NL9100384A - Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal. - Google Patents

Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL9100384A
NL9100384A NL9100384A NL9100384A NL9100384A NL 9100384 A NL9100384 A NL 9100384A NL 9100384 A NL9100384 A NL 9100384A NL 9100384 A NL9100384 A NL 9100384A NL 9100384 A NL9100384 A NL 9100384A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shaped
box
shaped holder
container
cylinder
Prior art date
Application number
NL9100384A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Trioliet Mullos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Trioliet Mullos filed Critical Trioliet Mullos
Priority to NL9100384A priority Critical patent/NL9100384A/nl
Priority to AT94200687T priority patent/ATE151222T1/de
Priority to EP94200687A priority patent/EP0608963B1/en
Priority to AT92200574T priority patent/ATE136724T1/de
Priority to EP92200574A priority patent/EP0506158B1/en
Priority to DE69209879T priority patent/DE69209879T2/de
Priority to DE69218959T priority patent/DE69218959T2/de
Publication of NL9100384A publication Critical patent/NL9100384A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F15FLUID-PRESSURE ACTUATORS; HYDRAULICS OR PNEUMATICS IN GENERAL
    • F15BSYSTEMS ACTING BY MEANS OF FLUIDS IN GENERAL; FLUID-PRESSURE ACTUATORS, e.g. SERVOMOTORS; DETAILS OF FLUID-PRESSURE SYSTEMS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F15B11/00Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor
    • F15B11/16Servomotor systems without provision for follow-up action; Circuits therefor with two or more servomotors
    • F15B11/22Synchronisation of the movement of two or more servomotors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • A01F2025/2054Machinery for cutting successive parallel layers of material in a trench silo
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • A01F2025/2081Hydraulic features of the trench silos unloading devices, e.g. hydraulic circuits

