NL8501593A - Bouwelement met koppelmiddelen en bijbehorend fixatie-orgaan. - Google Patents

Description

» fi X Sch/gn/ll, Nagron Nederlandse O.A. 8501593

Bouwelement, met koppelmiddelen en bijbehorend fi?»tie=>argaan

De uitvinding heeft betrekking op een bouwelement, voorzien van middelen voor koppeling met tenminste één ander bouwelement.

Een dergelijk bouwelement is bekend uit EP-A-0055504 5 t.n.v. de onderhavige aanvraagster.

Het nadeel van de daaruit bekende techniek is, dat de bouwelementen zich minder goed lenen voor transport met een gering ruimtebeslag, waardoor de transportkosten, die meestal op volumebasis worden berekend, relatief hoog zijn.

10 Een verder nadeel van deze bekende techniek is, dat in de fabriek uit meerdere onderdelen bestaande bouwelementen dienen te worden geassembleerd, hetgeen met assemblage-handelingen, bijvoorbeeld vastlassen van gaas in metalen kaders, gepaard gaat. Ook dit draagt bij tot een hogere 15 kostprijs van het eindprodukt.

De uitvinding beoogt nu, een bouwelement zodanig uit te voeren, dat het tenminste één van de beschreven nadelen van de bekende techniek niet bezit. Daartoe stelt de uitvinding voor, een bouwelement van het vermelde type zodanig uit 20 te voeren, dat de de koppelmiddelen een aantal uitsparingen, ogen, haken, gaten, sleuven, beugels of andere fixatie-middelen omvatten, waardoorheen een fixatie-orgaan kan worden gestoken, welke fixatie-elementen in register kunnen worden gebracht met de fixatie-elementen van een met dat 25 bouwelement te koppelen ander bouwelement, en welk fixatie-orgaan door twee of stellen van twee, aldus in register gebrachte en samenwerkende fixatie-elementen kan worden gestoken.

In een fraai uitvoeringsvoorbeeld kan het bouwelement 30 een vlak deel vertonen, dat is voorzien van tenminste één sleufgat met een breed en smal deel, terwijl het fixatie-orgaan een grendelstaaf met tenminste één smal deel en 4 .¾ * * ? C s< ‘1 V ** i %/ ---sa_ -2-

< <9 S

tenminste twee brede delen is, welke brede delen wel door het brede deel van het sleufgat, maar niet door het smalle deel kunnen worden gestoken.

Als voorbeeld kan het fixatie-orgaan zijn uitgevoerd 5 als een haltervormig element, d.w.z. een staaf met aan de einden flensvormige brede delen. Een dergelijke uitvoering is in het bijzonder praktisch in het geval, waarin twee bouwelementen met hun in register gebrachte sleufgaten tegen elkaar worden gelegd, het haltervormige fixatie-orgaan tot 10 zijn smalle deel in het bredere deel van het sleufgat wordt gebracht en vervolgens naar het smalle deel van het sleufgat wordt gedrukt, waarbij begrijpelijkerwijze een goede fixatie wordt verzekerd, als de lengte van het smalle deel van het fixatie-orgaan overeenkomt met de totale dikte van de te 15 koppelen bouwelementen. Ook kan gebruik worden gemaakt van een langere staaf met op voorafbepaalde afstanden inkepingen, hetzij rondgaand of aan één of beide zijden, zodanig dat het staafvormige fixatie-orgaan kan dienen als afstand-referentie voor het plaatsen van bouwelementen.

20 Met voordeel kan een haltervormig fixatie-orgaan van het bovenvermelde type hol zijn uitgevoerd. Dit biedt voordelen bij het aanbrengen ervan. In dit geval kunnen een aantal fixatie-organen op een pen worden geregen, kan telkens het voorste fixatie-orgaan door een sleufgat worden 25 gebracht en in het smalle deel daarvan worden geplaatst door op een flens ervan een tik met een hamer te geven. Zodra het in positie is gebracht, kan de pen worden teruggetrokken en kan het volgende fixatie-orgaan worden geplaatst.

Ook een haakvormig fixatie-orgaan kan worden toege- 30 past.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een bouwelement, bestaande uit tenminste twee zich op afstand van elkaar in een gemeenschappelijk vlak uitstrekkende balken, bijvoorbeeld balken van een raamwerk, en een tussen die 35 balken aangebracht vlak van gaas of van een rooster vormende staven.

