<Desc/Clms Page number 1>
Kanteninlegapparaat voor weefmachines.
EMI1.1
--------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een kanteninlegapparaat voor weefmachines, m. a. ween apparaat om de afgesneden draadeinden van de in de gaap ingebrachte inslagdraden aan de rand van het weef sel om te buigen en vervolgens terug in de gaap te brengen, een en ander zodanig dat de draadeinden ingeweven worden.
Kanteninlegapparaten zijn in meerdere vormen bekend en werden ondermeer uitvoerig beschreven in het Belgisch oktrooi nr 893. 142 en het Amerikaans oktrooi nr 3 425 461. Dergelijke kanteninlegapparaten bestaan hoofdzakelijk uit een aan de rand van het weefsel opgestelde draadklem, een hiermee samenwerkende snijinrichting of schaar en haakmiddelen die door de kettingdraden heen in de gaap kunnen gepresenteerd worden en alzo met het draadeinde van een aangeslagen inslagdraad kunnen samenwerken.
De werking van zulke inrichting bestaat er hoofdzakelijk in dat een aangeslagen
<Desc/Clms Page number 2>
inslagdraad met zijn draadeinde in de draadklem terecht komt, vervolgens het overtollige gedeelte van het uiteinde door middel van de schaar wordt afgesneden en tenslotte door middel van de voornoemde haakmiddelen, na het wisselen van de gaap, het draadeinde van de inslagdraad terug in de gaap getrokken wordt en met de volgende inslagdraad wordt ingeweven. Het is duidelijk dat dergelijk kanteninlegapparaat doorgaans aan beide zijden van het weefsel wordt voorzien.
Daar bij kanteninlegapparaten het draadeinde van de inslagdraad door middel van de voornoemde haakmiddelen uit de gesloten klem wordt losgetrokken, is het duidelijk dat meestal een aantal vezeltjes in de klem achterblijven, met het gevolg dat de draadklem na enige tijd vervuild geraakt en niet meer optimaal werkt. Ook andere bewegende onderdelen van zulk kanteninlegapparaat kunnen vervuild geraken door de aanwezigheid van weefstof.
De huidige uitvinding heeft tot doel te voorzien in een kanteninlegapparaat voor weefmachines waarbij de voornoemde nadelen systematisch worden uitgesloten. Hiertoe betreft de uitvinding een kanteninlegapparaat bestaande uit minstens een draadklem om de vrije draadeinden van de inslagdraden vast te nemen en haakmiddelen om de draadeinden terug in de gaap. te trekken, daardoor gekenmerkt dat het apparaat voorzien is van pneumatische reinigingsmiddelen die door middel van een
<Desc/Clms Page number 3>
luchtstroom in de reiniging van minstens de draadklem kunnen voorzien. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de pneumatische reinigingsmiddelen uit minsLens één blazer waarvan de blaasopeningen o. a op de draadklem gericht zijn.
Het is duidelijk dat de blazer bij voorkeur gestuurd wordt, een en ander zodanig dat bijvoorbeeld na een bepaald aantal weefcyclussen een luchtstroom door de draadklem gestuurd wordt op het moment dat deze geopend is, zodanig dat vezeltjes en pluisjes worden verwijderd. In een bijzondere uitvoeringsvorm zal de draadklem bovendien van een stuurmechanisme voorzien worden zodanig dat deze op de gepaste ogenblikken kan geopend worden om de reiniging ervan toe te laten.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuren 1 tot en met 3 schematisch het kanten- inlegapparaat en de werking ervan weergeven ; figuur 4 een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft.