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Storage Of Harvested Produce (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
  • Processing And Handling Of Plastics And Other Materials For Molding In General (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Accessories And Tools For Shearing Machines (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uithalen, transporteren en behandelen van silagemateriaal, welke inrichting een bakvormige houder omvat, alsmede een orgaan voor het in porties uit de silo afzonderen van silagemateriaal, en ten minste een ten opzichte van de bakvormige houder scharnierbare arm, aan het vrije einde waarvan het afzonderingsorgaan is aangebracht.
Met een dergelijke inrichting worden telkens porties silagemateriaal bestemd voor veevoer losgesneden uit de kuil, waarna de portie in een bakvormige houder wordt gebracht, teneinde deze naar de plaats waar het vee moet worden gevoederd te brengen. Tijdens of na het transport wordt het silagemateriaal losgeschud en/of gemengd, teneinde dit geschikt te maken voor toediening aan het vee.
De uitvinding beoogt om de inrichting zodanig te verbeteren, dat de losgemaakte porties veevoer sneller en zonder verlies in de bakvormige houder kan worden gebracht, waardoor additioneel handwerk kan worden vermeden.
De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich, doordat de bakvormige houder is voorzien van opneem-middelen voor het telkens opnemen van de afgezonderde portie en het vervolgens inbrengen in de bakvormige houder.
Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding is de bakvormige houder voorzien van een openstaande zijde, waarbij de opneemmiddelen zijn gevormd door een om een liggende as parallel aan de open zijde, zwenkbaar klepvormig orgaan.
Hiermee wordt bereikt, dat het klepvormig orgaan onder het silagemateriaal kan worden gebracht, waarbij het afzonderingsorgaan de afgezonderde portie direct op het klepvormig orgaan brengt, zodat het in de bakvormige houder brengen daarvan aanzienlijk is vereenvoudigd.
Bij voorkeur is de aandrijving van het afzonde-ringsorgaan hydraulisch uitgevoerd, waarbij de hydraulische cilinders, die in een uitvoeringsvorm telkens op een zwenkarm aangrijpen, onderling zijn gebalanceerd door een gelijklopend systeem, waardoor de armen nauwkeurig parallel aan elkaar kunnen blijven. Het gelijkloopsysteem kan volgens de uitvinding mechanisch met kabels of een torsie-as zijn uitgevoerd, respectievelijk hydraulisch, of combinaties daarvan.
De uitvinding heeft voorts betrekking op de U-vormige snijkant van het afzonderingsorgaan, dat bij voorkeur is voorzien van een langs elk deel van de U-vormige snijkant geleid zaagblad.
De zaagbladen worden bij voorkeur aangedreven door een enkele cilinder, die op het middelste zaagblad aangrijpt en waarbij de buitenste zaagbladen door een drukop-nemend flexibel orgaan met het middelste zaagblad zijn verbonden, teneinde de aandrijving te bewerkstelligen.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op middelen voor het schudden of mengen van de in de bakvormige houder gebrachte porties silagemateriaal, welke schud- of meng-middelen bij voorkeur bestaan uit een of meer eindloze transporteurs, waarvan bij voorkeur althans een omkeerbaar is aangedreven.
Ten slotte kan de bakvormige houder zijn voorzien van een afvoertransporteur, die leidt naar een afgifteope-ning voor het afvoeren van het in de bakvormige houder behandelde silagemateriaal.
De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieron-derstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoerings-voorbeelden. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de bakvormige houder is voorzien van rolsteunen, een verticaal beweegbaar afzonderingsorgaan, en een aan de open zijde aangebracht klepvormig orgaan, fig. 2a en b telkens een zijaanzicht van de inrichting uit fig. 1, aangegeven in twee werkstanden, fig. 3 een perspectivisch achteraanzicht van het afzonderingsorgaan volgens de uitvinding, voorzien van een gelijkloopsysteem met kabels, fig. 4 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een gelijkloopsysteem voor het afzonderingsorgaan, fig. 5 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht van een tweede alternatief van het gelijkloopsysteeem, en fig. 6 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht van een derde alternatief van het gelijkloopsysteem, fig. 7 een perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk met weggebroken delen, van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voorzien van een aan een scharnierarm opgehangen afzonderingsorgaan, fig. 8 een staand vooraanzicht van het afzonderingsorgaan toegepast bij de uitvoering in fig. 7, fig. 9, 10, 11 en 12 telkens een schematisch zijaanzicht van de inrichting uit fig. 7 in verschillende werkstanden, fig. 13 een perspectivisch aanzicht van een deel van de U-vormige snijrand voorzien van zaagbladen toegepast bij de inrichtingen uit fig. 1 respectievelijk 7, fig. 14 een schema van de hydraulische besturing van de zaagbladen uit fig. 13.
In fig. 1 is met het cijfer 1 de bakvormige houder aangegeven, welke bestaat uit een bodem 2, een drietal opstaande zijwanden 3, 4 en 5, waarbij de vierde staande wand open is gelaten.
De in fig. 1 voorste wand 4 is voorzien van een driepuntskoppeling 6 voor het aankoppelen van een driepunt s ophanging aan bijvoorbeeld een niet getoonde landbouwtrekker. Deze kan ook door andere koppelmiddelen zijn vervangen.
De voorwand 4 is hier bovendien voorzien van een tweetal steunrollen, elk nabij de staande rand van de wand, welke steunrollen 8 zijn opgenomen in een kantelbaar schalmstel 9, dat bij 10 scharnierend in oren 11 van de wand 4 is verbonden, waarbij op afstand van het scharnierpunt 10 een tweede scharnierpunt 13 is aangebracht, waarop het uiteinde van een cilinder 14 aangrijpt. De zuigerstang 15 is gekoppeld aan een scharnierpen 16, die draaibaar in een tweetal platen 17 is gelagerd. Binnen het kader van de uitvinding kan ook één steunrol al of niet zwenkbaar zijn aangebracht.
Aan de open achterzijde bevindt zich een afzonde-ringsorgaan 20, waarvan de werking hieronder nog nader wordt toegelicht. Het afzonderingsorgaan dient voor het afzonderen van porties uit een kuil silagemateriaal S, zie de onderbroken contourlijn.
Het afzonderingsorgaan 20 is in de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm voorzien van een tweetal schar-nierarmen 21, die scharnierend om een scharnierpen 22 zijn gelagerd.
Voorts is bij de open achterzijde van de bakvormige houder 2 een klepvormig opneemmiddel 25 aangebracht, dat hier bestaat uit een bodemplaat 26 met aan de wanden 3 en 5 van de bakvormige houder 2 parallelle langsranden een opstaande wand 27. De bodemplaat 26 en de opstaande wanden 27 vormen een naar boven openende U, waarbij dit opneemmiddel bij de scharnierpen 28 zwenkbaar is verbonden met de zijwand 3, 5 van de bakvormige houder 2. De bodemplaat kan ook een tandenbodem zijn.