Zulk een bouwelement kan met voordeel worden toegepast 360153:

’· fa I

-3- in een constructie, voorzien van één raamwerk of van twee door verbindingselementen op afstand van elkaar gehouden, evenwijdige raamwerken. Het enkele raamwerk kan als basis of als wapening worden gebruikt voor een enkelwandig wand-5 element, bijvoorbeeld een scheidingswand binnenshuis of een vloerelement, en het dubbele raamwerk leent zich, nadat de ruimte tussen de raamwerken met afvalmateriaal, bijvoorbeeld puin, is gevuld, in het bijzonder voer snel samen te stellen buitenmuurelementen voor de bouw van noodwoningen of andere 10 behuizingen. In door aardbeving getroffen gebieden of in andere rampgebieden bieden deze constructies veel uitkomst voor het snel onder dak brengen van de bevolking in verwoeste nederzettingen, dorpen en steden.

De uitvinding heeft tot doel, het samenstellen van 15 zulke bouwelementen uit afzonderlijk aangevoerde balken, stukken gaas of roosters en andere delen te vergemakkelijken, wat mogelijk wordt gemaakt doordat de balken in hun lengterichting plaatselijk zijn voorzien van dwars op die lengterichting geplaatste ogen, het gaas of het rooster met 20 zijn betrokken randdelen tegen die balken aanliggen en doordat door de ogen van elke balk een grendelstaaf is gestoken, die zich over zulk een randdeel heen uitstrekt. Door deze constructie kan het gaas of het rooster zonder of vrijwel zonder gereedschap snel en gemakkelijk met zijn desbetref-25 fende rand aan een balk worden bevestigd.

Een goedkope constructie is mogelijk, als de ogen bestaan uit uit het vlak van de balken geperste beugels.

Bestaat het bouwelement uit een met gaas of een rooster bespannen raamwerk van balken, dan verdient een 30 constructie aanbeveling, die behalve door de reeds genoemde details gekenmerkt is door hoekverstevigingsorganen, die elk met een pen-gatverbinding in een hoek van het raamwerk met de einden van de daar samenkomende balken zijn verbonden en tenminste door de in die hoek samenkomende grendelstaven op 35 hun plaats worden gehouden. Zulke hoekverstevigingsorganen kunnen dan met voordeel elk bestaan uit een driehoekige plaat, waarvan de basis haaks is omgezet en in het omgezette 3 3 « < " Λ' ?

-J * - · *v '7 -J

» *' -4- deel van gaten voor het doorlaten van de in de betrokken hoek samenkomende grendelstaven is voorzien.

De uitvinding strekt zich verder uit tot een fixatie-element, dat kennelijk is bestemd voor toepassing in samen-5 hang met een bouwelement van het type volgens de uitvinding. In de hiernavolgende beschrijving zullen enkele voorbeelden daarvan worden genoemd.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, en 10 constructiemogelijkheden binnen het kader van de uitvinding. In de tekening tonen:

Pig. 1 een sterk geschematiseerd aanzicht van de dragende constructie voor een huis dat is samengesteld met bouwelementen volgens de uitvinding? 15 Fig. 2 een bouwelement overeenkomstig II in fig. 1;

Fig. 3 een bouwelement overeenkomstig III in fig. 1;

Fig. 4 twee met elkaar overeenkomstig de uitvinding gekoppelde bouwelementen volgens fig. 2?

Fig. 5 het detail V uit fig. 4? 20 Fig. 6 een hoekverbinding tussen de elementen volgens resp. fig. 2 en 3;

Fig. 7 een pen, waarop een aantal haltervormige fixatie-organen volgens fig. 5 zijn geplaatst;

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een hoek- en 25 bodemconstructie;

Fig. 9 het detail IX, de constructie van een drempel volgens fig. 1;

Fig. 10 het detail X uit fig. 9;

Fig. 11 een vereenvoudigd perspectivisch aanzicht van 30 het detail XI uit fig. 1;

Fig. 12 een aantal overeenkomstig de uitvinding met elkaar gekoppelde bouwelementen;

Fig. 13 een voorgevormde stijve draad voor het vormen . van de koppeling volgens fig. 12? 35 Fig. 14 een ander type koppeling van bouwelementen?

Fig. 15 een fixatie-orgaan voor het vormen van de koppeling volgens fig. 14? 1681533 » i -5-

Pig. 16 de koppeling tussen twee netwerken met gebruikmaking van het fixatie-orgaan volgens fig. 15?

Fig. 17 een stapeling van netwerken voor transport?

Fig. 18 een stapel bouwelementen volgens fig. 2? 5 Pig. 19 een stapel bouwelementen volgens fig. 3?

Fig* 20 een stapel bouwelementen van ander type?

