunnen volgens een groot aantal varianten verwezenlijkt worden zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Method for the convenience of the tying wires device.
EMI1.2
Pezf & ft trMng acknowledgments for facilitating the HR5 counting weaving machines, devices used here. the convention uses I-0 92 len. Each warp thread is passed through by a chain guard blade in such a way that in the event of a break in a warp thread the corresponding blade falls down, this is detected in an appropriate manner and the weaving machine is shut down.
Given the high density of the warp threads, namely 40 to 60 threads per cm, it is clear that a very dense and
<Desc / Clms Page number 2>
compact slat package is created. The chain guard slats are therefore usually arranged in rows, the slats of the same row being able to contact a common electrode in the dropped state. Given this compact slat package, it is clear that it is quite difficult to locate the broken wire and perform a repair. An improvement which already considerably facilitates the repair is known from the Netherlands patent application no. S6 00 372 of the Applicant.
From this it is known the fallen chain guard blade d. by taking a grab and presenting it above the slat package, so that the weaver can easily carry out a repair. In order to allow immediate access with the hands up to the respective slat, the surrounding chain guard slats are d. with rotating arms pressed sideways apart.
Although such a device is a marked improvement on the known chain guard systems, it does have the drawback that, given the position of the slat presented, it is quite difficult to carry out automatic wiring in this way.
The present invention therefore relates to a completely different method in which the aforementioned drawback does not arise, and in which this method is particularly suitable
<Desc / Clms Page number 3>
to be used for automatic rewiring of the slat. However, this does not alter the fact that it is also suitable for facilitating manual repairs.
The method according to the invention therefore mainly consists in detecting a fallen chain guard slat, grasping it and rotating the chain guard slat by at least one end through a certain angle. Twisting the chain guard blade offers the following advantages, which may or may not be used together.
The main advantage of this invention is that the twisting of the slat for the weaver immediately makes it visually clear where the chain breakage has occurred.
Another advantage consists in that the surrounding chain guard slats are locally pressed apart, which increases the accessibility to the chain guard slat concerned and, if necessary, auxiliary elements can be placed between the slat package to push the surrounding slats even further apart.
A further advantage consists in that by turning the chain guard blade and the wire opening in a plane that is transverse or almost transverse to the direction of the
<Desc / Clms Page number 4>
warp wires, which makes it easier to re-wire with an automated device. I! It is clear that the removal of the broken warp thread is also facilitated.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, hereinafter, as examples without any limitation, some preferred embodiments are described with reference to the accompanying drawings, in which: Figures 1 and 2 show the gripping and twisting of a chain guard blade; figure 3 represents a section according to line 111-111 in figure 2.; figure 4 shows a similar view as figure 3, but with auxiliary elements being switched on to further spread the surrounding chain guard fins
EMI4.1
figures 5 and 6 represent a variant of the invention; figures 7 and 8 represent another variant of the invention; figure 9 represents a device according to the invention;
figure 10 represents a section according to line X-X in figure 9;
<Desc / Clms Page number 5>
figures 11 t. e. m. 14 are related to the warp of the chain guard blade, leaving part of the broken warp wire in the dropped chain
EMI5.1
guard slat is present.
As shown in the side view according to figure 1, a chain guard 1, as is known, mainly consists of a large number of chain guard slats 2 arranged in rows and 3 t, respectively. e. m. 5, and who are hereby d. are hung from the warp threads 7 by means of thread openings 6.
A common guide element is provided per row of chain guard slats 2, which is usually formed by an electrode 8. Support elements, such as support shafts 9, can still be arranged underneath the chain wires 7. In the event that a break in one of the warp threads 7 occurs, the associated slat 2 falls down, whereby contact is made at the electrode 8. The fallen chain guard blade will be further identified by reference 2A. This chain guard blade 2A can then be located in known manner d. m. for example, a detection device movable under the slats, as known from the Dutch patent application no. 86 00 372 of the Applicant.
