NL8901371A

NL8901371A - Corona-inrichting.

Info

Publication number: NL8901371A
Application number: NL8901371A
Authority: NL
Original assignee: Oce Nederland Bv
Priority date: 1989-05-31
Filing date: 1989-05-31
Publication date: 1990-12-17
Also published as: JPH0312670A; US5101107A; DE69002542T2; DE69002542D1; EP0400723A1; EP0400723B1; JP2931370B2

Description

Corona-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een corona-inrichting, omvattende een ten minste aan een zijde open behuizing, een rij, afzonderlijk of gemeenschappelijk op een spanningsbron aansluitbare pinelektrodes die elektrisch isolerend in de behuizing is aangebracht, waarbij een vrij uiteinde van de pinelektrodes gericht is naaar de open zijde van de behuizing, en hulpelektrodes aan beide zijden van de rij pinelektrodes.

Corona-inrichtingen met pinelektrodes worden bijvoorbeeld gebruikt voor het opladen van een fotogeleidend element in een elektrofotogra-fisch apparaat, of voor het creëren van een veld nodig om een poeder-beeld van het fotogeleidend element naar een ontvangstmateriaal te transfereren. Bij aansluiting op een hoge spanning genereert elke pinelektrode een ionenwolk die zich uitstrekt van de pinelektrode naar een tegenelektrode. Een op te laden materiaal, zoals een fotogeleidend element, bevindt zich tussen de pinelektrodes en de tegenelektrode.

Een nadeel van dergelijke corona-inrichtingen is, dat de ionenwolken elkaar afstoten waardoor een ongelijkmatig ladingspatroon kan optreden op het op te laden materiaal.

Een corona-inrichting volgens de aanhef is bekend uit NL-A-294832 waarin een corona-inrichting wordt beschreven waarin aan weerszijden van en parallel aan een rij pinelektrodes een stripvormige hulpelektrode is aangebracht. Door het gebruik van dergelijke hulpelektrodes in de omgeving van de pinelektrodes wordt de egaliteit van de oplading verbeterd. Dit gebruik heeft echter weer het nadeel dat de oplaadsnelheid wordt verminderd.

De corona-inrichting volgens de uitvinding stelt zich ten doel de bovengenoemde nadelen drastisch te verminderen. Dit doel wordt bereikt doordat in een corona-inrichting volgens de aanhef de hulpelektrodes zijn geplaatst in een vlak loodrecht op de, eventueel denkbeeldig verlengde, pinelektrodes, doordat de hulpelektrodes zijn geprofileerd aan de naar de pinelektrodes gerichte zijde, en doordat de hulpelektrodes zo zijn opgesteld dat de verbindingslijn tussen elke top van de hulpelektrode aan de ene zijde van de rij pinelektrodes en de dichtstbijzijnde top van de hulpelektrode aan de andere zijde van de rij pinelektrodes door of nagenoeg door een top van de rij pinelektrodes of door het, in de richting van de open zijde, verlengde daarvan gaat. Met behulp van een corona-inrichting volgens de uitvinding kan aan het op te laden materiaal een lading worden gegeven > waarvan de gelijkmatigheid aanzienlijk is verbeterd, zelfs bij een hoge oplaadsnelheid.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijbehorende tekeningen, waarvan: 1 Fig. 1 schematisch een onderaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de corona-inrichting volgens de uitvinding weergeeft,

Fig. 2 schematisch een dwarsdoorsnede volgens de lijn Ι-Γ van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 weergeeft,

Fig. 3a tot en met Fig. 3e elk schematisch een andere uitvoeringsvorm van een hulpelektrode weergeeft,

Fig. 4 schematisch een onderaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de corona-inrichting volgens de uitvinding weergeeft,

Fig. 5 schematisch een dwarsdoorsnede volgens de lijn ΙΙ-ΙΓ van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 4 weergeeft,

Fig. 6 schematisch een uitvoeringsvorm van een rij pinelektrodes te gebruiken in een corona-inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Een uitvoeringsvorm van de corona-inrichting welke in Fig. 1 in onderaanzicht en in Fig. 2 in dwarsdoorsnede is weergegeven, omvat een rij pinelektrodes 1 in een aan een zijde open doosvormige behuizing 2. De pinelektrodes zijn gericht naar de open zijde van de behuizing 2.

Aan de open zijde van de behuizing 2 zijn ter weerszijden van en in een vlak loodrecht op de denkbeeldig verlengde pinelektrodes 1 messing hulpelektrodes 4 aangebracht voorzien van een zaagtandprofiel, waarbij de kortste afstand tussen deze hulpelektrodes 4 ter plaatse van de pro-jekties 3 van de pinelektrodes 1 in het vlak van de hulpelektrodes 4 kleiner is dan de afstand tussen de hulpelektrodes 4 in het gebied tussen de projekties 3 van de pinelektrodes 1 in dit vlak en waarbij de toppen van de hulpelektrodes 4 nabij de projekties 3 van de pinelektrodes 1 naar elkaar zijn toegericht. De afstand tussen de toppen van de pinelektrodes 1 en het vlak door de hulpelektrodes 4 bedraagt ca. 15 mm. De kleinste afstand tussen de naar elkaar gerichte toppen van de aan de aardpotentiaal liggende hulpelektrodes 4 is ca. 12 mm. De grootste afstand tussen de hulpelektrodes 4 in het gebied tussen de projekties 3 is hierbij 22 mm. De onderlinge afstand tussen de pinelektrodes 1 bedraagt in deze uitvoeringsvorm ca. 4 mm. De afstand tussen de naast elkaar liggende toppen van de hulpelektrodes 4 bedraagt eveneens 4 mm.