Fig. 21 een stapel bouwelementen van weer een ander type ? en

Figuren 22/ 23 en 24 een boekdeel van drie varianten 10 van een met een stavenrooster bespannen raamwerk volgens de uitvinding/ in perspectief.

Pig. 1 toont de basisconstructie 1 voor een met bouwelementen volgens de uitvinding te bouwen huis. Diverse aspecten van de uitvinding zijn met Romeinse cijfers aange-15 duid. Deze aspecten zullen aan de hand van hiernavolgende figuren nog aan de orde komen.

Pig. 2 toont een bouwelement 2 in de vorm van een geprofileerde plaat met een aantal sleufgaten. Grote langs-sleufgateri zijn aangeduid met het verwijzingsgetal 3; kleine 20 dwarssleufgaten zijn aangeduid met het verwijzingsgetal 4.

De grote langssleufgaten 3 vertonen een rond breed deel 5 en een lang smal deel 6. Evenzo vertonen de kleine dwarssleufgaten 4 elk een breed deel 7 en een smal deel 8.

Fig. 3 toont een bouwelement in de vorm van een gepro-25 fileerde plaat 9 als variant op de plaat 2 volgens fig. 2.

Ook deze plaat 9 vertoont grote langssleufgaten 3 en kleine dwarssleufgaten 4.

Fig. 4 toont, hoe de geprofileerde platen 2 met elkaar kunnen worden gekoppeld. Daartoe worden de grote langssleuf-30 gaten 4, die zijn gelegen op vlakke wandpanelen 10, met elkaar in register gebracht, zoals in fig. 5 iets duidelijker te zien is. In de geregistreerde sleufgaten 3 wordt een haltervormig fixatie-orgaan 11 in gebracht tot de in fig. 5 getoonde positie. Daartoe wordt overeenkomstig fig. 7 35 een aantal van deze haltervormige fixatie-organen 11 op een pen 12 met handvat 13 gestoken. Vervolgens wordt het voorste fixatie-orgaan 11 met zijn voorste flensdeel 14 door het λ rv _n 4 7* λ ^ ïï ,· ^ 'j - V *V V * ·..

-6- brede deel 5 van beide sleufgaten 3 gebracht, totdat het verbindingsstuk 15 zich in het vlak. van de sleufgaten 3 bevindt. Daarna wordt de pen 12 omlaaggebracht, waartoe zonodig een hamer of ander gereedschap kan dienen, zodat het 5 fixatie-orgaan 11 in de in fig. 5 getoonde positie komt.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat zo nodig ook gebruik kan worden gemaakt van een techniek, waarbij een min of meer cilindervormig fixatie-orgaan wordt ingestoken in de brede delen van de langssleufgaten 4, waarna door het 10 uitoefenen van een relatief grote kracht in de richting van de smalle delen 6 een zodanige elastische en plastische vervorming van de randzones van de sleufgaten 3 optreedt, dat een goede koppeling is verzekerd.

Pig. 6 toont de koppeling tussen een geprofileerde 15 plaat 2 en een geprofileerde plaat 3 onder een hoek van 90°. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een dubbel haakvormig element 15 in de vorm van een plaat met twee naar buiten open dwarssleuven 16, die kunnen inhaken in de langssleuf-gaten 3. Duidelijk zal zijn, dat de breedte van de plaat 15 20 niet groter mag zijn dan de lengte van de langssleufgaten 3.

Fig. 8 toont een haakse koppeling tussen twee bouwelementen 2. Daartoe wordt enerzijds gebruik gemaakt van een plaat 15 overeenkomstig fig. 6, en anderzijds van een 25 langere plaat 17 met dezelfde dwarssleuven 16, die kunnen inhaken op één positie verder gelegen langssleufgaten 3.

Een verdere koppeling, tevens dienst doend als verstijving en als draagconstructie, is verkregen door toepassing van betonijzers 17, waarvan de diameter een 30 weinig kleiner is dan de diameter van de brede delen 5 van de langssleufgaten 3. Volgens deze uitvoering is gebruik gemaakt van de hierboven beschreven techniek, volgens welke door het uitoefenen van een vrij grote kracht bijvoorbeeld met een hamer, de betonijzers als fixatie-organen met 35 geweld, onder vervorming van de randzones van de smalle delen 6, hecht worden gekoppeld met de bouwelementen.

Fig. 9 toont een drempeleenheid 18 als bouwelement, Ü £ ^ 3 0*? 'J V « w V* -7- dat is gekoppeld met een bouwelement 9 volgens fig. 3.

