NL9301950A - Van dubbele stanslijn voorziene houder. - Google Patents

Description

VAN DUBBELE STANSLIJN VOORZIENE HOUDER

De uitvinding heeft betrekking op een van scheurbaarmateriaal vervaardigde houder, omvattende ten minste éénverzwakkingslijn die bij scheuring tot een opening in dehouder wordt vervormd, welke verzwakkingslijn een eerste,vanaf een eerste zijde van het materiaal aangebrachtestanslijn omvat.

Dergelijke houders zijn algemeen bekend, bijvoorbeeldals grenslijn van een in een houder aan te brengen ope¬ning. Bij het openen van een dergelijke houder wordtbijvoorbeeld met de vingers op en aan een dergelijkeverzwakkingslijn grenzend drukvlak gedrukt, waarna deverzwakkingslijn scheurt, en een opening wordt verkregenwaarmee toegang tot het inwendige van de houder ontstaat.

De ervaring leert, dat het scheurproces zich nietsteeds volgens de genoemde stanslijn uitstrekt, doch hierveelal van afwijkt. Een ander probleem met deze tot destand van de techniek behorende verzwakkingslijnen is datbij het weer sluiten van de opening er geen afsluiting vande houder meer mogelijk is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het ver¬schaffen van een dergelijke houder waarbij bovengenoemdeproblemen worden vermeden.

Dit doel wordt bereikt, doordat de verzwakkingslijneen tweede, vanaf een tweede zijde van het materiaalaangebrachte stanslijn omvat, die zich hoofdzakelijk opafstand van en parallel aan de eerste stanslijn uitstrekt.

Als gevolg van bovengenoemde maatregelen wordt teneerste voorkomen dat bij het indrukken van de opening zicheen scheurlijn buiten de genoemde stanslijn zal vormen, enverder wordt het mogelijk dat een eenmaal aldus geopendeopening hersluitbaar is door het in hun oorspronkelijkevorm terugbrengen van de aan de scheurlijn grenzendevlakken. Door het gebruik van de twee stanslijnen wordtimmers een zekere mate van overlap verkregen tussen de aanweerszijden van de scheurlijn aangebrachte grensvlakken.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan dehand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht vaneen eerste uitvoeringsvorm van een houder volgens deuitvinding; figuur 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivischdetailaanzicht van de in figuur 1 afgeheelde houder; figuur 3: een detailaanzicht van een tweede uitvoe¬ringsvorm van een houder volgens de uitvinding in degesloten toestand; figuur 4: een perspectivisch detailaanzicht van de infiguur 3 afgeheelde houder in de geopende toestand; figuur 5: een perspectivisch aanzicht van een derdeuitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding; figuur 6: een doorsnedeaanzicht volgens de lijn VI-VIvan figuur 5; en figuur 7: een gedeeltelijk weggebroken perspectivischdetailaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van eenhouder volgens de uitvinding.

In figuur 1 is een rechthoekige houder 1 afgeheelddie aan twee zijden 2, respectievelijk 3 van een sluiting4 is voorzien. Een sluiting van overeenkomstige soort isbeschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 9230075. Desluiting 4 wordt gevormd door twee tuitvlakken 5,6 diedoor middel van vouwlijnen 7, respectievelijk 8 verbondenzijn met de vlakken 3, respectievelijk 2. Beide tuitvlak¬ken 5,6 worden gescheiden door de ribben 9. Onder beidetuitvlakken 5,6 zijn drukvlakken 10, respectievelijk 11aangebracht die door de vouwlijnen 12, respectievelijk 13gescheiden worden van de vlakken 3, 2. Tot zoyer komt deconstructie van de sluiting 4 overeen met de constructievan de sluiting, zoals deze beschreven is in de eerdergenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 9230075.