Opgemerkt wordt dat de scharnierpen 22 is bevestigd aan de opstaande wand 27 van het opneemmiddel, waarbij tussen de schamierarm 21 en de zijwand 27 tevens een drukcilinder 29 is opgenomen, die enerzijds afsteunt op de zijwand 27 en anderzijds op de scharnierarm 21.
Tussen de scharnierpunten 22 en 28 is een derde scharnierpunt 29 opgenomen, waaraan het vrije einde van de zuigerstang 30 van een cilinder 31 is gekoppeld. De cilinder 31 steunt af bij 32 op de zijwand 3 respectievelijk 5 van de bakvormige houder 2.
Het hierboven vermelde afzonderingsorgaan 20 is voorzien van een U-vormige snijkant 35, waarvan de breedte overeenkomt met die van de bakvormige houder 2. De benen van de U 35' zijn naar de open zijde van de bakvormige houder 2 gericht. Aan de van de snijkant 35 afgekeerde zijde is het afzonderingsorgaan 20 uitgevoerd met een gekromde plaat 36, waarvan de kromtestraal afwijkt van die van de zwenkarmen 21, en wel zodanig dat die naar het vrije einde kleiner wordt, zodat daar de plaat 36 sterker is gekromd, zie ook fig. 2.
Ten slotte wordt opgemerkt, dat op of in de bodem 2 van de bakvormige houder 1 een transportband 40 is aangebracht, waarvan het werkzame bovenpart 41 in de richting van een afvoeropening 42 is aangedreven, waarvan de aandrijving niet nader is omschreven aangezien dit van algemene bekendheid wordt geacht.
Bovenbeschreven inrichting werkt als volgt. De werking wordt onder meer aan de hand van fig. 2 toegelicht.
In de stand volgens fig. 1, waarbij het afzonderingsorgaan 20 is geheven en het klepvormig opneemorgaan 25 omlaag is gezakt, kan door het voortbewegen van de inrichting in de richting van de pijl PI, zie fig. 1 door middel van de driepuntsophanging 7 van de niet getoonde landbouwtrekker, de bodemwand 26 van het klepvormig opneemorgaan onder het silagemateriaal S worden geschoven. Dit onderschuiven kan gemakkelijk plaatsvinden, omdat de silagedruk op de bodem gering is vanwege de kromming van het snijden, waardoor de hoogte van het materiaal is verminderd. Hierbij dringt een deel van de zijwand 27 van dit klepvormig opneemmiddel tevens in het silagemateriaal.
Vervolgens kan door het bekrachtigen van de cilinders 29 het afzonderingsorgaan 20 omlaag worden gebracht, waarbij de U-vormige snijrand 35 zich door het silagemateriaal heen dringt, totdat de stand in fig. 2a is bereikt. Hierbij zal de lange zijde van de U-vormige snijrand samenvallen met de vrije eindrand van de bodemplaat 26.
Een plakvormig deel van het silagemateriaal S wordt hiermee van de silo gescheiden, waarbij de gekromde plaat 36 ervoor zorgt dat de bovenzijde van de plaatvormige portie in de richting van de open bakvormige houder 1 wordt gekanteld. Een en ander wordt bevorderd door de sterk gekromde vrij rand van de plaat 36.
Vervolgens wordt de cilinder 31 zodanig bekrachtigd dat het zwenkpunt 30 in de richting van het zwenkpunt 32 wordt bewogen, onder medeneming van het gesloten stelsel dat is gevormd door het afzonderingsorgaan 20 en het opneemmiddel 25. Deze bekrachtiging van de cilinder 31 kan zo lang plaatsvinden totdat de stand in fig. 2b is bereikt. Hierbij zal het zich op de bodemplaat 26 bevindende silagemateriaal in de bakvormige houder 1 worden geschoven, waarbij tegelijkertijd de open zijde van de bakvormige houder 1 door de klep wordt afgesloten.
Vervolgens kan door het transporteren van de bakvormige houder 1 met behulp van de landbouwtrekker in de richting tegengesteld aan die van pijl PI naar de voederplaats voor het vee worden gebracht, waarbij de inhoud van de bakvormige houder 1 kan worden afgevoerd door het bekrachtigen van de transportband 40, die het silagemateriaal via opening 42 zijdelings uit de bak 1 afvoert.
Opgemerkt wordt, dat de steunrollen 8 slechts gebruikt behoeven te worden in de stand zoals getoond in fig. 1, waarbij de inrichting met name de bodemplaat 26 in het silagemateriaal S wordt gestoken. Door het instellen van de cilinders 14 wordt de hoogte van de steunrollen 8 ten opzichte van de bodem 2 van de bakvormige houder 1 bepaald, die de juiste indringhoek van de bodemplaat 26 in het silagemateriaal bevordert, zie ook fig. 2a, waarbij de bodemplaat 26 vlak op de bodem van de silo ligt. De af-steuning van de bakvormige houder 1 door middel van de rollen 8 is gunstig met betrekking tot de reactiekrachten, die via de driepuntsophanging 7 op de landbouwtrekker wordt overgebracht, waardoor deze minder kans van kantelen om de achterwielen ondervindt. Zodra de bakvormige houder 1 is gevuld en naar de voederplaats wordt getransporteerd, kan de gehele inrichting door middel van de driepuntsop-hanging 7 worden gelicht, zodat de steunrollen 8 vrij van de grond komen.
Teneinde de U-vormige snijrand 35 zo gelijkmatig mogelijk door het silagemateriaal S te voeren, zonder dat schranking van de armen 21 optreedt ten gevolge van een ongelijkmatige belasting van de cilinders 29, is een balanceer- of gelijkloopsysteem aangebracht voor het vermijden van de genoemde scheefloop.
Daartoe is in fig. 3 een systeem voorgesteld voorzien van een kabel 50, welke om geleiderollen 51 nabij de onderrand van de bodemwand 2 van de bakvormige houder 1 is aangebracht. Het linker part van kabel 50 gaat vervolgens door naar een op de zijwand 27 aangebrachte geleide-rol 52, naar een hieronder nader toe te lichten geleiderol 53 tot aan een ten opzichte van de cilinder 29 vast punt 54 op de zijwand 27 van het klepvormig opneemmiddel 25.
Het rechter part loopt vanaf geleiderol 51 naar een omkeerrol 55 aan de zwenkarm 21 en vandaar naar een vast punt 54’ op de andere zijwand 27 van het klepvormig opneemmiddel 25.
De omkeerrol 53 is vrij draaibaar bevestigd aan het lange been van een L-vormige steun 55, waarvan het korte been vrij draaibaar is gekoppeld aan een draaipunt van de zuigerstang van de cilinder 29.
Een dergelijk compensatiesysteem werkt als volgt. Zodra aan een zijde de cilinder 29 meer zal intrekken vanwege geringere tegendruk aan die zijde, vraagt deze zijde meer speling van de kabel 50. Dit wordt tegengewerkt, doordat deze speling moet komen van de andere zijde. Op deze wijze wordt gelijkloop verzekerd.
Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij de kabel 50 langs de bovenzijde van de bakvormige houder 1 is gevoerd om keerrollen 51 en 51' bij het schar nieren van arm 21 respectievelijk aan de bovenrand van de staande zijwanden 3 respectievelijk 5. Vervolgens wordt het ene part via een keerrol 56, waarvan de rotatie-as samenvalt met de zwenkas van het koppelpunt van een zui-gerstand van cilinder 29, doorgeleid naar de keerrol 53 aan het ondereinde van de L-vormige steun 55. Het part vindt verder een vast punt op de wand 27.
Aan de andere zijde wordt het part slechts over een rol 56 bij het bovenste puntscharnier van de zuiger-stang van cilinder 29 gevoerd en direct naar een ten opzichte van de cilinder 29 vast punt op de zijwand 27.