In dit geval is gebruik gemaakt van een profielelement 19, dat door een bout 20, een afstandselement 21 en een moer 22 met de geprofileerde plaat 9 is verbonden. Daartoe steunt 5 de kop 24 van de bout 21 af op een flensring 25, die past door het brede deel 5 van een sleufgat 3, maar niet door het smalle deel 6 daarvan.

Pig. 11 toont een raaraconstructie overeenkomstig het detail XI volgens fig. 1. De onderdorpel van de 10 raamconstructie wordt gevormd door een geprofileerd kader 26 met schoren 27. Koppeling met de sleufgaten 3 vindt plaats door middel van bouten 28. Op dezelfde wijze zijn bovenkaders 29 geplaatst en gekoppeld.

In deze uitvoering dragen de bouwelementen in de vorm 15 van de geprofileerde platen 2 tevens bouwelementen in de vorm van gaaspanelen 30.

Pig. 12 toont een mogelijke wijze van koppeling. De kleine dwarssleufgaten 4 zijn registreerbaar met de gaaspanelen 30. Op de getoonde wijze kan een in fig. 13 20 weergegeven stijve draad met lussen aan de einden door het sleufgat 4 worden gestoken en door gebruikmaking van een roterend aandrijfbaar gereedschap 32 ineen worden gedraaid, zodanig dat door de plastische vervorming zeer hechte koppeling ontstaat.

25 Pig. 14 toont een andere wijze van bevestiging, " "--—"" waarbij gebruik wordt gemaakt van een voorgevormde stijve ijzeren draad 33, die met zijn rechter haakdeel 34 wordt ingestoken in het sleufgat 4 en met zijn andere haakdeel 35 kan haken rond een staaf van het gaaspaneel 30. Door met 30 behulp van een pen, schroevendraaier of soortgelijk langwerpig gereedschap een herhaalde roterende beweging uit te voeren overeenkomstig de pijl 36 vindt een plastische vervorming van de draad 33 plaats, waardoor de koppeling tussen de geprofileerde plaat 2 en het gaaspaneel 30 tot 35 stand komt.

Fig. 16 toont hoe door middel van de draad 33 twee gaaspanelen met elkaar zeer hecht kunnen worden gekoppeld.

Λ Λ Λ A ί' ·5“ ε ο 'j i 3 j ο -8-

Fig. 17 laat zien "hoe te transporteren gaaspanelen 30 met zeer weinig ruimtebeslag op elkaar kunnen worden gestapeld voor transport.

De figuren 18, 19, 20 en 21 tonen ditzelfde voor 5 resp, de geprofileerde platen 2, de geprofileerde platen 3, de profielkaders 26 en de drempels 18.

In fig. 22 bestaat eeh kader of raamwerk uit onder verstek rechthoekig aan elkaar aansluitende balken 41 en 42 met hoekprofiel. Het raamwerk 41, 42 is bespannen met een 10 rooster van elkaar rechthoekig kruisende, aan elkaar gelaste staven 43, 44. Het rooster 43, 44 ligt met zijn randdelen, d.w.z. met de einden van zijn staven, binnen het hoekprofiel van de balken 41, 42 tegen de laatste aan. Uit het vlak van het zich in het vlak van het raamwerk uitstrekkende been van 15 elke hoekbalk 41, 42 zijn plaatselijk beugels 45, 46 geperst, die ogen vormen, waar zich over de einden van de betrokken staven 43, 44 heen uitstrekkende grendelstaven 47, 48 doorheen gestoken zijn. In deze uitvoeringsvorm zijn de balken 41, 42 van het raamwerk vooraf in de hoeken van 20 elkaar gelast.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 23 verschilt van die volgens fig. 22, doordat elke staaf 43, 44 van het rooster is gevat tussen twee uit de balken 41, 42 geperste beugels 49, 50 en aan de desbetreffende grendelstaaf 47, 48 is 25 gelast. In dat geval behoeven de balken 41, 42 in de hoeken van het raamwerk niet aan elkaar gelast te worden. De uit paren beugels 49, 50 bestaande dubbele ogen voorkomen het scheeftrekken van het rooster.