<Desc/Clms Page number 4>
In figuur l is schematisch een zicht bovenop een weefsel 1 in een weefmachine weergegeven. Schematisch zijn hierbij aangeduid de weefselrand 2. de doeklijn 3, de laatst aangeslagen inslagdraad 4, de kettingdraden 5, de gaap 6 en het riet 7. De inbrengzijde is aangeduid door 8. Het kanteninlegapparaat 9 is naast de weefselrand 2 opgesteld en bestaat hoofdzakelijk uit een draadklem 10, snijmiddelen zoals een inslagschaar 11 en haakmiddelen 12 waarvan de bedoeling nog verder uiteengezet zal worden. Eventueel kan het kanteninlegapparaat 9 nog voorzien zijn van een zuigmond 13 om draadresten af te voeren.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat er in dat het kanteninlegapparaat 9 voorzien is van pneumatische reinigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een blazer 14, een en ander zodanig dat deze in een luchtstroom 15 kan voorzien, waardoor minstens de voornoemde draadklem 10 kan gereinigd worden.
Het hiervoor beschreven kanteninlegapparaat werkt hoofdzakelijk als volgt.
Zoals in figuur 1 wordt weergegeven is een inslagdraad 4 tussen de kettingdraden 5 aangeslagen, waarbij het draadeinde 16 tussen de draadklem 10 werd geduwd. Op dat moment treedt de inslagschaar 11 in werking, zodanig dat, zoals weergegeven in
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 2, de inslagdraad 4 steeds op dezelfde lengte wordt afgesneden, waarbij de draadrest 17 via de zuigmond 13 wordt verwijderd. Inmiddels worden de haakmiddelen 12 door de bovenketting of de onderketting tot in de gaap 6 gepresenteerd zodanig dat hierdoor de inslagdraad 4 bij het draadeinde 16, meer speciaal tussen de weefselrand 2 en de draadklem 10, wordt vastgenomen, zoals weergegeven in figuur 2.
Zoals weergegeven in figuur 3 wordt het draadeinde 16 uit de draadklem 10 losgetrokken en terug in de gaap gebracht. Het is duidelijk dat de kanteninleg gebeurt na de gaapwissel, zoniet zou de volledige inslagdraad 4 terug vanaf de doeklijn 3 losgetrokken worden. Hierna worden de haakmiddelen 12 uit de gaap verwijderd en kan een nieuwe inslagdraad in de gaap gebracht worden. Het voornoemde draadeinde 16 wordt dan samen met de nieuwe inslagdraad ingebonden.
Nadat de inslagdraad 4 uit de klem 10 getrokken is wordt de klem geopend en wordt, hetzij iedere weefcyclus, hetzij na een aantal weefcyclussen of een bepaalde tijdspanne, de blazer 14 in werking gesteid, waardoor de in de draadklem 10 achtergebleven vezels worden weggeblazen. Het is duidelijk dat de blazer ook op meerdere onderdelen kan gericht zijn zodanig dat deze ook gereinigd worden.
<Desc/Clms Page number 6>
In het geval dat gewerkt wordt met een draadklem 10 die steeds door middel van elastische middelen toegedrukt wordt, m. a. w die nooit automatisch in een geopende stand komt, kan eventueel gebruik gemaakt worden van een stuurmechanisme IS, waardoor, enerzijds, de draadklem 10 op geschikte momenten kortstondig geopend wordt en, anderzijds, op deze momenten de klep 19 voor de pneumatische bediening van de blazer 14 geopend wordt.
Het is duidelijk dat de blazer 14 bij voorkeur zodanig zal gericht worden dat weefstof, vezeltjes en dergelijke steeds van de kettingdraden 5 en van het weefsel 1 weggeblazen worden, zodanig dat deze laatste niet vuil worden.
In figuur 4 is in perspektief nog een praktische uitvoeringvorm van het kanteninlegapparaat volgens de uitvinding weergegeven. Alhoewel niet beperkend zou hierbij kunnen uitgegaan worden van een kanten inlegapparaat zoals bekend uit het BE 893. 142. De inslagschaar 11 en de zuigmond 13 zijn hierbij schematisch aangeduid. Naast de inslagschaar 11 is een door middel van een stang 20 in de richting van de kettingdraden 5 verschuifbare steun 21 aangebracht, waarop de draadklem 10 is gemonteerd. Hierbij bevat de draadklem 10 een beweegbare bek 22 die door middel van een pen 23 verschuifbaar is in de steun 21 en die door een veer 24 in zijn gesloten stand gehouden wordt.
