BE1000990A3 - Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast. - Google Patents

Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1000990A3
BE1000990A3 BE8701154A BE8701154A BE1000990A3 BE 1000990 A3 BE1000990 A3 BE 1000990A3 BE 8701154 A BE8701154 A BE 8701154A BE 8701154 A BE8701154 A BE 8701154A BE 1000990 A3 BE1000990 A3 BE 1000990A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
elements
contact elements
connecting piece
carrier
guide
Prior art date
Application number
BE8701154A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8701154A priority Critical patent/BE1000990A3/nl
Priority to DE8888202078T priority patent/DE3863613D1/de
Priority to EP19880202078 priority patent/EP0311171B1/en
Priority to JP25574088A priority patent/JPH01127571A/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1000990A3 publication Critical patent/BE1000990A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25JMANIPULATORS; CHAMBERS PROVIDED WITH MANIPULATION DEVICES
    • B25J15/00Gripping heads and other end effectors
    • B25J15/04Gripping heads and other end effectors with provision for the remote detachment or exchange of the head or parts thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25JMANIPULATORS; CHAMBERS PROVIDED WITH MANIPULATION DEVICES
    • B25J17/00Joints
    • B25J17/02Wrist joints
    • B25J17/0208Compliance devices
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/62Means for facilitating engagement or disengagement of coupling parts or for holding them in engagement
    • H01R13/629Additional means for facilitating engagement or disengagement of coupling parts, e.g. aligning or guiding means, levers, gas pressure electrical locking indicators, manufacturing tolerances
    • H01R13/631Additional means for facilitating engagement or disengagement of coupling parts, e.g. aligning or guiding means, levers, gas pressure electrical locking indicators, manufacturing tolerances for engagement only

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Robotics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Automatic Assembly (AREA)
  • Manipulator (AREA)
  • Replacing, Conveying, And Pick-Finding For Filamentary Materials (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen (2, 3), van het type waarbij komplementaire kontaktelementen (19, 20, 51 ; 21, 22, 52) met elkaar kunnen samenwerken, met als kenmerk dat de aansluitstukken (7) die de voornoemde kontaktelementen dragen d.m.v. elastische middelen (18) in een zelfpositionerende werking voorzien.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, alsook op een transportinrichting die de eerstgenoemde inrichting toepast. 



  In het   bijzonder heeft de uitvinding een inrichting tot doel   waarbij komplementaire kontaktelementen, die respektievelijk op de t. o. v. elkaar verplaatsbare elementen zijn gemonteerd, automatisch met elkaar kunnen samenwerken, zelfs indien de verplaatsbare elementen nie t nauwkeurig t. o. v. elkaar gepositioneerd staan. De samenwerking van de komplementaire kontaktelementen gebeurt hoofdzakelijk door ze in elkaar te pluggen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   In de eerste plaats is de inrichting volgens de uitvinding bedoeld om aangewend te worden bij transportinrichtingen in   weefzalen, die   zoals bekend bestaan uit een geleiding of rail, die bijvoorbeeld boven de weefmachines loopt, en een langs deze geleiding beweegbare automaat. Dergelijke automaten voorzien in de aanvoer en positionering van allerlei randapparatuur t o. v. de weefmachines, zoals bijvoorbeeld een hersteleenheid voor het herstellen van gebroken   kettingdraden,   een inrichting voor het losmaken van een inslagdraad, enz. Ten einde bijvoorbeeld zulke hersteleenheid te bevelen, dient via de verplaatsbare automaat in de nodige stuursignalen, alsook in de nodige perslucht en eventueel in de nodige mechanische aandrijvingen voorzien te worden.

   Hierbij is het interessant dat de automaat de perslucht vanaf de geleiding waarlangs hij beweegt, kan ontnemen d. m. v. een aansluiting op een zieh via deze geleiding uitstrekkend persluchtlijn. Tevens is het interessant dat de nodige stuursignalen om de randapparatuur te bevelen, die afkomstig zijn van de weefmachine, via de geleiding aan de automaat worden toegevoerd. 