Door het ontbreken van een extra omkeerrol in vergelijking met de uitvoering volgens fig. 3 wordt de compensatie hier bereikt met minder kabellengteverande-ring. Voor het overige is de werking hetzelfde.
Fig. 5 toont een uitvoering, waarbij gebruik wordt gemaakt van een torsie-as 60, welke in de armen 21 is gelagerd.
Het uiteinde van de zuigerstang van cilinder 29 is draaibaar met het einde van de torsie-as 60 gekoppeld. Het huis van de cilinder 29 is voorts uitgevoerd met een vast daarop bevestigd tandheugelmechanisme, dat samenwerkt met de tandkrans van het tandwiel 62.
Door het op en neer bewegen van de zuigerstang van de cilinder 29, zal de torsie-as .--60 - omlaag bewegen uitgaande van de stand in fig. 5, waarbij het tandwiel'62 afrolt op de tandheugel 63. Dit veroorzaakt niet alleen een omlaaggaande beweging van de armen 21 respectievelijk afzonderingsorgaan 20, maar tevens een draaibeweging van de torsie-as 60. Elke afwijking ter linker respectievelijk rechter zijde van de U-vormige snijrand 35 wordt opgenomen door de torsie in de as 60, waardoor schranken wordt voorkomen.
Opgemerkt wordt, dat in deze uitvoeringsvorm het ondereinde van de cilinder 29 scharnierbaar ook is afgesteund op de zijwand 27 van het klepvörmig opneemmiddel 25.
Fig. 6 toont een uitvoeringsvorm, waarbij het gelijkloopsysteem hydraulisch is uitgevoerd. Opgemerkt wordt, dat de cilinders 29 in alle getoonde uitvoeringsvormen dubbelwerkend zijn, maar in fig. 6 is slechts een aansluitpunt voor een hydraulische drukleiding getekend en wel aan het boveneinde van de cilinder 29. Elk aansluitpunt is verbonden via drukleiding 65 aan een uitgaande poort van een driewegklep 66. De ingang van de driewegklep 66 is verbonden met een drukbron D. In de middenstand van de klep 66 zal de drukbron D drukmedium via leiding 65 naar bij de cilinders 29 sturen. Zodra een cilinder 29 meer intrekt ten gevolge van een geringere tegendruk op de U-vormige snijrand 35 van het afzonderingsorgaan 20 zal deze beweging de klep 66 mechanisch aansturen en verschuiven in een stand, waarbij die betreffende cilinder wordt afgesloten van de drukbron D. Deze toestand blijft zolang de andere cilinder 29 niet is bijgekomen, totdat beide cilinders weer dezelfde stand innemen. De klep 66 wordt teruggesteld en beide cilinders 29 worden weer verbonden met een drukbron D.
De mechanische aansturing van de klep 66 kan ook op andere wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van kabels óf elektrisch, hydraulisch of pneumatisch.
Thans volgt een beschrijving van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding uitgaande van de figuren 7 t/m 12.
Dezelfde onderdelen met dezelfde functie hebben dezelfde verwij zingscij fers.
Ook deze uitvoering is voorzien van een bakvormige houder 1 met bodemwand 2, zijwand 3 respectievelijk 5 en voorwand 4. De voorwand 4 is eveneens uitgevoerd met koppelingen 6 voor de driepuntshefinrichting van een niet getoonde landbouwtrekker.
De steunrollen 8 zijn hier niet bevestigd aan de voorwand 4, maar aan de bodemwand 2 van de bakvormige houder 1.
Het klepvormig opneemmiddel bestaat slechts uit de bodemplaat 26, en is via het draaipunt 28 met de zijwand 3 respectievelijk 5 van de bakvormige houder verbonden. De drukcilinder 31, die scharnierend tussen een steun aan de bodemwand 2 en een steun aan de bodemplaat 26 is gekoppeld, verzorgt de opgaande beweging van de klep 26 in de richting van de pijl P2.
Het afzonderingsorgaan 20 heeft eveneens een U-vormige snijrand 35 en is hier uitgevoerd met een zich naar boven toe uitstrekkende plaat 36, welke een vlakke gestalte vertoont.
In de getoonde uitvoeringsvorm is slechts een telescopische zwenkarm 21 aangebracht, die bestaat uit een kokervormig huisdeel 70 en een daarin schuifbaar deel 71. Het vrije einde van het schuifbare deel 71 is vast verbonden met de plaat 36 van het afzonderingsorgaan 20. Het huisvormig deel 70 is zwenkbaar in een vorkvormige steun 73 door middel van een scharnierpen 72. Het vorkvormig deel 72 is vast bevestigd op een kokerprofiel 74, dat aan de voorwand 4 van de bakvormige houder 1 is gelast.
Het vrije einde 75 van het huisvormig deel 70, dat voorbij het zwenkpunt 72 uitsteekt, is scharnierend gekoppeld aan een zuigerstand 76 van een drukcilinder 77.
Aan de onderzijde van de zwenkarm 21 is een cilinder 78 opgehangen, waarvan de zuigerstang, 79 is gekoppeld aan een aan de plaats 36 verbonden steun 80.
In de bakvormige houder zijn een drietal eindloze bandtransporteurs 81, 82 en 83 aangebracht.
Elke bandtransporteur 81 en 82 heeft een tweetal omkeerrollen, waarvan de rotatie-as draaibaar is gelagerd in de zijwand 3 respectievelijk 5 van de bakvormige houder. Door niet getoonde motoren is de bandtransporteur 81 zodanig aangedreven, dat het werkzame bovenpart in de richting van de pijl P4 beweegt. De bandtransporteur 82 is zodanig aangedreven, dat het naar het afzonderingsorgaan 20 toegekeerde werkzame part in de richting van de pijl P5 beweegbaar is.
Bandtransporteur 83 kent een omkeerrol 84, waarvan de rotatie-as zwenkbaar in de zijwand 3 respectievelijk 5 van de bakvormige houder 1 is gelagerd. De andere omkeer-rol 84' is gelagerd in een met de zwenkas van een omkeer-rol 84 verbonden subframe 85. De aandrijving van deze band vindt zodanig plaats, dat het onderpart in de richting van de pijl P6 beweegt.
Aan de naar de voorwand 4 gerichte zijde is de bandtransporteur 82 afgeschermd door een tussenschot 86, welke zich schuin boven de afvoertransporteur 40 uitstrekt. Het tussenschot 86 is zwenkbaar om de as 87 in de zijwanden 3 respectievelijk 5 van de bakvormige houder 1 gelagerd en kan vanuit de in fig. 7 getoonde stand in de richting van de voorwand 4 worden gezwenkt, zie pijl P7.
De afvoertransporteur 40 is zodanig aangedreven dat het werkzame part 41 zich in de richting van de pijl P8, dat wil zeggen naar de afgifteopening 42 beweegt. In geval een in de tegenoverliggende zijwand aangebrachte opening wordt gebruikt, kan de draaizin worden omgedraaid.
Bovenbeschreven inrichting werkt als volgt:
Ook hier wordt de bodemplaat 26 van het klepvormig opneemmiddel onder het silagemateriaal geschoven, zie fig. 9, hetgeen plaatsvindt door het opdrukken van de inrichting door middel van de niet getoonde landbouwtrekker via de driepuntsophanging 7. Het steunwiel 8 rolt hierbij over de bodem en verzorgt hierbij een zodanige reactiekracht op de trekker, dat geen omhoogknikken van de inrichting respectievelijk de bakvormige houder 1 plaatsvindt. De zwenkarm 21 bevindt zich in de geheven positie door de juiste bekrachtiging van de cilinder 77, waarna de lengte van de arm 21 tot stand wordt gebracht door het uitschuiven van het beweegbare deel 71 door middel van de cilinder 78. Daardoor wordt de U-vormige snijrand 35 op de juiste plaats boven het silagemateriaal gebracht. Door het om-laagbewegen van de zwenkarm 21, dankzij de bekrachtiging van de cilinder 77, zal de U-vormige snijrand 35 zich door het silagemateriaal heen bewegen in de richting van de bodemplaat 26 en daardoor een portie uit de silo S afzon deren. Deze portie wordt door de plaat 36 in de richting van de bakvormige houder 1 bewogen door het passend intrekken van de telescopische arm 21 door de cilinder 78 in omgekeerde zin te bekrachtigen. Het restant van het sila-gemateriaal wordt door het bekrachtigen van de cilinder 31 opgelicht door de klep 26 en in de bakvormige houder ingebracht, zie fig. 10. De open zijde van de bakvormige houder 1 wordt hierbij afgesloten door de klep 26 en de inrichting is op deze wijze gevuld geschikt voor transport naar de voederplaats voor het vee.