Naast de draadklem 10 is een op en neer
<Desc/Clms Page number 7>
beweegbare geleidingselement 25 voorzien waarmede het draadeinde 16 in een welbepaalde positie t. o. v de geopende gaap 6 kan gebracht worden. Dit geleidingse] ement 25 is tevens door middel van een pen 26 en een veer 27 beweegbaar in de steun 21 gemonteerd.
De beide pennen 23 en 26 steken met hun uiteinden 28 en 29 uit de steun 21, een en ander zodanig dat zij, respektievelijk tegen de veerdruk van de veren 24 en 27 in, door middel van een aanslagvormend mechanisme 30, gemonteerd op een verschuifbare as 34, naar beneden kunnen gedrukt worden, waardoor respektievelijk de draadklem 10 geopend en het geleidingselement 25 bevolen wordt.
De haakmiddelen 12 zijn wentelbaar op een as 31 gemonteerd, en wel zodanig dat zij, zoals weergegeven in figuur 4 tussen de kettingdraden 5 kunnen gepresenteerd worden.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat er in dat tussen de voornoemde onderdelen van het kanteninlegapparaat 9 pneumatische reinigingsmiddelen zijn voorzien, die in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd worden door de blazer 14.
Deze blazer 14 voorziet minstens in een luchtstroom 15 waardoor de draadklem 10 kan gereinigd worden en verder nog in een aantal blaasopeningen 32, die in supplementaire
<Desc/Clms Page number 8>
luchtstromen 33 voorzien om verscheidene onderdelen, zoals de as 31, de stang 20, de as 34, enz... te reinigen.
De werking van de inrichting volgens figuur 4 is hoofdzakelijk analoog zoals beschreven aan de hand van figuren 1 t. e. m. 3.
In de eerste plaats maakt het aanslagvormend mechanisme kontakt met het uiteinde 28 van de pen 23, zodanig dat de draadk ? em 10 geopend wordt. Op dat ogenblik kan tevens de blazer 14 kortstondig bekrachtigd worden zodanig dat eventuele vezeltjes, aanwezig in de draadklem, weggeblazen worden, en dat ook de voornoemde andere onderdelen stofvrij gemaakt worden.
In een volgende stap wordt een inslagdraad 4 in de gaap 6 gebracht die met zijn draadeinde 16 tussen de draadklem 10 geleid wordt. Door de gepaste beweging van de steun 21 en of het aanslagvormend mechanisme 30 wordt de draadklem 10 gesloten.
De overtollige draadrest wordt zoals voornoemd door middel van de inslagschaar 11 afgesneden, waarna de wisseling van de gaap plaats vindt, zodanig dat de inslagdraad 4 ingebonden wordt.
Hieropvolgend wordt door de juiste verplaatsing van de steun 21 en of het aanslagvormend mechanisme 30, het geleidingselement 25 naar beneden bewogen, zodanig dat het
<Desc/Clms Page number 9>
draadeinde 16 centraal voor de gaap 6 gepresenteerd wordt, waarna dit door middel van de haakmiddelen 12 wordt vastgenomen.
Door het terugbewegen van de haakmiddelen 12 wordt het draadeinde 16 volgens de voornoemde wijze terug in de gaap getrokken waarna het met de volgende inslagdraad kan ingeweven worden.
Het is duidelijk dat de blazer 14 niet bij elke weefcyclus dient ingeschakeld te worden, doch dat het volstaat deze in te schakelen na bepaalde tijdintervals of telkens na een bepaald aantal weefcyclussen. Uiteraard kan het kanteninlegapparaat met meer dan een blazer worden uitgerust en kunnen deze laatste ook kontinu blazen.
Het spreekt vanzelf dat door het gebruik van een kanten inlegapparaat dat voorzien is van pneumatische reinigingsmiddelen alle fouten door vervuiling worden uitgesloten.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk kanteninlegapparaat voor weefmachines, dat voorzien is van pneumatische reinigingsmiddelen, kan in allerlei vormen en afmetingen
<Desc/Clms Page number 10>
worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.