  Hierbij stelt zieh echter het praktisch probleem dat een automaat slechts met een nauwkeurigheid van enkele milimeter t. o. v. een bepaalde   plaats langs   de geleiding kan gepositioneerd worden, bijvoorbeeld   d. m. v.   een aanslag en/of d. m. v. detektoren. De nodige aansluitingen kunnen dan ook niet gebeuren door zonder meer twee komplementaire kontaktelementen 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 in elkaar te pluggen, daar zulke kontaktelementen, waarvan één op de   geleiding is vastgemaakt en het andere door de automaat   wordt gedragen, meestal niet precies over elkaar zullen staan. 



  De huidige uitvinding heeft een inrichting tot voorwerp waarbij het voornoemd nadeel systematisch wordt uitgesloten. 



  Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, die hoofdzakelijk bestaat uit een eerste gedeelte, gemonteerd aan één van de voornoemde elementen, bestaande uit een steunelement, een drager die een verplaatsing t. o. v. het steunelement kan uitvoeren, elastische middelen die de drager in een centrale positie dwingen en een eerste aansluitstuk dat op de drager gemonteerd is en dat een aantal kontakt elementen draagt ; een tweede gedeelte, gemonteerd aan het tweede voornoemd element, bestaande uit een tweede aansluitstuk dat voorzien is van kontaktelementen die met de kontaktelementen van het eerstgenoemde aansluitstuk kunnen samenwerken ; aandrijfmiddelen om de aansluitstukken naar elkaar toe, respektievelijk van elkaar weg, te bewegen ;

   en geleidingsmiddelen die in een onderlinge positionering van de kontaktelementen voorzien, waarbij al dan niet de eerste drager uit zijn centrale positie gedwongen wordt. Het eerste aansluitstuk is bij voorkeur verschuifbaar t. o. v. de drager 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 gemonteerd, waarbij de voornoemde aandrijfmiddelen dit aansluitstuk langs een geleiding kunnen verplaatsen. 



  Indien bij het op elkaar aansluiten van het eerste en tweede aansluitstuk de respektievelijk erdoor gedragen komplementaire kontaktelementen niet nauwkeurig over elkaar staan, kan nu toch een verbinding gemaakt worden, meer speciaal omdat de voornoemde geleidingsmiddelen in een onderlinge positionering van de kontaktelementen voorzien waarbij het eerste aansluitstuk, m. a. w. ook de voornoemde drager, tegen de kracht van de voornoemde elastische middelen in verplaatst wordt tot de komplementaire kontaktelementen zich over elkaar bevinden en tevens in elkaars verlengde zijn gelegen. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een transportinrichting in een weef- zaal weergeeft die de aansluitinrichting volgens de uit- vinding toepast ; figuur 2 de inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen weergeeft ; 
 EMI4.1 
 figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur 2 ; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 4 in doorsnede en op grotere schaal een zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 met F4 is aangeduid ; figuren 5 en 6 schematisch de werking van de inrichting volgens de uitvinding verduidelijken ;

   figuren 7 en 8 varianten van de uitvinding   weergeven   figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur 8. 



  In figuur 1 wordt een transportinrichting 1 voor weefzalen weergegeven die hoofdzakelijk bestaat uit een geleiding 2 en   een   of meerdere hierlangs beweegbare automaten 3, die bijvoorbeeld over de weefmachines 4 heen beweegbaar zijn. Aan de automaat 3 wordt een randapparaat 5 voorzien dat aan de weefmachines 4 kan gepresenteerd worden, zoals bijvoorbeeld een inrichting voor het herstellen van gebroken kettingdraden. 



  Langs de geleiding 2 zijn positioneringselementen 6, zoals aanslagen of detektoren, geplaatst waarmee de automaat 3 kan samenwerken ten einde deze laatste te laten stoppen op een door een positioneringselement 6 bepaalde plaats. 