Bij deze tot de stand van de techniek behorendesluiting worden de tuitvlakken 5,6 gescheiden van de druk¬vlakken 10,11 door een snijlijn. Bij de onderhavige uit¬vinding daarentegen is sprake van een verzwakkingslijn 14 die gevormd wordt door een eerste stanslijn 15 die aan debuitenzijde van de houder is aangebracht, en een tweedestanslijn 16 die aan de binnenzijde van de houder isaangebracht. Een en ander is meer in detail afgebeeld infiguur 2. De stanslijnen die door een normale stansproce-dure worden gevormd hebben de vorm van inkepingen in hetvouwbare materiaal, bijvoorbeeld karton. Overigens wordende vouwlijnen 7,8,12 en 13 eveneens door stanslijnengevormd, doch dit betreft stanslijnen met een geringerestansdiepte. Het zal duidelijk zijn dat in de geslotentoestand van de houder een volledige, stofdichte afslui¬ting wordt verkregen. Wanneer een geschikte kwaliteitkarton of ander materiaal wordt toegepast, zal de houdereveneens voor vloeistoffen kunnen worden toegepast.

Bij het openen van de sluiting wordt met behulp vande vingers de drukvlakken 5,6 ingedrukt, waarbij eenscheur zal ontstaan tussen de eerste stanslijn 15 en detweede stanslijn 16. De tuitvlakken 5,6 vormen aldus eenschenktuit, zodat de inhoud van de houder kan wordenuitgeschonken. Wanneer de sluiting 4 moet worden gesloten,wordt met de vingers op de drukvlakken 10,11 gedrukt,waardoor de tuitvlakken 5,6 weer terug zullen komen in hunoorspronkelijke, gesloten toestand. Hierbij zullen de bijhet scheuren ontstane lippen ter plaatse van de stanslij¬nen 15 en 16 tegen elkaar aanrusten, zodat een redelijke,wellicht stofdichte sluiting wordt verkregen.

Het is uiteraard mogelijk de eerste stanslijn 15, diein het onderhavige geval aan de zijde van het tuitvlakligt, aan de zijde van het drukvlak te plaatsen, en de aande binnenzijde geplaatste tweede stanslijn 16. aan de zijdevan het tuitvlak te plaatsen. Het vermoeden bestaat dateen dergelijke sluiting minder goed werkt dan de in defiguren 1 en 2 afgeheelde uitvoeringsvorm.

In figuur 3 is een houder 18 afgebeeld die voorzienis van twee zijvlakken 19,20, waarin een sluiting 21 isaangebracht. De sluiting wordt wederom gevormd door tweetuitvlakken 22,23 en tweede drukvlakken 24, respectieve¬ lijk 25. De tuitvlakken 22,23 worden door middel vanverzwakkingslijnen 26, respectievelijk 27 gescheiden vande zijvlakken 20, respectievelijk 19, terwijl de tuitvlak¬ken 22,23 gescheiden worden van de respectievelijke druk¬ken 24,25 door vouwlijnen 28, respectievelijk 29. Daarnaworden de drukvlakken 24,25 gescheiden van de zijvlakken20,19 door middel van respectievelijke vouwlijnen 30respectievelijk 31. De verzwakkingslijnen 26, respectieve¬lijk 27 worden gevormd door een eerste stanslijn 32 aan debuitenzijde van de houder, en een tweede stanslijn 33 aande binnenzijde van de houder. Aangezien in dit geval detuitvlakken 22,23 bij het openen naar buiten toe kantelen,zijn de buitenste stanslijnen 32 aan de van de tuitvlakkenafgekeerde zijde aangebracht, terwijl de binnenstestanslijn 33 aan de naar de tuitvlakken toegekeerde zijdezijn aangebracht. Het naar buiten kantelen van de tuit¬vlakken 22,23 is afgeheeld in figuur 4.