<Desc / Clms Page number 6>
In order to facilitate the rewiring of the broken slat, the method according to the invention can be applied. Here, as shown in figure 1, the chain guard blade 2A is for instance gripped at the bottom d. using a clamping device 10. Then, the clamping device 10 and thus also the lower end 11 of the slat 2A is rotated by a certain angle, which is, for example, 90 degrees, as shown in figure 2. As a result, in the first place a specific opening 12 with a width D at the level of the relevant slat 2A (figure 3), which gives the advantage that this slat 2A becomes more accessible.
Subsequently, preferably, but not necessarily, auxiliary elements 13 and 14 will be arranged in the opening 12, which are then slid apart, as shown in Figures 3 and 4, respectively, so that the surrounding chain guard slats 2 and the warp threads 7 passing through them are pushed even further away from the slat 2A in order to enlarge the opening 12 even further. Of course, these auxiliary elements 13 and 14 can be of any number and of any kind. According to the displayed
EMI6.1
embodiment that d. cylinders 17 and 18 and a transport device (not shown) in the correct place, m. a. w. in the opening 12, can be lowered over the support elements 9.
The forks 15
<Desc / Clms Page number 7>
and 16 are then moved apart to achieve the aforementioned effect.
After this, also according to the method of the invention, the fallen chain watch blade 2A d. With the aid of the clamping device 10 raised as indicated in dashed-dot line in Figure 2. Seen at the level of the wire opening 6, the fallen slat 2A is rotated almost 90 degrees t. o. for its normal position, the wiring can be carried out relatively easily, either manually or autonomously, due to the fact that this wiring can be done in a direction 19 parallel to the direction of the warp threads 7.
Preferably, during raising, the relevant slat 2A will be temporarily rotated back to its normal position, thereby avoiding that too much friction arises between the twisted slat 2A and the associated electrode 8 and the clamping device 10 is unnecessarily stressed and / or damaged. would occur. Before the wiring is carried out, the kl. ethn device 10 in its highest position returned to the twisted position.
Since a possible wiring element is placed above the support
EMI7.1
. . elements 9 if it has to pass through the wire opening 6 during rewiring, the relevant chain guard blade 2A must be raised to its highest position than during
<Desc / Clms Page number 8>
the normal suspension on the warp threads 7. This is indicated with height H in figure 2.
According to a variant of the method described above, the rotation is effected only in the highest position of the chain guard slat 2A, so only to facilitate rewiring and not to push the surrounding chain guard slats 2 apart. Pressing the slats apart will of course then take place in a different manner. As shown in Figures 5 and 6, this can be done, for example, by providing a clamping device 10, the jaws 20 and 21 of which are wedge-shaped.
Although in the above-discussed embodiments the chain guard blade 2A was always twisted depending on the angle of rotation, this is not necessarily the case.
If, as shown in figure 7, the chain guard slats 2 and 2A, respectively, are mounted with sufficient play on the sensing elements or electrodes 8, they can already be turned by a sufficiently large angle without the torsion of a dropped slat 2A being necessary. The latter is shown in Figure 8. It is clear that the chain guard blade 2A is turned along its full length.
<Desc / Clms Page number 9>
! and has the advantage that the slat can for instance be held at its end above the electrode 8 in order to provide the rotation, while on the other hand re-wiring can be carried out below the electrode, which exhibits the advantage of the present invention.
It is clear that according to different variants, respectively the gripping, twisting and rethinking can take place at both the upper end and the lower end of the chain guard slats 2, this depending on the type of slat used.
It is also clear that the angle over which the chain guard blade 2A, more specifically at the wire opening 6, is rotated need not necessarily be 90 degrees
EMI9.1
but that it is actually a function of the rewiring direction and the dimensions of the employed wiring element. In general, it can be stated that the seized chain guard blade is rotated or twisted such that the perpendicular projection of the wire opening 6 on a plane perpendicular to the rewiring direction is greater than or equal to the width of the wiring element. The rewiring direction will normally be the aforementioned direction 19, although this is not necessary.