  Volgens de huidige uitvinding kan tussen de geleiding 2 en de automaat 3 automatisch een aansluiting gevormd worden d. m. v. respektievelijk hiermee verbonden aansluitstukken 7 en 8 die op komplementaire wijze met elkaar kunnen samenwerken. Deze aansluitstukken 7 en 8 voorzien zowel in een aantal 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 elektrische als pneumatische verbindingen, die toelaten dat de automaat 3 zelf geen eigen persluchtvoeding of dergelijke hoeft te bezitten. In de weergegeven uitvoeringsvorm worden stuurlijnen 9 afkomstig van de betreffende weefmachine 5 met de automaat 3 verbonden, ten einde de beweging van het randapparaat 5 te sturen. Anderzijds wordt tevens in de aansluiting van de automaat 3 op een gemeenschappelijke persluchtlijn 10 en/of op een zuigleiding voorzien. 



  Daar de positioneringselementen 6 slechts een onderlinge positionering van de aansluitstukken 7 en 8 tot op enkele millimeter nauwkeurig toelaten, is het duidelijk dat zodanige voorzieningen dienen getroffen te worden dat de aansluitstukken 7 en 8 ook indien zij zich niet exact t. o. v. elkaar bevinden, toch met elkaar kunnen samenwerken. Hiertoe wordt een inrichting 11 aangewend voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, bijvoorbeeld de geleiding 2 en de automaat 3, zoals beschreven in de inleiding. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 bestaat deze inrichting 11 hoofdzakelijk uit een eerste gedeelte 12, bevestigd aan één van de voornoemde onderling verplaatsbare elementen, in dit geval aan de geleiding 2   ; een tweede gedeelte 13, dat   verbonden is met het tweede van de voornoemde elementen, in dit geval dus met de automaat 3 ; aandrijfmiddelen 14 om de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 voornoemde aansluitstukken 7 en 8 naar elkaar toe te bewegen en geleidingsmiddelen 15 die in de onderlinge positionering van de aansluitstukken 7 en 8 kunnen voorzien, die nog nader in de gedetailleerde beschrijving worden uiteengezet.

   Hierbij bestaat het eerste gedeelte 12 volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een steunelement 16 ; een drager 17 die een verplaatsing t. o. v. het steunelement 16 kan uitvoeren ; elastische middelen 18 die de drager naar een centrale positie dwingen en het voornoemd eerste aansluitstuk 7 dat op de drager 17 is gemonteerd en dat een aantal kontaktelementen 19 en 20 vertoont. Het tweede gedeelte 13 wordt hoofdzakelijk gevormd door het voornoemd tweede   aaneluitstuk   8 dat op zijn beurt voorzien is van kontaktelementen 21 en 22 die met de kontaktelementen 19 en 20 van het eerste aansluitstuk 7 kunnen samenwerken. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 en 3 bestaat het steunelement 16 uit een horizontale plaat die vast aan de geleiding 2 is bevestigd. Ook de drager 17 bestaat uit een plaat die zieh hoofdzakelijk parallel boven het steunelement 16 bevindt en die in zekere mate beweegbaar is   t. o v.   dit steunelement 16 doordat zij hiermee verbonden is d. m. v. boutvomige elementen 23, bijvoorbeeld vier, die aan hun uiteinden voorzien zijn van aanslagen 24 en 25, waarbij deze boutvormige elementen 23 met een aanzienlijke speling in openingen 26 en 27 in het steunelement 16 en de drager 17 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 gevat zitten. Zoals weergegeven in de figuren bestaan de boutvormige elementen 23 uit bouten waarbij de voornoemde aanslagen 24 en 25 respektievelijk gevormd worden door hun koppen en de moeren.

   Het steunelement 16 en de drager 17 worden uit elkaar gedrukt tot tegen de respektievelijke aanslagen 24 en 25, zulks d. m. v. de voornoemde elastische middelen 18, die in dit geval gevormd worden door drukveren die rond de boutvormige elementen 23 zijn aangebracht. 