Door het aanzetten van de transportbanden 81, 82 en 83 volgens fig. 10 kan het silagemateriaal door elkaar worden geschud, zodat dit zich los in de ruimte van de bakvormige houder 1 gaat opstellen. Ook kunnen twee soorten silagemateriaal worden gemengd. De transporteur 83 is in de omlaaggezakte stand gehouden, waardoor het silagemateriaal in de richting van de getoonde pijl gaat rondwalsen. Aangekomen bij de voederplaats kan de transporteur 83 worden gelicht, zie fig. 12, zodat het materiaal zich door de spieetvormige ruimte tussen de transportbanden 82 en 83 in de richting van de pijl P7 kan gaan bewegen. Inmiddels is de tussenwand 86 in de richting van de voorwand 4 gebracht, waardoor het materiaal zich op de afvoertrans-porteur 40 verzamelt, zie fig. 12. Door het bekrachtigen van de motoren van de afvoertransporteur 40, kan het silagemateriaal in losgeschudde toestand via de afvoerope-ning 42 worden verwijderd.
Aan de hand van fig. 13 volgt thans een beschrijving van de U-vormige snijrand, welke kan worden toegepast in de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 7.
Aan de U-vormige onderrand van een plaatvormige drager 90, die het afzonderingsorgaan 20 vormt, zijn een drietal zaagbladen 91, 92 en 93 geplaatst. Langs deze vast aan de plaat 90 bevestigde zaagbladen zijn in de richting van de pijl P8 beweegbare zaagbladen 94, 95 respectievelijk 96 aangebracht. Deze bladen worden vastgehouden door een dekplaat 97, welke door bouten 98 vast aan de plaat 90 zijn bevestigd, zodanig dat met het gebogen onderranddeel 99 van deze dekplaten 97 een bepaalde druk op de beweegbare zaagbladen 94, 95, 96 wordt uitgeoefend.
Opgemerkt wordt, dat het beweegbare zaagblad 94 over de lange zijde van de ü-vormige snijrand zich aan de binnenzijde van de U bevindt, terwijl de bladen 95, 96 zich aan de buitenzijde daarvan bevinden. Ditzelfde geldt voor de bijbehorende afdekplaten 97.
Het beweegbare zaagblad 94 is met passende bevestigingsmiddelen 100 bevestigd aan een druk-trekstrook 101, welke enerzijds is verbonden met een dubbel werkende cilinder 102 en anderzijds met een ketting 103. Deze ketting 103 is bij 104 bevestigd aan een druk-trekstrook 105, welke is gekoppeld aan het beweegbare zaagblad 95 respectievelijk 96.
De druk-trekstroken 101 respectievelijk 105 zijn aan de van de beweegbare zaagbladen afgekeerde zijde ondersteund door een vaste lagerstrook 106 van bijvoorbeeld koper of andere wrijvingsverlagende middelen, welke is opgenomen in het U-vormige profiel 107, waarvan de bodem met een rug 108 is uitgevoerd. Het U-vormige profiel zet zich door met dezelfde kromtestraal als de gebogen plaat 90 over de hoekpunten, zodanig dat met een tegengesteld U-vormig profiel 109 de ketting 103 nauwkeurig vormsluitend wordt opgenomen in de ruimte daartussen. De rug 108, welke ook is aangebracht in het profiel 109 verzorgt hierbij een nauwkeurige geleiding van de rollen in de rollenketting 103.
Dankzij deze constructie is het mogelijk om met slechts een enkele cilinder 102 alle drie de beweegbare zaagbladen 94, 95 en 96 aan te drijven, aangezien de rollenketting 103 zowel trek- als drukbelasting door kan geven.
Dankzij de plaatsing van het beweegbare zaagblad 94 aan de binnenzijde respectievelijk de bladen 95, 96 aan de buitenzijde wordt verzekerd, dat door de daarop heersende drukkrachten tijdens het door het silagemateriaal heen bewegen van de zaagbladen, een goede samenwerking met de vaste zaagbladen 91, 92 en 93 tot stand wordt gebracht. Voorts is dankzij de passende materiaalkeuze van de strook 106 respectievelijk 97 een minimale wrijving en derhalve slijtage van de zaagbladen gewaarborgd.
Fig. 14 toont een mogelijke hydraulische aandrijving, waarbij in tegenstelling tot de uitvoering in fig.
13 een tweetal hydraulische cilinders zijn toegepast voor de aandrijving van het middelste zaagblad respectievelijk de zijbladen. Dezelfde verwijzingscijfers zijn verder in deze figuur gebruikt.
De in fig. 14 getoonde cilinders voor het heen en weer bewegen van de zaagbladen zijn van het type zuiger-plunjercilinders 110. De zuigerstang 111 is verbonden met het zaagblad 94, waarbij de zuiger 112 aan de van de plunjerstang 111 afgekeerde zijde is uitgevoerd met een plunjer 113. De plunjer kent een langsboring met een terugstelklep 114 aan het vrije einde en omloopboring 115 bij het zuigereinde, welke omloopboring zorgt voor een drukval als deze boring voorbij een afdichting 125 komt. Door deze drukval wordt klep 120 verschoven, zie hieronder.
De cilinder heeft een eerste poort aan de ene zijde van de zuiger 112, welke is aangesloten op een leiding 116, 116'. Voorts een tweede poort, welke is aangesloten op de leiding 117, 117· en een derde poort, welke is aangesloten op de leiding 118, 118'.
De leidingen 116 zijn telkens kruiselings verbonden met de leidingen 117 van de andere cilinder en ontvangen een voedingsdruk via een klep 120, die wordt gestuurd door de leidingen 118 van de cilinders. Deze klep is een vierpoortstweestandenklep. De voeding komt van de drukbron P, en is in de in fig. 14 getoonde stand direct verbonden met de leiding 116, terwijl de leiding 116' in verbinding staat met de terugvoer en drukloos is. Leiding 118' is via omloopboring 15 met de onder druk P staande leiding 117 verbonden. Links van klep 120 staat dus de druk P. Leiding 118 ontvangt een hogere druk dan P door de beweging naar rechts van de door klep 114 gesloten plunjer 113. Klep 120 blijft dus links staan. De hoge druk wordt via klep 121 direct gevoed aan cilinder 29. Op het moment dat plunjer 113 geheel naar rechts is gedrukt, komt om-loopboring 115 over de afdichting 125 te staan en valt de druk in leiding 118 weg via retourleiding 117. De klep 120 schakelt naar rechts en bovenvermelde drukbesturing herhaalt zich in omgekeerde zin. De klep 126 is onderdeel van de klep 120 en voorkomt dat de klep 120, bij zeer geringe oliestroom in de middenstand kan geraken. Staat bijvoorbeeld de schuif in het midden, dan is er geen "pers" of "retour" druk meer in de leidingen 116, 117, 116· en 117', en ook geen schakel oliestroom. Tussen de verzwaarde terugslagkleppen 127 staat echter altijd persdruk P bij het snijden. Een van de snijcilinders heeft echter wel een omloop om afdichting 125 en door oliestroom over de verzwaarde terugslagkleppen 127 zal een drukverschil ontstaan over klep 120, waardoor de klep 120 uit zijn middenstand komt.

