NL8500998A

NL8500998A - Inrichting voor het verdichten van vast afval.

Info

Publication number: NL8500998A
Application number: NL8500998A
Authority: NL
Original assignee: Vib Srl
Priority date: 1984-04-05
Filing date: 1985-04-04
Publication date: 1985-11-01
Also published as: GB8508760D0; DK146885A; IT8405138A0; ES541985A0; IT1180333B; GB2158769A; ES8604824A1; DE3509171A1; FR2562517B1; BE902030A; DK146885D0; FR2562517A1

Description

t € 4 VO 7139

Titel: Inrichting voor het verdichten van vast afval.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verdichten van vast af val, welke inrichting is voorzien van een vultrechter of een vulopening voor het toevoeren van het materiaal, een voor het opnemen van het samengedrukte en verdichte materiaal dienende en met de 5 vulopening via een verbindingsopening in verbinding staande kastvormige houder en compressieorganen, welke dienen voor het overdragen van het te verwerken materiaal uit de vulopening naar de kastvormige houder, waarbij de vulopening in dwarsrichting of in axiale richting ten opzichte van de lengteafmeting van de kastvormige houder open en toegankelijk is.

10 Voor het opnemen en opzamelen van afval, zoals deze bijvoorbeeld aanwezig is bij nederzettingen van mensen, meer in het bijzonder vast, klein en samendrukbaar afval, zijn reeds verschillende typen verdichtings-inrichtingen voorgesteld, welke ertoe dienen het aan een vultrechter toegevoerde afval op te nemen en naar een verdichtingshouder over te 15 dragen. Overeenkomstig de stand der techniek worden bij deze verdichtings-inrichtingen meestal verdichtingsschoepen toegepast, die binnen de vul-trechter werkzaam zijn en zodanig worden bestuurd, dat zij. samengestelde gecombineerde bewegingen uitvoeren om het te verwerken materiaal uit de vultrechter op te nemen en het materiaal in de verdichtingshouder of 20 kastvormige houder te comprimeren doordat een vertikale plaat aanwezig is, die het te verwerken materiaal vasthoudt en zich geleidelijk van de vultrechter verwijdert, in die mate, dat de hoeveelheid van het gecomprimeerde materiaal groter wordt totdat de kastvormige houder vol is.

De vultrechter, waarbinnen de verdichtingsschoepen werkzaam zijn, 25 wordt in het algemeen begrensd door een deur, die aan het bovenste en achterste deel van de kastvormige houder via een scharnier is verbonden opdat de deur naar boven kan worden gezwaaid en op deze wijze de kastvormige houder tijdens het inbrengen van het te verwerken materiaal wordt geopend. Het uitschuiven van het te verwerken materiaal vindt 30 naar dezelfde zijde als het toevoeren plaats, waarbij een verstelbeweging van de vertikale plaat in de kastvormige houder in een richting naar de passage plaatsvindt, welke ontstaat door het openen van de deur, of in tegengestelde richting ten opzichte van die, waarin deze deur tijdens het verdichten van het materiaal wordt versteld.

8500998

A

- 2 - *

Een soortgelijke bekende uitvoering, evenals verdere analoge uitvoeringsvormen, die echter niet zijn beschreven, heeft bezwaren, welke hun grondslag vinden in de gecompliceerdheid van de bewegingen van de verdichtingsschoepen en de noodzakelijkheid, dat men de zware en veel 5 ruimte in beslag nemende deur, die de vul trechter begrenst en de compress iemiddelen bevat, steeds tijdens het uitschuiven van het gecomprimeerde materiaal uit de kastvormige houder moet openen, respectievelijk naar boven moet bewegen.

