NL9000682A - Verplaatsbare inrichting voor het mengen en/of gedoseerd afgeven van veevoeder of dergelijke. - Google Patents

Description

Verplaatsbare inrichting voor het mengen en/of gedoseerd afgeven van veevoeder of dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een verplaatsbare inrichting voor het mengen en/of gedoseerd afgeven van veevoeder of dergelijke, voorzien van een mengkamer met een bodem, twee in verplaatsingsrichting verlopende, tegenover elkaar liggende zijwanden en een eindwand, en van tenminste een draaibaar in de mengkamer gemonteerd mengorgaan, waarbij in tenminste een zijwand een afvoeropening voor het afgeven van veevoeder is aangebracht.

Dergelijke inrichtingen zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Gewoonlijk is bij de bekende inrichting de mengkamer uitgevoerd als een aan de bovenzijde open bak, waarin het mengorgaan tussen twee tegenover elkaar liggende wanden draaibaar is ondersteund. Het te mengen veevoeder moet hierbij van bovenaf op het mengorgaan worden gestort. Verschillende soorten veevoeder, zoals bijvoorbeeld kuilvoergras, laten zich niet gemakkelijk mengen, doordat dergelijke produkten sterk samenhangen. Om te voorkomen dat grotere stukken veevoeder het mengorgaan blokkeren, moet bij de bekende inrichting een zeer zware constructie worden toegepast, waardoor de kosten van de bekende inrichting betrekkelijk hoog zijn. Bovendien is een hoog aandrijf-vermogen nodig.

De uitvinding beoogt een vereenvoudigde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee het mengen van veevoeder aanmerkelijk wordt vereenvoudigd, waarbij de constructie relatief licht kan zijn, zodat de fabricagekosten laag zijn.

Hiertoe heeft de inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding het kenmerk, dat het (elk) mengorgaan een drager omvat, die uitsluitend in de genoemde eindwand draaibaar is ondersteund en die is voorzien van tenminste een mengarm, die vanaf de drager over althans een deel van de lengte van de mengkamer in deze mengkamer uitsteekt, en dat de mengkamer tegenover de eindwand een open invoerzijde heeft voor het invoeren van veevoeder of dergelijke, waarbij middelen zijn aangebracht voor het toevoeren van het veevoeder aan het mengorgaan vanaf de invoerzijde in de richting van de eindwand.

Doordat de drager uitsluitend in de ene eindwand is gemonteerd en een in de mengkamer vrij uitstekende meng-arm bezit, wordt een mengorgaan met open struktuur verkregen, waaraan het veevoeder gemakkelijk kan worden toegevoerd vanaf de tegenover deze eindwand liggende open invoerzijde. Bovendien kan het veevoeder, dat eventueel een aantal op elkaar gestapelde lagen van verschillende soorten veevoeder omvat, vanuit het als voorraadruimte dienende deel van de mengkamer ongehinderd in stapelvorm geleidelijk aan het (elk) mengorgaan worden toegevoerd, zodat het veevoeder in kleinere delen wordt gemengd, waardoor met een lichte constructie kan worden volstaan en minder aandrijfvermogen nodig is.

Bij voorkeur is aan de open invoerzijde van de mengkamer een op en neer beweegbaar snijbord aangebracht, dat aan zijn ondereinde is voorzien van een snijorgaan voor het uitsnijden van veevoeder uit een voorraad, waarbij het uitgesneden veevoeder door verplaatsen van het snijbord in de richting van de eindwand transporteerbaar is.

Op deze wijze wordt een inrichting verkregen, waarmede veevoeder uit een kuilvoervoorraad kan worden gesneden, het in de mengkamer opgenomen uitgesneden veevoeder naar de stal kan worden getransporteerd en het uitgesneden veevoeder eenvoudig kan worden gemengd en na het mengen gedoseerd kan worden afgegeven. Met het snijbord kunnen verschillende soorten veevoeder achtereenvolgens worden uitgesneden en/of ingebracht, zoals kuilvoergras, mais, bierbostel, pulp, krachtvoer en dergelijke, waardoor een gunstige samenstelling van het voedermengsel mogelijk is, welk voedermengsel met de inrichting gedoseerd aan het vee kan worden gegeven. Hierdoor kan een optimale melkopbrengst met het juiste eiwit- en vetgehalte worden bereikt bij een zo laag mogelijke hoeveelheid geproduceerde mest.