  Het eerste aansluitstuk 7 is hoofdzakelijk parallel aan de drager 17 gemonteerd d. m. v. bijvoorbeeld twee geleidingen 28 en 29 die een loodrechte verplaatsing t. o. v. de drager 17 toelaten. De geleidingen 28 en 29 bestaan uit stangen die aan   een   van hun uiteinden 30 aan de drager 17 zijn vastgemaakt en aan hun tegenoverliggende uiteinden 31 met elkaar zijn verbonden d. m. v. een verbindingsplaat 32. Zoals weergegeven in figuur 3 wordt bij voorkeur tussen de drager 17 en de verbindingsplaat 32 nog een derde verbinding 33 aangebracht,   een   en ander zodanig dat de drager 17, de geleidingen 28 en 29, de verbinding 33 en de verbindingsplaat 32 een bijzonder stijve konstruktie vormen. 



  Ten einde te bekomen dat het eerste aansluitstuk 7 langs de geleidingen 28 en 29 kan verschuiven, bestaat dit hoofdzakelijk uit een slede 34. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   De kontaktelementen 19 en 20 van het eerste aansluitstuk 7 worden in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd door pennen, respektievelijk voor een elektrische aansluiting en voor een pneumatische aansluiting. Zoals weergegeven in figuur 4 bestaat het kontaktelement 20 uit een holle kontaktpen, m. a. w. dat een luchttoevoerkanaal 35 vertoont. 



  Het tweede aansluitstuk 8 bestaat hoofdzakelijk uit een lichaam 36, terwijl de kontaktelementen 21 en 22 hiervan gevormd worden door insteekopeningen of bussen die hierin zijn aangebracht. 



  De aandrijfmiddelen. 14 om de aansluitstukken 7 en 8 naar elkaar toe te bewegen, bestaan in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een drukcilinder 37 die gemonteerd is tussen de drager 17 en het eerste aansluitstuk 7,   een   en ander zodanig dat dit aansluitstuk over de geleidingen 28 en 29 kan verplaatst worden. Het is duidelijk dat de verbindingsplaat 32 de nodige doorgangen 38 voor de kontaktelementen 19 en 20 vertoont. 



  De voornoemde geleidingsmiddelen 15 worden gedetailleerd in figuur 4 weergegeven en bestaan bijvoorbeeld uit, enerzijds, een geleidingsplug 39 gemonteerd op het eerste aansluitstuk 7 en een daarmee samenwerkend kanaal 40 in het lichaam 36, en anderzijds, een aantal van de voornoemde kontaktelementen die 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 een aangepaste vormgeving vertonen zodat ook zij in een positionering kunnen voorzien. De geleidingsplug 39 vertoont een spits en/of afgerond uiteinde 41, terwijl de ingang van het kanaal 40 een konische verwijding 42 bezit. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn het de kontaktelementen 20 en 22, van de pneumatische aansluiting die in een bijkomende positionering voorzien, meer speciaal doordat het kontaktelement 20 een vernauwend uiteinde 43 vertoont, terwijl de ingang van het persluchtkanaal 44 een trechtervormige verbreding 45 vertoont. 



  Hierbij wordt opgemerkt dat de onderste uiteinden van de geleidingsplug 39, het kontaktelement 20 en de elektrische kontaktelementen 19 opeenvolgend op verschillende   afstanden   A en B   t. o. v.   elkaar staan opgesteld, zodanig dat eerst de geleidingsplug 39, vervolgens het stevig kontaktelement 20 dat in de pneumatische aansluiting voorziet en tenslotte de elektrische kontaktelementen 19 kontakt maken met het tweede aansluitstuk 8. Ten einde bij de aansluiting van de kontaktelementen 20 en 22 drukverliezen te vermijden, wordt het uiteinde 43 bij voorkeur aan de omtrek voorzien van een   0-ring   46. 