In tegenstelling daarmede beoogt de uitvinding een verdichtings-10 inrichting met sledeachtige compressieorganen te verschaffen, die als zodanig wat uitvoering en wat besturing betreft eenvoudig zijn, bovendien op een zekere wijze functioneren en waarbij een groot verdichtingsrende-ment optreedt.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een veris dichtingsinrichting van het bovenbeschreven type, waarbij het uitschuiven van hét gecomprimeerde verwerkte materiaal uit de kastvormige houder plaatsvindt vanaf de zijde, welke tegengesteld is aan die, waarbij zich de vul trechter en de compressiemiddelen bevinden, in verband waarmede het niet meer nodig is, dat men de vultrechter en/of de compressie- of 20 verdichtingsmiddelen moet verstellen, naar boven moet bewegen of moet verwijderen, zoals dit daarentegen het geval is bij de bekende verdich-tingsinrichtingen.

Een ander en niét het laatste doel van de uitvinding is het verschaffen van een verdichtingsinrichting, waarbij de vultrechter of aan 25 één zijde ten opzichte van de kastvormige houder of het, deze kastvormige houder ondersteunende voertuig of achter deze kastvormige houder of het voertuig is opgesteld en daar toegankelijk is.

Voor het bovengenoemde doel is er bij de inrichting volgens de uitvinding voor gezorgd, dat de verbindingsopening in een in vertikale 30 richting tussen de vulopening en de kastvormige houder aangebrachte uit-schuifplaat aanwezig is, de uitschuifplaat in de kastvormige houder tussen een paraat- of ruststand in de buurt van de vulopening en een op de wijze van een schommel te openen zwaaibare wand heen en weer verschuifbaar is geleid, de uitschuifplaat is voorzien van een verstelbare sluit-35 wand, welke voor het openen en sluiten van de verbindingsopening dient, 8500998 ' 4 « r - 3 - waarbij de verbindingsopening is geopend wanneer de afschuifplaat zich in de paraats tand bevindt, en door de sluitwand wordt afgesloten wanneer de uitschuifplaat zich voor het afvoeren van het verwerkte materiaal uit de kastvormige houder in de richting naar de zwaaibare wand van de kast-5 vormige houder beweegt, en de compressieorganen zijn voorzien van tenminste één als een slede verstelbare persstempel, die in een verstelkamer aan de onderzijde van de vulopening en lineair gecentreerd met de verbindingsopening in de uitschuifplaat heen en weer verstelbaar is en de werkzame beweging daarvan uitvoert wanneer de verbindingsopening niet 10 door de sluitwand is afgesloten. Hierbij kunnen bijvoorbeeld met de uitschuifplaat twee door een bedrijfsmedium gevoede bedieningsc Hinders zijn verbonden, die aan tegenover elkaar gelegen zijden zijn opgesteld en zich buiten de vulopening en in de richting naar het inwendige van de kastvormige houder uitstrekken.

15 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een verdichtingsinrichting met eigen aandrijving volgens de uitvinding met geopende vultrechter, welke vanaf de zijkant toegankelijk is, schematisch in zijaanzicht; 20 fig. 2 de verdichtingsinrichting volgens de uitvinding met de compressieorganen in de werkzame stand, in schematisch zijaanzicht en langsdoorsnede; fig. 3 de inrichting volgens fig. 2 in een aanzicht volgens de pijlen III-III van fig. 2; 25 fig. 4 de inrichting volgens fig. 2 in doorsnede over de lijn IV-IV van fig. 2; fig. 5 de verdichtingsinrichting volgens de uitvinding met de compressieorganen in de onwerkzame stand, opnieuw in zijaanzicht en doorsnede, gedeeltelijk weergegeven; 30 fig. 6 de inrichting volgens fig. 5 in doorsnede over de lijn VI- VI van fig. 5; fig. 7 de inrichting volgens fig. 5 in doorsnede over de lijn VII- VII van fig. 5; fig. 8 de inrichting volgens fig. 7 in doorsnede over de lijn 35 VÏII-VIII van fig. 7; 8500998 ♦ . .