Claims (28)

1. Inrichting voor het uithalen, transporteren en behandelen van silagemateriaal, welke inrichting een bakvormige houder omvat, alsmede een orgaan voor het in porties uit de silo afzonderen van silagemateriaal, en ten minste een ten opzichte van de bakvormige houder schar-nierbare arm, aan het vrije einde waarvan het afzonde-ringsorgaan is aangebracht, met het kenmerk, dat de bakvormige houder is voorzien van opneemmiddelen voor het telkens opnemen van de afgezonderde portie en het vervolgens inbrengen in de bakvormige houder.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bakvormige houder een openstaande zijde heeft en de opneemmiddelen zijn gevormd door een om een liggende as, parallel aan de open onderzijde, zwenkbaar klepvormig orgaan.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zwenkas nabij de bodemwand van de bakvormige houder (1) is aangebracht.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het klepvormig orgaan een naar boven openende U-vormige gestalte heeft.
5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de scharnieras van de arm van het afzonderingsorgaan is gelagerd in de zijwanden van het U-vormig klepvormig orgaan.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat telkens twee schamierar-men voor het afzonderingsorgaan zijn aangebracht, welke ter weerszijden van de bakvormige houder zijn gelagerd, waarbij telkens een drukcilinder op een arm aangrijpt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de cilinders zijn voorzien van een gelijk-loopsysteem.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het gelijkloopsysteem is gevormd door een via geleiderollen aan de bakvormige houder geleide kabel, welke tevens langs een scharnierpunt van de drukcilinder is geleid.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het gelijkloopsysteem is voorzien van een torsie-as, welke samenvalt met de zwenkas van de zwenkar-men van het afzonderingsorgaan.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de torsie-as aan weerseinden is voorzien van een daarop bevestigd tandwiel, dat samenwerkt met een aan de of elke cilinder bevestigde tandheugel.
11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het gelijkloopsysteem voor de twee cilinders voor de zwenkarmen is voorzien van een door de zwenkarmen gestuurde regelklep, welke de drukvloeistof naar de cilinders regelt.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afzonderingsorgaan een aan de of elke scharnierarm bevestigd raamwerk is, hetwelk een naar onderen wijzende snijkant vertoont.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de snijkant een U-vormige gestalte heeft, waarvan de benen naar de bakvormige houder zijn gericht.
14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat de of elke snijkant is voorzien van een langs de onderzijde van het raamwerk schuifbaar geleid snij- of zaagblad.
15. Inrichting volgens conclusie 12-14, met het kenmerk, dat de zaagbladen onderling zijn gekoppeld door middel van een flexibel orgaan, dat in een alzijdig gesloten geleiding is opgenomen.
16. Inrichting volgens conclusie 12-15, met het kenmerk, dat ten minste een aandrijfcilinder aan het middelste zaagblad is gekoppeld.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het raamwerk van het afzonderingsorgaan aan de van de snijkant afgekeerde zijde is voorzien van een geleideplaat.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de geleideplaat een naar de bakvormige houder toe verlopende kromming heeft.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkarm voor het afzonderingsorgaan telescopisch is uitgevoerd.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bakvormige houder is voorzien van middelen voor het schudden van de afgezonderde portie (S) silagemateriaal.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de schudmiddelen bestaan uit een of meer eindloze achter elkaar geschakelde transporteurs.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de of elke transporteur omkeerbaar is aangedreven.
23. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat een aantal achter elkaar geschakelde transporteurs zijn aangebracht, waarvan althans een omkeerbaar is aangedreven.
24. Inrichting volgens een der conclusies 20 t/m 23, met het kenmerk, dat de omkeerbaar aangedreven transporteur is gelagerd in een sub-frame, dat ten opzichte van de bakvormige houder kantelbaar is aangebracht.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bakvormige houder is voorzien van steunrollen.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de steunrollen ten opzichte van de bakvormige houder instelbaar zijn.
27. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat de bakvormige houder is voorzien van koppelpunten voor een driepuntshefinrichting.
28. Inrichting volgens conclusie 25-27, met het kenmerk, dat de steunrollen aan de zijden aan de zijde van de koppelpunten aan de bakvormige houder zijn aangebracht.
NL9100384A 1991-03-01 1991-03-01 Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal. NL9100384A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100384A NL9100384A (nl) 1991-03-01 1991-03-01 Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal.
AT94200687T ATE151222T1 (de) 1991-03-01 1992-02-27 Silageentnahmegerät
EP94200687A EP0608963B1 (en) 1991-03-01 1992-02-27 Device for taking out ensilage material
AT92200574T ATE136724T1 (de) 1991-03-01 1992-02-27 Vorrichtung zum entnehmen und verteilen von silage
EP92200574A EP0506158B1 (en) 1991-03-01 1992-02-27 Device for taking out and distributing ensilage material
DE69209879T DE69209879T2 (de) 1991-03-01 1992-02-27 Vorrichtung zum Entnehmen und Verteilen von Silage
DE69218959T DE69218959T2 (de) 1991-03-01 1992-02-27 Silageentnahmegerät