De variant volgens fig. 24 is, wat het stavenrooster 30 43, 44 en de de ogen vormende beugels 49, 50 betreft, gelijk aan de uitvoeringsvorm volgens fig. 23, maar heeft als bijzonderheid dat in elk van de hoeken van het uit de balken 41, 42 bestaande raamwerk een hoekverstevigingsorgaan in de vorm van een driehoekige plaat 51 met aan de basis een haaks 35 omgezette randstrook 52 is aangebracht. Deze plaat 51, 52 is van gaten 53 voorzien, waar aan de balken 41, 42 aangebrachte pennen 54, 55 doorheen steken, zodat de balken S601503 -9- 41, 42 in de hoek tegen elkaar aan gehouden worden. De plaat 51, 52 is in de omgezette randstrook 52 van gaten 56, 57 voorzien. De grendelstaven 57, 58 zijn door deze gaten heen gestoken en houden met hun einddelen de plaat 51, 52 op zijn 5 plaats. Het zal duidelijk zijn, dat het bouwelement volgens deze uitvoeringsvorm zonder enig gereedschap uit de van te voren voor samenbouw en afzonderlijk gereedgemaakte aangevoerde delen, zoals de balken 41, 49, 54 en 42, 50, 55, het rooster 43, 44 de grendelstaven 47, 48 en de hoekverstevi-10 gingsplaten 51, 52, 53, 56, 57 samengesteld kan worden.

Opgemerkt wordt, dat het laswerk tijdens het vormen van een raamwerk volgens fig. 22 of 23 achterwege kan blijven, als de wrijving tussen de balken 41, 42 en de rooster-staven 43, 44 door de daarop aandrukkende grendelstaven 45, 15 46, 47, 48 groot is of als.de staven 43, 44 van het rooster om de grendelstaven 47, 48 heen teruggebogen worden. Daarvoor is slechts eenvoudig gereedschap nodig.

Voorts zal het duidelijk zijn, dat het raamwerk in plaats van met een uit aan elkaar gelaste staven 43, 44 20 bestaand rooster met een uit gevlochten staven of draden bestaand rooster of met gaas van willekeurige constructie kan zijn bespannen.

.-X .·» Λ Λ ’ Λ 7 « ‘λ \? -3 'J ν ' ** -

Claims (8)

1. Bouwelement, voorzien van middelen voor koppeling met tenminste één ander bouwelement, met bet kenmerk, dat die koppelmiddelen een aantal uitsparingen, ogen, "haken, gaten, sleuven, beugels of andere fixatie-elementen omvat- 5 ten, waardoorheen een fixatie-orgaan kan worden gestoken, welke fixatie-elementen in register kunnen worden gebracht met de fixatie-elementen van een met dat bouwelement te koppelen ander bouwelement, en welk fixatie-orgaan door twee of stellen van twee, aldus in register gebrachte en samenwer- 10 kende fixatie-elementen kan worden gestoken.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bouwelement een vlak deel vertoont, dat is voorzien van tenminste één sleufgat met een breed deel en een smal deel en dat het fixatie-orgaan een grendelstaaf met tenmins- 15 te één smal deel en tenminste twee brede delen is, welke brede delen wel door het brede deel van het sleufgat, maar niet door het smalle deel kunnen worden gestoken.

3. Bouwelement volgens conclusie 1 of 2, bestaande uit tenminste twee zich op afstand van elkaar in een gemeen- 20 schappelijk vlak uitstrekkende balken, bijvoorbeeld balken van een raamwerk, en een tussen die balken aangebracht vlak van gaas of van een rooster vormende staven, met het kenmerk, dat de balken in hun lengterichting plaatselijk zijn 25 voorzien van dwars op die lengterichting geplaatste ogen, dat het gaas of het rooster met zijn betrokken randdelen tegen die balken aanliggen, en dat door de ogen van elke balk een grendelstaaf is gestoken, die zich over zulk een randdeel heen uitstrekt.

4. Bouwelement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ogen bestaan uit uit het vlak van de balken geperste beugels.

5. Bouwelement volgens conclusie 3, met gaas of een rooster bespannen bestaande uit een raamwerk van balken, <5 o h i o y o -11- gekenmerkt door hoekverstevigingsorganen, die elk met. een pen-gatverbinding in een hoek van het raamwerk met de einden van de daar samenkomende balken zijn verbonden en tenminste door de in die hoek samenkomen grendelstaven op hun plaats 5 worden gehouden.

6. Bouwelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hoekverstevigingsorganen elk bestaan uit een driehoekige plaat, waarvan de basis haaks is omgezet en in het omgezette deel van gaten voor het doorlaten van de in de 10 betrokken hoek samenkomende grendelstaven is voorzien.

7. Fixatie-orgaan, kennelijk bestemd voor toepassing in samenhang met een bouwelement volgens één der voorgaande conclusies.

8. Fixatie-orgaan, met het kenmerk, dat het 15 fixatie-orgaan is uitgevoerd als een haltervormig element. i 8601593