» - 4 - fig. 9 en 10 een gewijzigde uitvoeringsvorm voor de besturing van de compressieorganen in de werkzame respectievelijk onwerkzame stand, steeds in bovenaanzicht en schematisch weergegeven? fig. 11 een detail van de uitschuifplaat met een sluitwand voor het 5 afsluiten van de verbindingsopening voor het te verwerken materiaal, die door een geschikt bedieningsorgaan wordt bestuurd; fig. 12 en 13 de uitschuifplaat met de sluitwand, die door dezelfde bedieningsorganen als die van de uitschuifplaat wordt bestuurd, waarbij deze sluitwand zich in de open stand respectievelijk in de sluit-10 stand bevindt, steeds in zijaanzicht, en gedeeltelijk in doorsnede; en fig. 14 de inrichting volgens fig. 13 in doorsnede over de lijn XIV-XIV van fig. 13.

De verdichtingsinrichting volgens de uitvinding bezit een vul-trechter of een vulopening 1 voor het toevoeren van het te verwerken IS materiaal en een kastvormige houder 2, welke dient voor het opnemen van het gecomprimeerde, verdichte verwerkte materiaal, waarbij de vultrechter en de kastvormige houder met elkaar in verbinding staan via een verbindingsopening 3, die in een vertikale wand of uitschuifplaat 4 aanwezig is, welke in deze kastvormige houder verstelbaar is.

20 De vul trechter 1 (vulopening 1) kan vanaf de zijkant ten aanzien van de verdichtingsinrichting in zijn totaal worden geopend en toegankelijk worden gemaakt of in een richting dwars op de as daarvan, als weergegeven in fig.1, of aan een eind van de verdichtingsinrichting of in de richting van de as daarvan.

25 De vertikale uitschuifplaat 4 is tijdens de compressie of verdich ting van het materiaal in de richting van de langsas van de houder 2 verstelbaar en wel uitgaande van een stand, waarin de plaat zich in de buurt van de vultrechter 1 (vulopening 1) bevindt, zie fig. 2, in een richting naar een op de' wijze van een schommel te openen zwaaibare wand 5, 30 zie ook de stippellijnen in fig. 3, welke wand aan de het verst van de vultrechter gelegen zijde van de houder aanwezig is en voor de fase van het uitschuiven van het verdichte of gecomprimeerde verwerkte materiaal zwaaibaar is. Voor het bovengenoemde doel is de uitschuifplaat 4 in geleidingen 6 geleid en wordt deze met behulp van een paar bedienings- 3-5 cilinders 7 bestuurd en bediend, aan welke cilinders een aandrijf medium 8500998 * * - 5 - * of -fluïdum wordt toegevoerd en welke cilinders aan tegenover elkaar gelegen zijden buiten de vultrechter 1 zijn ongesteld, zoals in fig. 3 van de tekening is aangegeven.

De vertikale uitschuifplaat 4 verschaft dientengevolge een schei-5 dingswand tussen de vulopening 1 en de houder 2 en vormt bovendien een schuiforgaan voor het uitschuiven van het materiaal uit de houder wanneer de te openen wand 5 van de houder wordt vrijgegeven, waarbij het uitschuiven van het materiaal plaatsvindt vanaf een zijde, welke tegenover de zijde is gelegen, waarbij het vullen en het verdichten plaats-10 vindt.

Tijdens het verdichten van het te verwerken materiaal wordt de vertikale uitschuifplaat in de buurt van de vultrechter 1, zie fig. 2, geblokkeerd en vergrendeld in verband waarmede de vultrechter met de houder 2 via de verbindingsopening 3 in verbinding staat, welke laatste 15 in de uitschuifplaat aanwezig is.