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100384 1991-03-01
NL9100384A NL9100384A (nl) 1991-03-01 1991-03-01 Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100384A true NL9100384A (nl) 1992-10-01

Family

ID=19858967

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100384A NL9100384A (nl) 1991-03-01 1991-03-01 Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal.

Country Status (4)

Country Link
EP (2) EP0506158B1 (nl)
AT (2) ATE151222T1 (nl)
DE (2) DE69218959T2 (nl)
NL (1) NL9100384A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9400494A (nl) * 1994-01-28 1995-09-01 Litech Bv Menginrichting voor kuilvoer.
NL9400683A (nl) * 1994-04-28 1995-12-01 Trioliet Mullos Menginrichting en werkwijze voor het mengen van veevoeder.
NL9401662A (nl) * 1994-10-10 1996-05-01 Trioliet Mullos Inrichting en werkwijze voor het mengen van voer.
NL1004180C2 (nl) * 1996-10-03 1998-04-10 Trioliet Mullos Menginrichting en werkwijze voor het mengen van veevoeder.
FR2767634B1 (fr) * 1997-08-27 1999-11-12 Perard Godet desileur
DE19834149C2 (de) * 1998-07-29 2003-12-11 Kaup Gmbh & Co Kg Verfahren zum Steuern eines hydraulischen Seitenschieberantriebs und Hydraulikantrieb hierfür
NL1012436C2 (nl) * 1999-06-25 2000-12-28 Trioliet Mullos Inrichting en werkwijze voor het uitsnijden van silage.
US6505786B2 (en) 2000-06-23 2003-01-14 Trioliet Mullos B.V. Silage cutter
DE20104426U1 (de) * 2001-03-14 2001-05-23 Trioliet Mullos B.V., Oldenzaal Silage-Schneidzange
WO2009045158A1 (en) * 2007-10-02 2009-04-09 Delaval Holding Ab Method and system for preparing feed
NL2009261C2 (nl) 2012-08-01 2014-02-04 Trioliet Holding B V Verwerking van blokken of balen voer.
NL2011357C2 (nl) 2013-03-28 2014-09-30 Cornelis Hendricus Liet Inrichting voor het verwerken van veevoer.
FR3059869B1 (fr) 2016-12-12 2019-07-05 Etablissements Emily Godet de desilage equipe d'un moyen de separation et de deversement de la matiere