  De werking van de inrichting 11 kan eenvoudig uit figuren 1 t. e. m. 6 worden afgeleid. In de eerste instantie wordt de automaat 3 d. m. v. de positioneringselementen 6 op een bepaalde 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 plaats van de geleiding 1 gesitueerd. Hierbij komen de aansluitstukken 7 en 8 met een nauwkeurigheid van enkele millimeter over elkaar te staan. Vervolgens wordt de drukcilinder 37 bekrachtigd zodanig dat het aansluitstuk 7 naar beneden   beweegt,   waarbij in de eerste plaats de geleidingsplug 39 met zijn onderste uiteinde 41 in de konische verwijding 42 terecht komt en waarbij door het verder naar beneden drukken van het aansluitstuk 7 automatisch een positionering van beide aansluitstukken 7 en 8 wordt bekomen. 



  Gedurende het verder naar beneden bewegen van het aansluitstuk 7 wordt de positionering nog verbeterd door de samenwerking van kontaktelementen 20 en 22. Pas op het laatste ogenblik wordt in de elektrische verbinding, meer speciaal via de kontaktelementen 19 en 21 voorzien. 



  Het positioneringseffekt wordt schematisch verduidelijkt in figuren 5 en 6. Indien de aansluitstukken 7 en 8 wel parallel aan elkaar zijn, doch zich niet loodrecht boven elkaar bevinden, zullen gedurende de samenwerking van de aansluitstukken 7 en 8 de boutvormige elementen 23 gekanteld    worden fegen de veerdruk van de veren 18 in, waarbij evenwel    de aansluitstukken 7 en 8 parallel aan elkaar blijven. 



  Indien de aansluitstukken 7 en 8 zich in hun oorspronkelijke stand niet parallel aan elkaar   bevinden, zal   de drager 17 kantelen, meer speciaal zoals weergegeven in figuur 6. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 
Het is duidelijk dat naast het beweegbaar aansluitstuk 7 detektoren 47 en 48 kunnen geplaatst worden die bijvoorbeeld door middel van een steun 49 verbonden zijn met de verbindingsplaat 32, zulks om te kontroleren of, enerzijds, inderdaad een aansluiting gevormd wordt, en anderzijds, bij het losmaken van de aansluiting na te gaan of de aansluitstukken 7 en 8 uit elkaar gehaald zijn. 



  In figuur 7 wordt nog een variante weergegeven waarbij de boutvormige elementen 23 een hoek met elkaar maken, waarbij het snijpunt 50 van hun lengte-assen bij voorkeur onder de kontaktelementen 19 en 20 van het eerste aansluitstuk 7,-in zijn laagste stand-is gesitueerd. Deze opstelling biedt het voordeel dat de krachten uitgeoefend op de geleidingsmiddelen 15 gedurende het positioneren minder groot zullen zijn dan bij de andere uitvoering. 



  In figuren 8 en 9 wordt een variante weergegeven waarbij de aansluitstukken 7 en 8 respektievelijk kontaktelementen 51 en 52 bevatten die in een mechanische overbrenging kunnen voorzien,   een   en ander zodanig dat gedurende de samenwerking van de aansluitstukken 7 en 8 een draaibeweging uitgeoefend door het kontaktelement 51 wordt overgedragen op het kontaktelement 52. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt het kontaktelement 51 gevormd door de voornoemde geleidingsplug 39 die van een niet cilindrisch, bijvoorbeeld vierkant gedeelte 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 53 is voorzien, terwijl het kontaktelement 52 bestaat uit een in het lichaam 36 roteerbaar gemonteerd gedeelte, waarin het voornoemd kanaal 40 is aangebracht, dat in dit geval een vierkante doorsnede vertoont. Het kontaktelement 52 staat bijvoorbeeld in verbinding met een randapparaat.