Een gunstige mengwerking wordt bereikt, indien de (elke) mengarm van de (elke) drager een schuin op de eindwand verlopend gedeelte omvat.

Volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld de (elke) mengarm van de (elke) drager althans ongeveer schroeflijn-vormig vanaf de drager verlopen.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm omvat tenminste één mengarm van de (elke) drager een buitenste veerkrachtig gedeelte, dat op de binnenwand van de mengkamer aansluit. Hierdoor wordt voorkomen dat een aan de binnenwand van de mengkamer vasthechtende voederlaag ontstaat.

Volgens de uitvinding is het mogelijk, dat het (elk) mengorgaan samenwerkt met een afvoerorgaan voor het afvoeren van het veevoeder van de (elke) afvoeropening.

Het afvoerorgaan kan daarbij bestaan uit een in de bodemwand van de mengkamer gemonteerde transporteur, die nabij tenminste één uiteinde samenwerkt met een doseerwals.

Als alternatief kan volgens de uitvinding het afvoerorgaan worden gevormd door tenminste een transport-vijzel, die bij de eindwand van de mengkamer is aangebracht.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding beschrijft de (elke) mengarm van tenminste een drager een aan de afvoeropening van de ene zijwand grenzende baan en transporteert tijdens bedrijf het veevoeder uit de afvoeropening. Hierdoor is geen afzonderlijk afvoerorgaan meer nodig. Bij deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder een schroeflijnvormige of schuine uitvoering van de (elke) mengarm van belang, teneinde een regelmatige afvoer te verkrijgen.

In dit geval verdient het volgens de uitvinding de voorkeur dat de (elke) drager twee mengarmen heeft, waarbij de ene mengarm een scherpe hoek en de andere mengarm een stompe hoek met de draairichting insluit.

Als alternatief kan volgens de uitvinding de afvoeropening onder een hoek ten opzichte van de (elke) mengarm in de (elke) zijwand zijn aangebracht. Op deze wijze wordt eveneens een regelmatige afvoer gewaarborgd.

Bij voorkeur zijn volgens de uitvinding twee mengorganen aangebracht, waarbij de banen van de mengarmen van de verschillende mengorganen elkaar snijden. Hiermee wordt een verdere verbetering van de mengwerking bereikt.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch weergegeven zij-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede van de inrichting uit fig. 1 volgens de lijn II-II.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 4 is een schematisch weergegeven zij-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 5 is een dwarsdoorsnede van de inrichting uit fig. 4 volgens de lijn V-V.

In fig. 1 is een zij-aanzicht weergegeven van een inrichting voor het mengen en gedoseerd afgeven van veevoeder of dergelijke, die is voorzien van een mengkamer 1 met een bodem 2, twee in verplaatsingsrichting verlopende, tegenover elkaar liggende zijwanden 3 en 4 en een eindwand 5. Bij de eindwand 5 is de mengkamer 1 bevestigd aan een opstaand gestel 6, dat een gedeeltelijk afgeheelde trekboom 7 bezit, waarmee de inrichting met een trekker kan worden gekoppeld. Voorts omvat de inrichting twee wielen 8, die draaibaar zijn ondersteund in het ene uiteinde van armen 9, die door middel van cylinder-zuigersamenstellen 10 op en neer beweegbaar zijn. In fig. 1 is slechts één wiel met arm en cylinder-zuigersamenstel zichtbaar, waarbij het wiel 8 zich in de voor het uitsnijden van veevoeder uit een verder niet weergegeven voorraad geschikte stand bevindt, waarin een vrij uitstekend uiteinde 11 van de bodem 2 op de grond rust. Hierbij staat tevens het gestel 6 met steunen 12 op de grond.