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE794963A (fr) * 1972-02-04 1973-05-29 Bernhard Strautmann & Sohne Appareil porte par tracteur servant a prelever des quantites de fourrage de silos mobiles
DE2536793C3 (de) * 1975-08-09 1979-10-31 Fa. Heinrich Wilhelm Dreyer, 4515 Bad Essen Vorrichtung zum Abtragen, Transportieren und Austeilen von Silagefutter aus Fahrsilos, Mieten o.dgl. (sog.Silofräse)
DE2810366C2 (de) * 1978-03-10 1979-09-06 Josef Brunnhuber Ohg, 8900 Augsburg Selbstladendes und -entladendes Futtertransportgerät
DE2920346A1 (de) * 1979-05-19 1980-11-20 Westbrock Westeria Maschf Silagefraeser mit vorratsbehaelter
DE2935388A1 (de) * 1979-09-01 1981-03-12 Westeria Maschinenfabrik Bernhard Westbrock, 4404 Telgte Silagefraeser mit vorratsbehaelter
FR2501130B1 (fr) * 1981-03-06 1986-03-21 Cacquevel Bernard Remorque distributrice et melangeuse
NL189065C (nl) * 1981-04-22 1993-01-04 Trioliet Mullos Transportwagen voor het opnemen en gedoseerd afgeven van veevoeder; alsmede hulpklep kennelijk bestemd voor toepassing bij deze transportwagen.
DE3128561A1 (de) * 1981-07-18 1983-01-27 Fa. Heinrich Wilhelm Dreyer, 4515 Bad Essen Landwirtschaftliche maschine
FR2531602B1 (fr) * 1982-08-11 1986-07-11 Audureau Sa Machine melangeuse-distributrice de produits divers pour l'agriculture
FR2553619A1 (fr) * 1983-10-25 1985-04-26 Belair Pierre Desileuse distributrice semi-portee hydraulique avec elevateur a rotor
DE3411248A1 (de) * 1984-03-27 1985-10-10 Völk- Maschinenbau, 8910 Landsberg Flachsilo-schneidfraese
DE3644896C3 (de) * 1986-01-16 1999-06-10 Lengerich Maschf Vorrichtung zum Entnehmen von Silagegut
NL8602592A (nl) * 1986-10-16 1988-05-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het snijden van voer, zoals kuilvoer.
DE3837509A1 (de) * 1987-11-05 1989-05-18 Strautmann & Soehne Geraet zur entnahme und zum verteilen von silagefutter aus flachsilos
GB8821395D0 (en) * 1988-09-13 1988-10-12 Montec Systems Ltd Animal feeder
AT391787B (de) * 1988-12-19 1990-11-26 Wolf Systembau Gmbh & Co Kg Vorrichtung zum entnehmen von silage aus einem fahrsilo
DE9105616U1 (de) * 1991-05-07 1991-07-18 Pohlmann, Reinhard, 4803 Steinhagen Gerät zur Entnahme von Silage

Also Published As

Publication number Publication date
EP0506158B1 (en) 1996-04-17
EP0608963A2 (en) 1994-08-03
DE69209879T2 (de) 1996-09-05
EP0506158A3 (en) 1993-03-31
DE69218959D1 (de) 1997-05-15
DE69209879D1 (de) 1996-05-23
ATE136724T1 (de) 1996-05-15
DE69218959T2 (de) 1997-10-23
EP0506158A2 (en) 1992-09-30
EP0608963A3 (en) 1994-08-17
EP0608963B1 (en) 1997-04-09
ATE151222T1 (de) 1997-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9100384A (nl) Uithaal-verdeelinrichting voor silagemateriaal.
US3999674A (en) Bale loader and shredder
CA1047447A (en) Bale wagon
US4042140A (en) Self-loading and unloading hay bale trailer
US4370796A (en) Bale wagon
US4259034A (en) Bale handling apparatus
US6312205B1 (en) Bale loader
US4549840A (en) Self-loading carriage for round bales
US4741656A (en) Cylindrical bale feeder
AU6757800A (en) Vehicle mounted large bale loading, transporting and unloading system
US5217078A (en) Sod stacking machine
US5476353A (en) Trailer apparatus with rotating platform
US4534691A (en) Self-propelled agricultural vehicle for picking up and transporting large bales of hay
US4044906A (en) Multiple round bale mover
EP1266563A1 (en) Roundbaler for agricultural stalk material
US3728849A (en) Hay loader
US5846046A (en) Lifter/loader for rectangular bales
US3828535A (en) Hay loader
AU746736B2 (en) Apparatus for sorting or selectively collecting flat products individually supplied by a conveyor
US4772169A (en) Device for providing signature stacks with endboards and for the conveyance of said stacks in stackers for printing works and the like
US3896944A (en) Apparatus for transferring waste material from refuse collecting trucks to a transport vehicle
NL8202680A (nl) Door middel van een voertuig verrijdbare kuilvoerderverdeler.
NL2004611C2 (nl) Inrichting voor het met een folie omwikkelen van een baal maaigoed en combinatie daarvan met een balenpers.
US4778322A (en) Round bale retriever/feeder
US3809256A (en) Bale loader

Legal Events

Date Code Title Description
BY An additional search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed