NL9000654A - Chirurgische operatiejas met overbrengkaart. - Google Patents

Description

Chirurgische operatiejas met overbrengkaart

Deze uitvinding heeft betrekking op van een riem voorziene chirurgische operatiejassen waarbij bindstroken worden toegepast om het vastbinden te bereiken en de jas om de drager te houden met een mate van strakheid die past bij het comfort van de drager. De mate van strakheid wordt in het algemeen bepaald door hoe strak de bindstroken worden vastgebonden. De bindstroken moeten steriel blijven terwijl ze worden vastgebonden.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op van een riem voorziene jassen van het type waarbij een overbrengkaart is verschaft om de steriele toestand van een bindstrook te handhaven terwijl de bindstrook wordt gevoerd om de achterzijde van de jas nadat de jas is aangetrokken maar voordat de bindstroken samen zijn gebonden. In dit type jas is de overbrengkaart losneembaar verbonden met de bindstrook. De overbrengkaart wordt van de bindstrook afgetrokken en weggeworpen nadat de bindstrook is gevoerd om de rug van de drager.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Verschillende uitvoeringen zijn toegepast of voorgesteld om aanvankelijk de overbrengkaart en het bijbehorende bindstrookeind te plaatsen ten opzichte van de voorzijde van de jas waar ze gemakkelijk toegankelijk zullen zijn voor de persoon die de jas aantrekt om door deze persoon te worden overhandigd aan een assistent. De assistent kan een rondlopende zuster zijn die niet behoeft te worden afgeboend om de steriliteit te bewaren maar die de kaart kan grijpen en deze gebruiken om de bindstrook te voeren om de achterzijde van de jas teneinde de bindstrook zelf te overhandigen aan de persoon die de jas aantrekt. In Wichman U.S. patent 4.373.214 is een overbrengkaart op verwijderbare wijze opgenomen in een zak aan de voorzijde van de jas. In Newman U.S. patent 4.019.207 kunnen een overbrengkaart en bijbehorende bindstrook hangen uit een "tunnel-lus" waarin een deel van de bindstrook tijdelijk is weggestopt.

In Allen et al. U.S. patent 3.935.596 is een overbrengkaart op losneembare wijze verbonden met de einden van de beide bindstroken. In Crowley et al. U.S. patent 4.255.818 is een overbrengkaart ook op losneembare wijze verbonden met twee stroken, maar slechts één van de twee stroken waaraan de kaart is bevestigd is een bindstrook. Crowley verschaft een tweede bindstrook voor de jas zodat een totaal van drie stroken wordt gebruikt bij deze constructie. In Landry et al. U.S. patent 4.558.468 is weer een overbrengkaart verbonden met twee stroken en slechts één functioneert als bindstrook, terwijl de andere een zeer korte strook of "lip" is. Landry verschaft een enkele lange bindstrook die bedoeld is om de jas volledig te omringen wanneer deze wordt aangetrokken en vastgebonden en een dubbelzijdig plakband houdt op losneembare wijze de riem bij de zijrand van de jas.

Hoewel gemeend wordt dat sommige van deze constructies een belangrijke commerciële toepassing hebben genoten zijn ze onderworpen aan verschillende nadelen. In het ontwerp waarbij de overbrengkaart wordt opgenomen in een zak aan de voorzijde van de jas zijn er arbeids- en materiaalkosten verbonden aan het verschaffen van de zak aan de voorzijde van de jas en het plaatsen van de kaart in de zak.

In het ontwerp waar de bindstrook en bijbehorende kaart kunnen hangen uit een "tunnel-lus", kan het gewicht van de kaart aanleiding geven tot voortijdig trekken van de bindstrook en kaart uit de tunnel-lus, waarbij het risico optreedt van verontreiniging doordat de bindstrook kan dalen onder het niveau van de taille. Aanvaarde normen van operatiekamerpraktijk vereisen vervanging van een jas wanneer dit gebeurt. Ook zijn er arbeids- en materiaalkosten verbonden met het verschaffen van de tunnel-lus en het wegstoppen van de bindstrook die de kaart opneemt in de tunnel-lus.

In de ontwerpen waarbij de overbrengkaart op losneembare wijze is verbonden met de einden van de beide bindstroken of met één bindstrook en een andere speciale strook, moeten de delen worden aangebracht in deze toestand tijdens de vervaardiging van de jassen, met daarbij behorende kosten- en inelkaarzetproblemen. Verder, wanneer de jas wordt aangetrokken, moet de kaart op selectieve wijze worden verwijderd van de ene of de andere van de twee stroken terwijl tijdelijk de verbinding met de andere strook wordt gehandhaafd. Met andere woorden, een achtereenvolgens vrijmaken van de kaart moet geschieden, eerst van één strook en dan van de andere. Tenzij speciale uitvoeringen zijn gemaakt om te verzekeren dat het losmaken achtereenvolgens zal geschieden, zal de werking van het ontwerp onbetrouwbaar zijn.

Het is ook bekend in de vroegere techniek door plakken overbrenginrichtingen te monteren bij een achterzij-rand van een chirurgische operatiejas. In Collins U.S. patent 4.075.716 wordt een plakband of anders een "dot plakmiddel" gebruikt om op losneembare wijze een "beschermingsdeel" te monteren dat op soortgelijke wijze functioneert als een overbrengkaart. Dit "beschermingsdeel" kan echter niet worden gegrepen en verwijderd door de persoon die de jas aantrekt en een niet steriele assistent die deze grijpt moet oppassen dit te doen op een wijze die elk contact met de jas vermijdt of anders gaat de steriliteit op dit punt op de jas verloren. Verder stelt het losmaken van het "beschermend deel" van de jas op onwenselijke wijze een kleverig oppervlak van het plakmiddel bloot. Deze blootstelling kan bijvoorbeeld ertoe leiden dat het "beschermend deel" vast blijft zitten aan de hand of mouw van de assistent die het "beschermend deel" grijpt.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE ONDERHAVIGE UITVINDING

De onderhavige uitvinding verschaft een van een riem voorziene chirurgische operatiejas waarbij het monteren van de overbrengkaart in zijn beginstand in verband met de jas wordt verricht door middelen zodanig dat de monteer-handeling betrekkelijk eenvoudig is en de monteerkosten betrekkelijk laag. De overbrengkaart en zijn bijbehorende bindstrookeind worden stevig gemonteerd in hun losneembare beginstand zodat toevallig losraken wordt vermeden. Het achtereenvolgens verwijderen van de kaart van één bindstrook en dan de andere is niet vereist.

Volgens de onderhavige uitvinding is de overbrengkaart op losneembare wijze geplakt op de voorzijde van de jas door een plakmiddel, bij voorkeur een drukgevoelig plakmiddel maar op zo'n manier dat geen kleverig oppervlak wordt aangeboden op de voorzijde van de jas of op de kaart wanneer de kaart wordt verwijderd uit zijn beginstand om te worden gebruikt om de bindstrook om de achterzijde van de jas te voeren.

De doelen en voordelen van de uitvinding zullen vollediger worden begrepen uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een voorbeeld ervan.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Fig. 1 is een schets en toont een persoon die een medische jas volgens de uitvinding draagt onmiddellijk nadat deze is aangetrokken en voorafgaand aan het vastbinden van de riem van de jas.

Fig. 2 is een schets en toont een bindstrook van de riem die wordt gevoerd om de rug van de persoon die de jas draagt.

Fig. 3 is een schets en toont de persoon die de jas draagt nadat de riem is vastgebonden.

Fig. 4 is een gedeeltelijk aanzicht op sterk vergrote schaal van een klein deel van fig. 1 en illustreert duidelijker deoverbrengkaart die is afgeheeld in fig. 1.

Fig. 5 is een dwarsdoorsnede genomen in zijaanzicht langs het langsmiddenvlak van de overbrengkaart zoals gezien in fig. 5 maar waarbij de dikten van de elementen sterk is overdreven en met de overbrengkaart in verband met een loslaatvoering voorafgaand aan het monteren van de overbrengkaart op de voorzijde van de jas.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN EEN VOORBEELD VAN DE UITVINDING

In het afgebeelde voorbeeld van de uitvinding heeft een jas met open achterzijde die in het algemeen is aangegeven door het verwijzingscijfer 10 zijranden 14 en 16 (fig. 3) die de open achterzijde van de jas vormen. De jas is voorzien van mouwen 18 en 20.

Een eerste bindstrook 22 heeft een eind 24 (fig. 2) dat is bevestigd aan de jas. Het andere eind 26 van deze bindstrook is op losneembare wijze verbonden met een over-brengkaart 28. De overbrengkaart is met een plakmiddel maar op losneembare wijze gemonteerd op de voorzijde van de jas door overbrengkaartmontagemiddelen die in het algemeen zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 32 (fig. 5) en die hierna meer in detail zullen worden beschreven.

Een tweede bindstrook 30 heeft een eind 34 dat is bevestigd aan de jas en tijdelijk is weggestopt in en ondersteund door een lus 31 die door naaien of op andere wijze is bevestigd op de voorzijde van de jas.

De overbrengkaartmontagemiddelen 32 vormen een droogaftrektussenvlak 36 tussen de overbrengkaart en de zone van de jas waarop de kaart op losneembare wijze wordt bevestigd. Dit tussenvlak kan bijvoorbeeld zijn gevormd tussen films 42 en 44 door warm lamineren op de manier die bijvoorbeeld beschreven is in U.S. patent 4.544.590 van Egan of door co-extrusie van de twee films of door elk ander geschikt middel met inbegrip van een uitvoering waarbij één van de lagen 42 of 44 geen film is maar papier en de andere van de twee lagen een film die daarvan aftrekbaar is om een "droog" tussenvlak over te laten op een bekende wijze.

Zoals is afgebeeld in fig. 5, voorafgaand aan het monteren van de overbrengkaart op de voorzijde van de jas, worden de films 42 en 44 aan elke zijde van het droogaftrektussenvlak 36 verbonden door een plakmiddellaag 40 met de eigenlijke overbrengkaart 28 resp. door een plakmiddellaag 46 met het oppervlak van een loslaatvoering 48 die een siliconenloslaatlaag 50 of dergelijke draagt. Bij voorkeur zijn de beide lagen 40 en 46 drukgevoelige plakmiddelen, hoewel ze ook andersoortige plakmiddelen kunnen zijn. Bijvoorbeeld kan de laag 40 een door warmte geactiveerd plakmiddel zijn.

De overbrengkaartmontagemiddelen 42 eindigen kort van het vrije eind 38 van de overbrengkaart 28. De sleuf 39 is gevormd in dit vrije eind en neemt op losneembare wijze het eind 26 van de bindstrook 22 op.

De overbrengkaart 28 omvat betrekkelijk stijf papiermateriaal en de zijden van de sleuf 39 grijpen daarom stevig de zijden van de bindstrook 22 tot aan het tijdstip waarop de bindstrook 22 en overbrengkaart 28 stevig uit elkaar getrokken worden.

De loslaatvoering 48 strekt zich bij voorkeur uit voorbij de overbrengkaartmontagemiddelen 32 en naar een punt dat zover ligt als het vrije eind 38 van de overbrengkaart 28 zoals is afgebeeld in fig. 5, Dit verband leidt ertoe dat de bindstrook 22 wordt opgesloten tussen de loslaatvoering en het vrije eind 38 van de overbrengkaart en draagt dus bij aan de stevigheid en betrouwbaarheid van de tijdelijke verbinding tussen de bindstrook en de overbrengkaart voorafgaand aan het tijdstip waarop de overbrengkaart wordt gemonteerd op de voorzijde van de jas.

Het monteren van de overbrengkaart op de voorzijde van de jas wordt uitgevoerd tijdens de vervaardiging van de jas door eenvoudig de loslaatvoering 48 te verwijderen en het overblijvende samenstel aan te drukken tegen de voorzijde van de jas met de plakmiddellaag 44 tegen de jas waardoor de overbrengkaart wordt bevestigd op de jas met het droogaftrek-tussenvlak tussen de jas en de eigenlijke overbrengkaart.

Wanneer dit wordt gedaan, werkt het oppervlak van de jas 10 (niet zichtbaar in fig. 5) samen met het vrije eind 38 van de overbrengkaart 28 om daardoor de bindstrook daartussen op te sluiten, waardoor in dit verband dezelfde functie wordt verricht als de loslaatvoering deed voorafgaand aan het monteren van de overbrengkaart.

De zijden van de loslaatvoering 48 kunnen zich uitstrekken voorbij de zijden van de overbrengkaart 28 en kunnen een deel van een continue strook omvatten waarop een groot aantal overbrengkaarten en bijbehorende overbrengkaartmontagemiddelen tijdelijk zijn gemonteerd, elk zich dwars op de langsrichting van de continue strook uitstrekkend. De continue strook kan daardoor functioneren als een toevoer-orgaan voor het afnemen of afgeven van individuele kaarten.

De kaarten kunnen worden bevestigd op een opeenvolging van bindstroken behorend bij een opeenvolging van jassen, dan achtereenvolgens worden afgetrokken van de loslaatvoering 48 en onmiddellijk geplakt op de voorzijden van de jassen door eenvoudig de overbrengkaarten, met de plakmiddelzijde omlaag, tegen de voorzijden van de jassen te drukken.

In gebruik wordt een jas die is gemaakt volgens de uitvinding aangetrokken zoals is afgeheeld in fig. 1 nadat de drager zich heeft afgeboend. Inwendige bindingen (niet afgeheeld) waarvan de steriliteit niet behoeft te worden gehandhaafd, kunnen worden vastgezet en de hals kan worden bevestigd door een haak en oog.

Om het aanbinden van de jas te bereiken terwijl de steriliteit wordt gehandhaafd, wordt dan het ondereind van de overbrengkaart 28 gegrepen door de drager en afgetrokken van de voorzijde van de jas. De kaartmontagemiddelen 32 laten los aan het droogaftrektussenvlak zodat geen kleverig plakmiddel wordt blootgesteld op de kaart of op de voorzijde van de jas. Desgewenst kan het ondereind van de kaart 38 enigszins zijn verlengd onder het ondereind van de kaartmontagemiddelen 32 om een heflip te verschaffen (niet afgeheeld) voor het gemakkelijker aftrekken van het ondereind. Anders kan het vrije boveneind 38 voor dit doel worden gebruikt.

Nadat de kaart is verwijderd van de voorzijde van de jas door de drager, wordt deze overgegeven aan een assistent zoals een rondlopende zuster die niet is afgeboend, en die deze voert om de achterzijde van de jas, gezien in fig. 2. De drager grijpt dan de steriele bindstrook 22 terwijl de assistent de overbrengkaart aftrekt van de strook, waarna de drager de bindstrook 22 vastbind aan de tweede bindstrook 30 zoals zichtbaar is in fig. 3.

Het zal duidelijk zijn, dat deze beschrijving als voorbeeld geldt en dat verschillende veranderingen kunnen worden aangebracht door details toe te voegen, te wijzigen of weg te laten zonder het kader van de in deze beschrijving gegeven uiteenzetting te verlaten. De uitvinding is dus niet beperkt tot bijzondere details van deze beschrijving behalve voor zover de volgende conclusies noodzakelijkerwijs zo zijn beperkt.

Claims (6)

1. Chirurgische operatiejas omvattende een eigenlijke jas met een paar mouwen, een voorzijde, een paar zijranden die een open achterzijde van de jas vormen, met het kenmerk, dat een eerste bindstrook met een eind is bevestigd aan de jas en het andere eind losneembaar is verbonden met een overbrengkaart, een tweede bindstrook met een eind is bevestigd aan de jas, waarbij overbrengkaartmontagemiddelen zijn aangebracht om plakkend maar losneembaar de overbrengkaart te bevestigen aan de jas, waarbij de overbrengkaartmontagemiddelen middelen omvatten die een droogaftrektussen-vlak vormen tussen de overbrengkaart en de zone van de jas waarop de kaart losneembaar is bevestigd.

2. Jas volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eind van de overbrengkaart zich uitstrekt naar een vrij eind voorbij de zone van het droogaftrektussenvlak en de eerste bindstrook op losneembare wijze is verbonden met de overbrengkaart aan dit vrije eind.

3. Werkwijze voor het op grote schaal vervaardigen van chirurgische operatiejassen met bindstroken en ook met overbrengkaarten om de stroken om de ruggen van de dragers te voeren die de jassen aantrekken, met het kenmerk, dat overbrengkaarten worden verschaft die aan de achterzijde zijn voorzien van plakmiddel en aan hun plakmiddelzijden worden gedragen op een voering, de kaarten worden verwijderd van de voering en op losneembare wijze worden verbonden elk ervan aan een eind van één van de bindstroken die zijn bevestigd aan een bijbehorende jas en de van plakmiddel voorziene zijde van de kaart wordt aangebracht op de jas om plakkend maar op losneembare wijze de kaart en het bijbehorende bindstrookeind in een beginstand te bevestigen op de jas.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de kaarten achtereenvolgens worden verwij derd van de voering door een afneem- of afgeefmiddel en achtereenvolgens worden verbonden met bindstroken die behoren bij een opeenvolging van jassen en met de plakmiddelzijde omlaag worden aangebracht op de jassen.

5. Werkwijze voor het op grote schaal vervaardigen van chirurgische operatiejassen met bindstroken en ook met overbrengkaarten om de stroken te voeren om de ruggen van dragers die de jassen aantrekken, met het kenmerk, dat overbrengkaarten worden verschaft die aan de achterzijde zijn voorzien van een drukgevoelig plakmiddel en op hun plakmiddelzijde worden gevoerd op een loslaatvoering, de kaarten worden verwijderd van de voering en op losneembare wijze elk ervan worden bevestigd op een eind van één van de bindstroken die zijn bevestigd aan een bijbehorende jas en de plakmiddelzijde van de kaart wordt aangebracht op de jas om plakkend maar op losneembare wijze de kaart en bijbehorende bindstrook te bevestigen in een beginstand op de jas.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de kaarten achtereenvolgens worden verwijderd van de voering door afneem- of afgeefmiddelen, achtereenvolgens worden bevestigd aan bindstroken die behoren bij een opeenvolging van jassen en met de plakmiddelzijde omlaag worden aangebracht op de jassen.