NL8601247A - Sigaret. - Google Patents

Description

NQ33894 1

Sigaret.

De uitvinding heeft betrekking op sigaretten.

Er is reeds voorgesteld zogenaamde milde sigaretten te vervaardigen, welke voorzien zijn van geperforeerde papierenomhulsels, die het mogelijk maken dat lucht de hoofdstroom van het gas, dat stroomt vanaf 5 het gloeiende orgaan naar de mond van de roker, binnentreedt. In bepaalde gevallen bevinden de perforaties zich in de filterzone van de sigaret.

Milde sigaretten zijn voor bepaalde rokers onaanvaardbaar en dikwijls kan dezelfde roker op verschillende momenten behoefte hebben aan 10 een milde sigaret en dan weer aan een zware sigaret.

Volgens de onderhavige uitvinding omvat een sigaret een door papier omgeven lichaam, gevuld met gesneden tabak, een filtermondstuk aan een einde van het lichaam en tussen het filtermondstuk en het lichaam een inzetstuk, dat zorgt voor een hoofdstromingsbaan tussen het lichaam 15 en het filtermondstuk, een ruimte afgedekt door geperforeerd papier, een opening tussen de ruimte en de hoofdstromingsbaan en een kleporgaan ingericht om de opening af te sluiten, wanneer de stroming door de opening een vooraf bepaald niveau overschrijdt.

Teneinde een milde smaak te verkrijgen zuigt de roker zacht, ter-20 wijl voor het verkrijgen van een sterke smaak hij krachtig zuigt, zodat het vooraf bepaalde niveau wordt overschreden.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden zijn getoond van doorsneden door het achtereinde van een sigaret op vergrote schaal.

25 In figuur 1 is een sigaret getoond met een rookeinde 10 gevuld met gesneden tabak, een filter 11 van ieder bekend materiaal en een inzetstuk 12 tussen het filter en de tabak 10.

Het inzetstuk 12 is voorzien van verdiepte eindflenzen 13, een centrale flens 14 en een boring 15, waarlangs rook kan passeren vanaf 30 de tabak 10 naar het filter 11.

De flenzen 13 en 14 begrenzen twee ringvormige ruimtes 16 en 17, die worden ingenomen door ringen 18 en 19. Openingen 20 en 21 voeren aan diametraal tegenover elkaar gelegen zijden van de ringvormige ruimtes naar de boring 15. De filteromhulTing 23 is geperforeerd in het ge-35 bied van de ruimtes 16 en 17.

Wanneer de sigaret normaal wordt vastgehouden, dan is een van de of zijn beide openingen 20 en 21 open, zodat lucht door het omhulsel 23 naar de ringvormige ruimte en door een opening 20 of 21 naar de boring gS 0 1 2^7 2 j. Γ 15 kan stromen. Wanneer een op deze wijze vastgehouden sigaret wordt gerookt en de roker zuigt niet te krachtig, dan wordt een milde rook opgewekt. Anderzijds wanneer een sterke trekkracht wordt uitgeoefend, sluiten de ringen 18 en 19 de openingen 20 en 21 zodat een zware rook 5 moet wordt opgewekt.

In figuur 2 is de flens 14 weggelaten en is er slechts een enkele ring, die de twee ringen 18 en 19 opneemt. De openingen 20 en 21 zijn nog dezelfde. De werking van de inrichting is in hoofdzaak gelijk aan die van figuur 1.

10 In beide gevallen worden de grootten van de openingen 20 en 21 en de massa's van de ringen 18 en 19 zodanig gekozen dat zij de gewenste mate van ventilatie geven gedurende de milde fase van het roken. Door verandering van eigen gewicht van het materiaal van de ringen zijn stromen mogelijk van tussen 25 ml per seconde en 55 ml per seconde door 15 de openingen 20 en 21, voordat de ringen de openingen afsluiten.

8S01247

Claims (4)

1. Sigaret omvattende een door papier omgeven lichaam, gevuld met gesneden tabak en een filtermondstuk aan een einde van het lichaam, met 5 het kenmerk, dat tussen het filtermondstuk en het lichaam een inzetstuk is geplaatst, dat zorgt voor een hoofdstrom!ngsbaan tussen het lichaam en het filtermondstuk, een ruimte afgedekt door geperforeerd papier, een opening tussen de ruimte en de hoofdstrom!ngsbaan en een kleporgaan bestemd om de opening af te sluiten wanneer de stroming door de opening 10 een vooraf bepaald niveau overschrijdt.

2. Sigaret volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimte wordt gevormd door een ring en dat er twee tegenover elkaar liggende openingen vanaf de ring naar de hoofdstroombaan lopen en iedere opening wordt geregeld door een afzonderlijk kleporgaan.

3. Sigaret volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kleporga- nen worden gevormd door ringen.

4. Sigaret volgens een of meer der conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de ruimte is onderverdeeld door een verdelende flens. 20 ===== 8501247