In het gestel 6 is een zwenkarm 13 draaibaar ondersteund, welke zwenkarm 13 door middel van een cylinder-zuigersamenstel 14 verzwenkbaar is. De zwenkarm 13 draagt aan het van het gestel 6 afgekeerde uiteinde een snijbord 15, dat aan het ondereinde een niet nader weergegeven snij-orgaan 16 bezit. Voorts is aan één zijde van het snijbord 15 een zij snijbord 17 aangebracht, dat aan het ondereinde eveneens een snij-orgaan 18 bezit. Dit zijsnijbord 17 is aan de bovenzijde draaibaar gemonteerd, zodat het in een van het gestel 6 afgekeerde richting kan draaien.

De zwenkarm 13 is telescopisch uitgevoerd en bestaat uit een kokerbalk 19, waarin een kokerbalk 20 door middel van niet nader aangeduide aandrijfmiddelen verschuifbaar is, zodanig dat het snijbord 15 vanuit de weergegeven stand via een tegenover de eindwand 5 gelegen open invoer-zijde 21 tot in de mengkamer 1 verplaatsbaar. De beschreven inrichting voor het uitsnijden van veevoeder is nader beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8902190, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

In de mengkamer 1 zijn twee mengorganen 22 draaibaar gemonteerd, welke mengorganen 22 elk een drager 23 omvatten, die uitsluitend in de eindwand 5 draaibaar is ondersteund met een aandrijfbare as 24. Elke drager 23 is voorzien van twee mengarmen 25, hoewel ook een ander aantal mengarmen mogelijk is. Deze mengarmen 25 steken vanaf de drager 23 vrij in de mengkamer 1 uit. Elke mengarm 25 draagt een schuin op de eindwand 5 gericht veerkrachtig gedeelte 26, dat aan de ter plaatse van de mengorganen 22 cylindrisch gevormde bodem 2 raakt.

Zoals uit de doorsnede volgens fig. 2 blijkt, zijn de dragers 23 zodanig aandrijfbaar, dat de draairichtingen tegengesteld zijn. Daarbij snijden de banen, die de mengarmen 25 beschrijven elkaar, zodat een intensieve menging wordt gerealiseerd. De schuin verlopende gedeelten 26 sluiten met de draairichting een scherpe hoek in, zodat het veevoeder in de richting van de eindwand 5 wordt verplaatst, waar zich twee afvoervijzels 27 bevinden, waarvan er één in werking kan worden gesteld afhankelijk van de zijde waar het gemengde veevoeder moet worden afgegeven. De mengorganen 22 verzorgen derhalve zowel een mengen van het toegevoerde veevoeder als het toevoeren van dit veevoeder aan de afvoervijzels 27. De afvoervijzels 27 voeren het veevoeder gedoseerd af via een in de zijwand 3, 4 aangebrachte afvoer-opening 28.

De beschreven inrichting wordt op de volgende wijze gebruikt.

Door het bedienen van het cylinder-zuigersamenstel 14 wordt de zwenkarm 13 omhoog gezwenkt en kunnen met het snijbord 15 en eventueel met het zijsnijbord 17 één of meer lagen veevoeder uit de kuilvoervoorraad worden gesneden. Het is hierbij van voordeel, dat de gebruiker opeenvolgende lagen van verschillende soorten veevoeder in de mengkamer 1 kan brengen, bijvoorbeeld een laag kuilvoergras, een laag mals, een laag bierbostel, een laag pulp en krachtvoer. Deze opeenvolgende lagen veevoeder worden door het intrekken van de kokerbalk 20 in de richting van de eindwand 5 getransporteerd en aan de open uitgevoerde mengorganen 22 toegevoerd. De roterende mengorganen 22 mengen de verschillende lagen veevoeder intensief dooreen, zodat een gelijkmatig samengesteld veevoedermengsel wordt verkregen. Door een geschikte rijsnelheid en een geschikte aandrijfsnelheid van de betreffende afvoervijzel 27 wordt een gedoseerde hoeveelheid veevoeder aan het vee afgegeven.

In fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven. In dit geval zijn de mengorganen 22 uitgevoerd met mengarmen 25 zonder schuin verlopende delen 26. Voor het gedoseerd afgeven van het veevoeder is een transporteur 29 aangebracht, die aan beide uiteinden kan samenwerken met een doseerwals 30. Het is uiteraard mogelijk de inrichting zodanig uit te voeren, dat slechts aan één zijde veevoeder kan worden afgegeven, zodat slechts aan één zijde een doseerwals 30 aanwezig is.

Zoals in fig. 3 met pijlen is aangeduid, zijn de mengorganen 22, de in de tekening linker doseerwals 30 en de transporteur 29 alle in dezelfde richting aandrijfbaar, zodat een goede menging van het veevoeder wordt bereikt. Wanneer aan de rechterzijde veevoeder moet worden afgegeven worden de transportrichting en de draairichting van de mengorganen 22 omgekeerd. De transporteur 29 voert het gemengde veevoeder af via de in de zijwand 3 resp. 4 aanwezige afvoer-opening 28.

In de fig. 4 en 5 is een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, die is voorzien van twee draaibaar in de mengkamer 1 ondersteunde mengorganen 31, welke zowel voor het mengen als voor het gedoseerd afgeven van veevoeder zorgdragen. De mengorganen zijn in dit geval uitgevoerd met dragers 32, die elk twee mengarmen 33 dragen. De mengarmen 33 verlopen vanaf de drager 32 ongeveer schroeflijnvormig in de richting van de open invoerzijde 21 van de mengkamer 1. Eén van de mengarmen 33 draagt een veerkrachtig uitstekend gedeelte 34, dat aan de bodem 2 van de mengkamer 1 grenst. De mengorganen 31 zijn in dezelfde richting aandrijfbaar.

De ene mengarm 33 sluit met de draairichting een scherpe hoek in, zodanig dat deze mengarm 33 het veevoeder in de richting van de eindwand 5 transporteert, terwijl de andere mengarm 33 een stompe hoek met de draairichting insluit, zodanig dat deze het veevoeder van de eindwand 5 af transporteert. Voorts snijden de banen, die de mengarmen 33 van de mengorganen 31 beschrijven, elkaar. Op deze wijze wordt een bijzonder intensieve menging van het veevoeder bereikt.

In de zijwanden 3, 4 zijn afvoeropeningen 28 aangebracht, die afsluitbaar zijn met een schuif 35, welke door middel van een cylinder-zuigersamenstel 36 bedienbaar is. Bij geopende schuif 35 verzorgen de mengarmen 33 tijdens het roteren van de mengorganen 31 een geleidelijk afvoeren van veevoeder via de geopende afvoeropening 28, waarbij de dosering wordt bepaald door de rijsnelheid, de mate waarin de schuif 35 is geopend en de rotatiesnelheid van de mengorganen 31. Door de schroeflijnvorm van de mengarmen 33 wordt een regelmatige afvoer gewaarborgd. In plaats van schroeflijnvormige mengarmen 33 kunnen ook schuin op de eindwand 5 verlopende mengarmen worden toegepast.

Als alternatief is het ook mogelijk de afvoeropeningen 28 onder een hoek ten opzichte van de dan eventueel rechte mengarmen 33 te plaatsen.

Opgemerkt wordt, dat in het voorgaande de gehele bak van de beschreven inrichting als mengkamer 1 is aangeduid. Het zal duidelijk zijn, dat de feitelijke menging van het veevoeder alleen plaatsvindt in het gedeelte van de mengkamer 1 waarin zich de mengarmen uitstrekken. Het overige deel van de mengkamer 1 dient als voorraadruimte waarin het te mengen veevoeder laagsgewijs kan worden gestapeld. Het veevoeder kan door middel van het snijbord 15 ongehinderd in stapelvorm geleidelijk worden toegevoerd aan de mengorganen die het toegevoerde veevoeder mengen. Dit heeft het belangrijke voordeel dat slechts kleine hoeveelheden veevoeder worden gemengd, waardoor met een relatief lichte constructie kan worden volstaan en bovendien een gering aandrijfvermogen nodig is.