   De geleidingsplug 39 of dus het kontaktelement 51 kan bijvoorbeeld d. m. v. een niet in de figuren weergegeven motor aangedreven worden. Hierdoor kan een mechanisch koppel of een rotatie R overgebracht worden tussen de elementen 51 en 52. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het op 
 EMI13.1 
 elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare'elementen, alsook de transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Conclusies. EMI14.1 ----------- 1. - Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen (2, 3), van het type waarbij komplementaire kontaktelementen (19, 20, 51 ; 21, 22, 52) automatisch met elkaar kunnen samenwerken, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een eerste gedeelte (12), gemonteerd aan een van de voornoemde elementen (2, 3), bestaande uit een steunelement (16), een drager (17) die een verplaatsing t. o. v. het steunelement (16) kan uitvoeren, elastische middelen (18) die de drager (17) naar een centrale positie dwingen, een eerste aansluitstuk (7) dat op- de drager (17) gemonteerd is en dat een aantal kontaktelementen (19, 20. 51) draagt ;
    een tweede gedeelte (13), verbonden met het tweede van voornoemde elementen (2, 3), bestaande uit een tweede aansluitstuk (8) dat voorzien is van kontaktelementen (21, 22,52) die met de kontaktelementen (19, 20,51) van het eerste aansluitstuk (7) kunnen samenwerken ; aandrijfmiddelen (14) om minstens de aansluitstukken (7, 8) naar elkaar toe te bewegen ; en geleidingsmiddelen (15) die in de onderlinge positionering van de kontaktelementen (19, 20,51 ; 21, 22, 52) voorzien, waarmee de verplaatsing van de drager (17) tegen de werking van de elastische middelen (18) in kan bekomen worden. <Desc/Clms Page number 15>
    2.-Inrichting volgens conclusie l, daardoor gekenmerkt dat de drager (17) bestaat uit een plaat die op enige afstand van het steunelement (16) is gesitueerd, terwijl de voornoemde elastische middelen (18) bestaan uit veren die de drager (17) en het steunelement (16) uit elkaar drukken, waarbij de drager (17) en het steunelement (16) d. m. v. boutvormige elementen (23), die aan hun uiteinden (30, 31) voorzien zijn van aanslagen (24, 25), vrijwel parallel t. o. v. elkaar gehouden worden en waarbij deze boutvormige elementen (23) met een aanzienlijke speling in openingen (26, 27) in het steunelement (16) en de drager (17) gevat zitten.
    3.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de boutvormige elementen (23) gevormd worden door bouten, waarbij de voornoemde aanslagen (24,25) respektievelijk gevormd worden door hun koppen en moeren.
    4.-Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (18) die de drager (17) naar een centrale positie dwingen bestaan uit drukveren die rond de boutvormige elementen (23) zijn aangebracht.
    5.-Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste aansluitstuk (7) hoofdzakelijk parallel aan de drager (17) is gemonteerd d. m. v. geleidingen (28, 29) die een loodrechte verplaatsing van dit eerste <Desc/Clms Page number 16> aansluitstuk (7) t. o. v. de drager (17) toelaten, waarbij de voornoemde aandrijfmiddelen (14) in de verplaatsing van het eerste aansluitstuk (7) t. o. v. de drager (17) voorzien.
    6.-Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde geleidingen (28, 29) bestaan uit geleidingsstangen die aan een uiteinde (30) loodrecht op de drager (17) zijn gemonteerd en aan hun andere uiteinden (31) met elkaar verbonden zijn d. m. v. een verbindingsplast (32), en dat het eerste aansluitstuk (7) hoofdzakelijk bestaat uit een slede (34) die over de geleidingsstangen verschuifbaar is.
    7.-Inrichting volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmiddelen (14) hoofdzakelijk bestaan uit een drukcilinder die respektievelijk tussen de drager (17) en het eerste aansluitstuk (7) is gemonteerd.
    8.-Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsmiddelen (15) die in een onderlinge positionering van. de kontaktelementen (19, 20 ; 21, 22) kunnen voorzien, minstens bestaan uit een geleidingsplug (39), bevestigd op één van beide aansluitstukken (7), en een kanaal (40) aangebracht in het andere aansluitstuk (8), waarbij de geleidingsplug (39) een vernauwend uiteinde (41) vertoont, terwijl het kanaal (40) aan zijn ingang een konische verwijding (42) bezit.
    <Desc/Clms Page number 17> 9.-Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde geleidingsmiddelen (15) die in een onderlinge positionering van de kontaktelementen voorzien minstens bestaan uit een paar van de voornoemde kontaktelementen (20, 22), waarbij deze respektievelijk bestaan uit een penvormig kontaktelement (20) dat aan zijn onderste uiteinde (43) vernauwend is uitgevoerd en een hiermee samenwerkend kontaktelement (22) gevormd door een insteekopening met een trechtervormige verbreding (45).
    10.-Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de kontaktelementen (20, 22) die tevens fungeren als geleidingsmiddelen (15) voor de positionering, bestaan uit de kontaktelementen die in de pneumatische aansluiting'voorzien.
    11.-Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aansluitstukken (7, 8) respektievelijk voorzien zijn van kontaktelementen (51, 52) die een mechanische beweging (R) kunnen overbrengen.
    12. - Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een van de aansluitstukken (7, 8) voorzien is van respektievelijk een geleidingsplug (39) en penvormige kontaktelementen (19, 20), respektievelijk voor het vormen van een elektrische en pneumatische aansluiting, waarbij de onderste uiteinden van deze kontaktelementen (19, <Desc/Clms Page number 18> 20) en de plug (39) zodanig staan opgesteld dat eerst de geleidingsplug (39), dan het kontaktelement (20) voor het vormen van de pneumatische aansluiting en tenslotte de kontaktelementen (19) voor het vormen van de elektrische aansluiting aan het tweede aansluitstuk gepresenteerd worden.
    13.-Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de boutvormige elementen parallel aan elkaar staan opgesteld.
    14.-Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal van de boutvormige elementen (23) onder hoek staan opgesteld, waarbij het snijpunt (49) van hun aslijnen onder de plaats gelegen is waar de aansluitstukken (7, 8) met elkaar kunnen samenwerken.
    15. - Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat naast minstens een van de aansluitstukken (7, 8) detektoren (47, 48) zijn aangebracht die de onderlinge stand van de aansluitstukken (7, 8) kontroleren.
    16.-Transportinrichting die de inrichting volgens een der eonclusies l t. e. m. 14 toepast, daardoor gekenmerkt dat de onderling verplaatsbare elementen respektievelijk gevormd worden door een geleiding (2) en een erover beweegbare automaat (3), waarbij het voornoemd eerste gedeelte (12) <Desc/Clms Page number 19> bevestigd is aan de geleiding (2), terwijl het voornoemd tweede gedeelte (13) bevestigd is aan de automaat (3).
BE8701154A 1987-10-09 1987-10-09 Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast. BE1000990A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8701154A BE1000990A3 (nl) 1987-10-09 1987-10-09 Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast.
DE8888202078T DE3863613D1 (de) 1987-10-09 1988-09-23 Verfahren zum verbinden von gegeneinander beweglichen elementen und damit ausgeruesteter transportmechanismus.
EP19880202078 EP0311171B1 (en) 1987-10-09 1988-09-23 Device for coupling components which can move relative to each other, and a transport mechanism which uses this device
JP25574088A JPH01127571A (ja) 1987-10-09 1988-10-11 相互に関連して作動する構成部品の連結装置及びその装置を用いる搬送機構