Aan het onderste deel van de vultrechter 1 bevindt zich lineair gecentreerd met de verbindingsopening 3 een verstelkamer 1', waarin een primaire persstempel 3 is ondergebracht, waarvan de hoogte en breedte overeenkomen met de betreffende afmetingen van de verbindings-20 opening 3. De persstempel 8 kan op de wijze van een slëde op de bodem van de verstelkamer 1' heen en weer verstelbaar in een richting naar de verbindingsopening 3 toe of daarvan af beweegbaar, waarbij boven deze persstempel 8 tenminste een secundaire persstempel aanwezig is, terwijl bij voorkeur twee van dergelijke secundaire persstempels 9, 10 aanwezig 25 zijn, die op elkaar volgen naar voren in een richting naar de verbindingsopening 3 en naar achteren vanaf deze verbindingsopening 3 door de primaire persstempel 8 worden medegenomen. Zoals is aangegeven in de fig. 2, 5 en 6 van de tekening, wordt elke secundaire persstempel 9, 10 horizontaal bij geschikte geleidingen 11, 12 geleid en bezit elke pers-30 stempel twee schouders of aanslagen 13, 13' respectievelijk 14, 14' aan de onderzijde, die bij tegenover elkaar gelegen uiteinden van de betreffende persstempel aanwezig zijn.

Overigens is aan de bovenzijde en achter de primaire persstempel 8 een meeneemorgaan 8' aanwezig, dat bestemd is om alternatief met de 35 schouders of aanslagen 13 en 131 van de zich direkt daarboven bevindende 8500998

' . V

- 6 - secundaire persstempel 9 samen te werken om deze in de ene of de andere richting mede te nemen. Op een analoge wijze bezit de secundaire persstempel 9 aan de bovenzijde een meeneemorgaan 9', dat alternatief met de schouders of aanslagen 14, 14' van de zich daarboven bevindende secun-5 daire persstempel 10 samenwerkt om deze in de ene of de andere richting overeenkomstig de verstelbewegingen van de primaire persstempel 8 mede te nemen of te verstellen.

Wanneer de primaire persstempel 8 in een richting naar de verbin-dingsopening 3 toe uitgaande van de ruststand of de onwerkzame stand, 10 welke is weergegeven in fig. 5, wordt verplaatst, grijpt de persstempel na een slag, welke overeenkomt met de afstand tussen de schouders 13, 13' van de secundaire persstempel 9, met het betreffende meneemorgaan 8' tegen de aanslag 13 van de secundaire persstempel 9 en wel zodanig, dat de persstempel 8 deze laatste naar voren toe meeneemt. Vervolgens grijpt 15 de secundaire persstempel 9, nadat deze tezamen met de primaire persstempel 8 een slag heeft uitgevoerd, welke overeenkomt met de afstand tussen de schouders 14, 14' van de bovenste secundaire persstempel 10,. met het betreffende meeneemorgaan 9' om de schouder 14 van de bovenste persstempel 10, om deze laatste in dezelfde richting mee te nemen.

20 In de praktijk worden dan, wanneer de primaire persstempel 8 vol ledig in de richting naar de verbindingsopening 3 van de uitschuif plaat 4 is versteld, zoals weergegeven in fig. 2, de secundaire pers tenpels 9, 10 in verschillende mate in een richting naar het inwendige van de verstelkamer 1' versteld en sluiten zij tezamen de bodem van de vultrech-25 ter 1 volledig af. De primaire persstempel kan op deze wijze zijn functie: het te verwerken materiaal van de houder 2 geleidelijk en progressief door de verbindingsopening vein de uitschuifplaat 4 te schuiven en te comprimeren, uitvoeren. Tegelijkertijd dragen de secundaire pers-s tenpels 9, 10 ertoe bij, dat van de vul trechter 1 afkomstig materiaal 30 wordt bewogen en vooraf wordt gecomprimeerd en wel voordat het materiaal in het werkzame gebied van de primaire persstempel 8 komt.