The width of the aforementioned wiring element is, for example, the diameter of a needle with which a new thread is passed through the lamella 2A.
<Desc / Clms Page number 10>
For figures 3 t. e. m. 8 it should be noted that the chain guard slats 2 are drawn quite far apart for the sake of clarity. In reality, these are almost against each other.
Figures 9 and 10 schematically show a device for realizing the method according to the invention.
This device mainly consists of a rotatable clamping table 22, on which the aforementioned clamping device
10 with jaws 20 and 21 is provided such that the clamping device 10 can be rotated.
The beak 20 is ordered d. with a lever 23 and, for example, a pneumatic cylinder 24.
The rotatable clamping table 22 can be ordered, for example d. with a drive 25 as shown in figure 10.
The clamping device 10 can move up and down d. including means such as a vertically movable slide 26, while the rotatable clamping table 22 is mounted on a horizontal slide 27 which can perform a transverse movement. o. v. a trolley 28 which is movable or movable under the slat package. This trolley 28 furthermore comprises detection elements 29 for determining the position of the fallen chain guard blade 2A. Such a trolley 28 and the associated detection elements. 29 are sufficient
<Desc / Clms Page number 11>
known from the Dutch patent application no. 86 00 372 of the Applicant.
The operation of the device according to the invention can be easily deduced from the figures. It is clear that the whole is preferably carried out automatically and that when a fallen chain guard blade 2A is detected, the clamping device 10 is automatically brought underneath this blade.
Needless to say, you need to hold the chain guard blade 2A
EMI11.1
not necessary d. a clamping device to be done. Accordingly, by sliding an element with a slit-shaped recess around the slat 2A and then imposing a rotation on this element.
It is clear that when using a different form of chain guard slats, for example the thread above which is passed through the electrodes, the invention also applies by adapting the device.
In the foregoing description, it was assumed that the broken warp thread 7A is no longer present in the dropped chain watch blade 2A. In most cases, however, it will
<Desc / Clms Page number 12>
this broken warp thread 7A, or at least a portion thereof, still passes through the chain guard blade 2A, more particularly as shown in Figure 11. In such case, the method of the present invention is preferably performed stepwise as shown in Figures 12 t. e. m. 14, where the sense of rotation of the chain guard blade 2A is of great importance.
In a first phase, as in figure 12, the fallen chain guard blade 2A is rotated such that its legs 30 are turned towards the passing warp thread 7A, so that the latter is clamped between the chain guard blade 2A and the surrounding warp threads 7 and chain guard blades 2 or not. . This creates, as it were, diagonal t. the fallen chain guard slat two zones A and B in which with a high degree of certainty no thread is present, not even the broken warp thread 7A, and in which the aforementioned auxiliary elements 13 and 14 can be lowered, which may or may not consist of forks over the aforementioned support axles can intervene.
According to Figure 13, the auxiliary elements 13 and 14 are moved apart, forming a wide opening around the fallen chain guard blade 2A, as mentioned above.
In Fig. 13 it can also be noted that the location of the broken warp thread 7A is unambiguously determined by the side edges 31 and 32 of the twisted chain guard blade 2A,
<Desc / Clms Page number 13>
whereby the possibility is offered that d. With gripping means, the broken warp thread 7A can be grasped in these places with great certainty to provide further treatment.
Finally, as shown in Figure 14, the slat can be rotated back into the other sense of rotation, her legs 30 being turned away from the broken warp thread 7A, leaving the latter completely free and easily removed from the slat 2A, and chain guard blade 2A is then in a good position for rewiring.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the figures, but such a method for facilitating the repair of warp threads in weaving machines with chain guard slats, and the devices used herein, can be realized in a large number of variants without departing from the scope of the invention.