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8701154A BE1000990A3 (nl) 1987-10-09 1987-10-09 Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1000990A3 true BE1000990A3 (nl) 1989-05-30

Family

ID=3882914

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8701154A BE1000990A3 (nl) 1987-10-09 1987-10-09 Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0311171B1 (nl)
JP (1) JPH01127571A (nl)
BE (1) BE1000990A3 (nl)
DE (1) DE3863613D1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1003538A3 (nl) * 1989-10-06 1992-04-14 Picanol Nv Inrichting voor het vastnemen van het draadeinde aan een garenvoorraadspoel.
FR2707804B1 (fr) * 1993-06-28 1995-08-25 Gec Alsthom Transport Sa Système de connexion électronique.
DE4430846C2 (de) * 1994-08-31 1997-04-10 Jenoptik Jena Gmbh Einrichtung zur Umsetzung eines Transportobjektes zwischen zwei Endlagen
DE4430844C1 (de) * 1994-08-31 1996-02-22 Jenoptik Technologie Gmbh Beschickungseinrichtung für Halbleiterbearbeitungsanlagen
GB2312507B (en) * 1995-02-08 1999-08-25 Secr Defence X-Ray Inspection System
FR2736757B1 (fr) * 1995-07-11 1997-08-22 Carrier Kheops Bac Connecteur electrique a enfichage automatique
JPH10315180A (ja) * 1997-05-21 1998-12-02 Fanuc Ltd ロボット装置
DK1670444T3 (da) 2003-10-03 2011-08-22 Veijlen N V Anvendelse af IFG-1-serumniveau forhøjende indoleddikesyrederivater til fremstilling af en lægemiddelsammensætning til behandling af forskellige sygdomme
FR2906090A1 (fr) * 2006-09-20 2008-03-21 Carrier Kheops Bac Soc Par Act Connecteur electrique ou optique ou hydraulique a auto-alignement de la fiche relativement a l'embase, notamment pour les connexions offshore
US11745363B1 (en) * 2021-02-26 2023-09-05 The United States Of America, As Represented By The Secretary Of The Navy Compact self-centering compliant joint

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0120275A1 (fr) * 1983-03-11 1984-10-03 Syspro Porte-outil pour robot industriel
DE8629693U1 (de) * 1986-11-06 1987-02-12 Mertens, Peter, Dipl.-Ing. M.Sc., 6750 Kaiserslautern Greiferwechselvorrichtung

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0120275A1 (fr) * 1983-03-11 1984-10-03 Syspro Porte-outil pour robot industriel
DE8629693U1 (de) * 1986-11-06 1987-02-12 Mertens, Peter, Dipl.-Ing. M.Sc., 6750 Kaiserslautern Greiferwechselvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP0311171B1 (en) 1991-07-10
JPH01127571A (ja) 1989-05-19
EP0311171A1 (en) 1989-04-12
DE3863613D1 (de) 1991-08-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1000990A3 (nl) Inrichting voor het op elkaar aansluiten van onderling verplaatsbare elementen, en transportinrichting die eerstgenoemde inrichting toepast.
BE1009814A5 (nl) Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van elektronische onderdelen in een plaat met gedrukte schakelingen.
US5033785A (en) Clamp mechanism
CN101317302B (zh) 用于印制电路板的电气端子
CN111056296A (zh) 工件输送装置
BE1023128B1 (nl) Geautomatiseerde afkantpers of plooibank voor het plooien van metalen plaatmateriaal en werkwijze voor het plooien van metalen plaatmateriaal met zulke geautomatiseerde afkantpers of plooibank
CN110817241B (zh) 一种pcb板的检测装置
DE19901922B4 (de) Vorrichtung zum Be-/Entladen eines modularen IC&#39;s in eine bzw. aus einer Buchse einer Handhabe für modulare IC&#39;s
EP0301691A1 (en) Magazine for storing electronic components of the soic type
KR910005953B1 (ko) 광커넥터 교환방법과 그 장치
US4791721A (en) Singulation system for printed circuit boards
GB1251622A (nl)
US4161251A (en) Inspection fixture
JP4210801B2 (ja) コネクタ供給装置
GB2069439A (en) Apparatus for selectively directing loads from a single input conveyor to a plurality of output conveyors
DE3537269C2 (de) Vorrichtung zum Kuppeln von Leitungen an Transferschienen einer Transferpresse
US5690026A (en) Arrangement for transferring workpieces through a succession of machining stations
US4260349A (en) Reciprocating pellet press
US4295146A (en) Device for moving automatic drawing machine tools
US3163887A (en) Compression molder
US4501959A (en) Method and apparatus for aligning flat data supports
CN215267040U (zh) 多端插件机
CN217345556U (zh) 一种移动机器人送料机用固定座
CN220438186U (zh) 一种标签抽样检查装置
JPS63271404A (ja) 光コネクタの切替え方法及び切替え装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19941031