Voorts wordt opgemerkt, dat de mengarmen en/of de bodem op geschikte wijze kunnen zijn uitgerust met middelen voor het snijden van veevoeder, zoals bieten en dergelijke.

De uitvinding is dan ook niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

Claims (17)

1. Verplaatsbare inrichting voor het mengen en/of gedoseerd afgeven van veevoeder of dergelijke, voorzien van een mengkamer met een bodem, twee in verplaatsingsrichting verlopende, tegenover elkaar liggende zijwanden en een eindwand, en van tenminste een draaibaar in de mengkamer gemonteerd mengorgaan, waarbij in tenminste een zijwand een afvoeropening voor het afgeven van veevoeder is aangebracht, met het kenmerk, dat het (elk) mengorgaan een drager omvat, die uitsluitend in de genoemde eindwand draaibaar is ondersteund en die is voorzien van tenminste een mengarm, die vanaf de drager over althans een deel van de lengte van de mengkamer in deze mengkamer uitsteekt, en dat de mengkamer tegenover de eindwand een open invoer-zijde heeft voor het invoeren van veevoeder of dergelijke, waarbij middelen zijn aangebracht voor het toevoeren van het veevoeder aan het mengorgaan vanaf de invoerzijde in de richting van de eindwand.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de (elke) mengarm van de (elke) drager een schuin op de eindwand verlopend gedeelte omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de (elke) mengarm van de (elke) drager althans ongeveer schroeflijnvormig vanaf de drager verloopt.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat tenminste één mengarm van de (elke) drager een buitenste veerkrachtig gedeelte omvat, dat op de binnenwand van de mengkamer aansluit.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat althans het veerkrachtige gedeelte van tenminste een mengarm van de (elke) drager een scherpe hoek met de draairichting insluit zodanig, dat het veevoeder in de richting van de eindwand wordt getransporteerd.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het (elk) mengorgaan samenwerkt met een afvoerorgaan voor het afvoeren van het veevoeder uit de (elke) afvoeropening.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het afvoerorgaan bestaat uit een in de bodemwand van de mengkamer gemonteerde transporteur, die nabij tenminste één uiteinde samenwerkt met een doseerwals.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de (elk) mengorgaan, de transporteur en de (elke) doseerwals tijdens bedrijf in dezelfde draairichting aandrijfbaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat het afvoerorgaan wordt gevormd door tenminste een transportvijzel, die aan de eindwand van de mengkamer is aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat twee mengorganen zijn aangebracht, die in tegengestelde draairichting aandrijfbaar zijn.

11. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de (elke) mengarm van tenminste een drager een aan de afvoeropening van de ene zijwand grenzende baan beschrijft en tijdens bedrijf het veevoeder uit de afvoeropening transporteert.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de afvoeropening onder een hoek ten opzichte van de (elke) mengarm in de (elke) zijwand is aangebracht .

13. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de (elke) drager twee mengarmen heeft, waarbij de ene mengarm een scherpe hoek en de andere mengarm een stompe hoek met de draairichting insluit.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee mengorganen zijn aangebracht, waarbij de banen van de mengarmen van de verschillende mengorganen elkaar snijden.

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de open invoer-zijde van de mengkamer een op en neer beweegbaar snijbord is aangebracht, dat aan zijn ondereinde is voorzien van een snijorgaan voor het uitsnijden van veevoeder uit een voorraad, waarbij het uitgesneden veevoeder door verplaatsen van het snijbord in de richting van de eindwand transporteer- baar is.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het snijbord is verbonden met tenminste een zwenkbaar bij de eindwand ondersteunde zwenkarm voor het op en neer bewegen van het snijbord.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de zwenkarm telescopisch in- en uitschuifbaar is uitgevoerd voor het verplaatsen van het snijbord.