In figuur 5 is een houder 33 afgebeeld, in het boven-vlakk 35 waarvan een sluiting 26 is aangebracht die indetail en in doorsnedevorm is weergegeven in figuur 6. Desluiting 36 wordt in essentie gevormd door twee concen¬trische cirkelvormige stanslijnen 37,38 die tezamen zichrondom een rond verwijderbaar vlak 39 uitstrekken. Doorhet indrukken van de eerste stanslijn 37 door middel vaneen gepunt voorwerp, bijvoorbeeld een rietje 40, kan demiddelste stanslijn worden doorgeprikt, waarna het rietjetot in de houder kan worden bewogen. Hiermee wordt de inde houder 34 aanwezige vloeistof toegankelijk. Hierbijdragen de door het doorprikken veroorzaakte lippen tussende stanslijnen 37 en 38 een goede afdichting /van hetrietje, zodat knoeien wordt voorkomen.

Een soortgelijke overweging geldt voor de uitvoe¬ringsvorm die afgebeeld is in figuur 7. Hierbij is in hetbovenvlak 41 van een houder 42 een paar verzwakkingslijnen43,44 aangebracht die kruiselings ten opzichte van elkaarzijn aangebracht. Elk van de verzwakkingslijnen wordtgevormd door een eerste stanslijn 45, een tweede stanslijn 46, respectievelijk een eerste stanslijn 47, en een tweedestanslijn 48.

Ook in deze situatie kan bijvoorbeeld door middel vaneen rietje een opening in het bovenvlak worden gemaakt,zodat de in de houder 42 aanwezige vloeistof toegankelijkis.

In het bovenstaande is steeds sprake van continuerillijnen. Het is uiteraard mogelijk deze stanslijnen nietcontinu uit te voeren, bijvoorbeeld op de wijze van eenperforatie. Het zal duidelijk zijn dat deze perforatieuiteraard zich niet volledig door de wand van de houderheen uitstrekt.

Claims (11)

1. Van scheurbaar materiaal vervaardigde houder,omvattende ten minste één verzwakkingslijn die bij scheu¬ring tot een opening in de houder wordt vervormd, welkeverzwakkingslijn een eerste vanaf een eerste zijde van hetmateriaal aangebrachte stanslijn omvat, met het kenmerk,dat de verzwakkingslijn een tweede, vanaf een tweede zijdevan het materiaal aangebrachte stanslijn omvat die zichhoofdzakelijk op afstand van en parallel aan de eerstestanslijn uitstrekt.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, datde som van de diepten van beide stanslijnen groter is dande dikte van het materiaal.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de afstand tussen beide stanslijnen kleiner is dan dedikte van het materiaal.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, datde afstand tussen de eerste en de tweede stanslijnenkleiner is dan het kleinste verschil tussen de stansdiepteen de dikte van het materiaal.

5. Houder volgens conclusie 1, 2, 3 of 4 die voorzienis van ten minste één tuitvlak, met het kenmerk, dat deverzwakkingslijn een grenslijn vormt van het tuitvlak.

6. Houder volgens conclusie 5, waarbij de houder tenminste één aan een tuitvlak grenzend drukvlak omvat, methet kenmerk, dat de verzwakkingslijn een grenslijn vormttussen het tuitvlak en het drukvlak.

7. Houder volgens conclusie 4, waarbij de houder tenminste één aan een tuitvlak grenzend drukvlak omvat, methet kenmerk, dat de verzwakkingslijn een grenslijn vormttussen het tuitvlak en de wanden van de houder.

8. Houder volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk,dat de aan de buitenzijde aangebrachte stanslijn hetdichtst bij het tuitvlak is gelegen.

9. Houder volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met hetkenmerk, dat de verzwakkingslijn zich hoofdzakelijk vol¬gens een cirkel uitstrekt.

10. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dataan de buitenzijde van het vouwbare materiaal gelegenstansing zich binnen de aan de binnenzijde van het vouwba¬re materiaal gelegen stansing uitstrekt.

11. Houder volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met hetkenmerk, dat beide verzwakkingslijnen zich hoofdzakelijkvolgens een kruis uitstrekken.