In alternatieve uitvoeringsvormen van de corona-inrichting volgens de uitvinding kunnen de hulpelektrodes 4 op andere manieren geprofileerd zijn, bijvoorbeeld met afgeronde of puntige toppen. Enkele profiel vormen zijn weergegeven in Fig. 3a - Fig. 3e. Het moge voor de vakman duidelijk zijn dat meerdere vormen bruikbaar zijn in een corona-inrichting volgens de uitvinding en dat de uitvinding niet beperkt is tot de in deze figuren weergegeven vormen. De keuze voor een bepaalde vorm hangt onder meer af van de gewenste oplaadsnelheid, de eisen gesteld aan de egaliteit van de oplading, de stroomsterkte door de pinelektrodes en de afstand tussen de pinelektrodes. Ook kunnen de afstand tussen de hulpelektrodes 4 en de afstand tussen de toppen van de pinelektrodes 1 en het vlak door de hulpelektrodes 4 worden aangepast.

De hulpelektrodes 4 kunnen worden vervaardigd uit messing, nikkel, staal of een ander geschikt geleidend materiaal. De hulpelektrodes liggen gewoonlijk aan de aardpotentiaal maar kunnen ook op een spanningsbron zijn aangesloten.

In een andere uitvoeringsvorm van de corona-inrichting volgens de uitvinding, weergegeven in Fig. 4 in onderaanzicht en in Fig. 5 in een dwarsdoorsnede via de lijn 11-111 zijn de hulpelektrodes 4 aangebracht in een vlak loodrecht op de pinelektrodes 1 en ter weerszijden van de toppen van deze pinelektrodes 1, waarbij de hulpelektrodes 4 zoals weergegeven in Fig. 1 ten opzichte van elkaar verschoven zijn. De verbindingslijnen tussen de dichtst bij elkaar liggende toppen van twee hulpelektrodes 4 gaan hierbij door de toppen van de pinelektrodes 1.

De kleinste afstand tussen de naar elkaar gerichte toppen van de aan de aardpotentiaal liggende hulpelektrodes 4 is ca. 10 mm. De hoek welke de lijn II-II1 maakt met een lijn loodrecht op de rij pinelektrodes is hierbij ca. 11° en de afstand tussen de rij pinelektrodes en de behuizing 2 is hierbij minstens 20 mm. De onderlinge afstand tussen de pinelektrodes 1 bedraagt in deze uitvoeringsvorm ca. 4 mm. De afstand tussen de naast elkaar liggende toppen van de hulpelektrodes 4 bedraagt eveneens 4 mm.

De rij pinelektrodes kan bestaan uit een rij elektrisch geleidend verbonden naalden of uit een metalen strip die bijvoorbeeld de vorm heeft van de hulpelektrodes 4 in Fig. 1 of van de hulpelektrodes 4 volgens Fig. 3a of Fig. 3d.

In de praktijk is het gunstig gebleken in de corona-inrichting volgens de uitvinding een rij pinelektrodes te gebruiken welke een puntvorm hebben zoals weergegeven in Fig. 6. Met behulp van een dergelijk, bijvoorbeeld integraal geëlektroformeerd pinarray wordt de egali-teit van de oplading verder verbeterd.

Claims

1. Corona-inrichting omvattende - een ten minste aan een zijde open behuizing (2) - een rij, afzonderlijk of gemeenschappelijk op een spanningsbron aansluitbare pinelektrodes (1) die elektrisch isolerend in de behuizing (2) is aangebracht, waarbij een vrij uiteinde van de pinelektrodes (1) gericht is naar de open zijde van de behuizing (2), en - hulpelektrodes (4) aan beide zijden van de rij pinelektrodes (1), met het kenmerk, - dat de hulpelektrodes (4) zijn geplaatst in een vlak loodrecht op de, eventueel denkbeeldig verlengde, pinelektrodes (1), - dat de hulpelektrodes (4) zijn geprofileerd aan de naar de pinelektrodes (1) gerichte zijde, en - dat de hulpelektrodes zo zijn opgesteld dat de verbindingslijn tussen elke top van de hulpelektrode (4) aan de ene zijde van de rij pinelektrodes (1) en de dichtstbijzijnde top van de hulpelektrode (4) aan de andere zijde van de rij pinelektrodes door of nagenoeg door een top van de rij pinelektrodes (1) of door het, in de richting van de open zijde, verlengde daarvan gaat.

2. Corona-inrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingslijnen tussen de toppen van de hulpelektrodes (4) door of nagenoeg door de denkbeeldig in de richting van de open zijde verlengde pinelektrodes (1) gaan en de toppen van de hulpelektrodes (4) nabij de projekties (3) van de pinelektrodes (1) in het bovengenoemde vlak naar elkaar zijn toegericht.

3. Corona-inrichting volgens een der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de toppen van de hulpelektrodes (4) zijn afgerond.

4. Corona-inrichting volgens een der voorgaande konklusies 1-2, met het kenmerk, dat de toppen van de hulpelektrodes (4) puntig zijn uitgevoerd.