*

Wanneer daarna de primaire persstempel 8 zich terugbeweegt in een richting naar de rust- of paraatstand, zie fig. 2, grijpt het meeneemorgaan 8' daarvan zodanig om de aanslag of de schouder 13' van de secun-35 daire persstempel 9, dat deze laatste ook naar achteren wordt bewogen, « 8500998 * * - 7 - welke persstempel op zijn beurt met het bijbehorende meeneemorgaan 9' samen werkt met de aanslag of schouder 14' van de andere secundaire persstempel 10, om ook deze naar achteren te bewegen.

Een dergelijke uitvoeringsvorm van de inrichting voor het coraprime-5 ren en verdichten van het te verwerken materiaal is bijzonder eenvoudig en functioneel en maakt het mogelijk de voordelen van een optimale verdichting van het te verwerken materiaal in de kastvormige houder te verkrijgen, het rendement van de inrichting te verhogen, de persstempel ook slagen te laten uitvoeren, die aanmerkelijk langer zijn'dan de 10 effectieve lengte van de persstempel en met de lengte van de verstelkamer 1' onder de vul trechter overeenkomen, en dankzij de secundaire persstempels te verhinderen, dat materiaal aan de achterzijde van de primaire persstempel naar beneden valt, wanneer deze persstempel zich in de werkzame stand daarvan beweegt.

15 Voor de alternatieve verstelbewegingen van de primaire persstempel 8 en via deze van de secundaire persstempels 9, 10 kan men tenminste één bedieningscilinder 15 gebruiken, waaraan een aandrijffluidum of -medium wordt toegevoerd en welke cilinder met de persstempel zelf is verbonden, zoals is weergegeven in fig. 2 en 5 van de tekening.

20 Desondanks is het met het oog op de voor het comprimeren/van het materiaal vereiste krachten, welke krachten veranderen doordat zij met het geleidelijk voortbewegen van de persstempel 8 tijdens de actieve slag daarvan groter worden, doelmatig en verdient het de voorkeur met de primaire persstempel 8 twee bedieningscilinders 16, 16' te verbinden, 25 die elkaar kruisen en in boven elkaar gelegen vlakken zijn opgesteld, zoals is weergegeven in fig. 3, 7 en 8 van de tekening. De op deze wijze opgestelde bedieningscilinders vergroten in de mate, waarin zij zich naar buiten bewegen en uitzetten, de schuifcomponenten daarvan op de persstempel 8 ongeveer evenredig met de kracht, die voor het verdichten 30 van het betreffende te verwerken materiaal noodzakelijk is.

Als alternatieven en zoals dit in fig. 9 en 10 van de tekening is weergegeven, kunnen voor de verstelbeweging van de primaire persstempel twee bedieningscilinders 17, 17' worden toegepast, welke zijn verbonden met twee hefbomen 18, 18', die op de wijze van een schaar bij 19 met 35. elkaar zijn gekoppeld en aan de achterzijde zijn verbonden met twee 8500998 1 · - 8 - drijfstangen 20, 20', die bij 21 in de verstelkamer 1' zijn gekoppeld, terwijl zij aan de voorzijde zijn verbonden met twee andere gekruiste drijfstangen 22, 22', die op hun beurt met de primaire persstempel 8 zijn gekoppeld. Ook in dit geval komt de uitzetting over het naar buiten 5 · bewegen van de bedieningscilinders 17, 17' door het gebruik van het door de bovengenoemde hefbomen en drijfstangen gevormde scharnierstelsel overeen met een verstelling van de persstempel 8 op de wijze van een slede met een schuifkracht, die progressief en geleidelijk groter wordt tijdens de aktieve slag over de compressieslag vein de persstempel zelf.

10 Verder moet volgens de uitvinding de verb indingsopening 3 in de vertikale uitschuifplaat 4, welke opening de verstelkamer 1' aan de onderzijde van de vul trechter 1 met de houder 2 laat communiceren, open zijn tijdens de fase- van het verdichten van het materiaal en gesloten zijn tijdens het verstellen van de uitschuifplaat 4 in de houder voor 15 het uitschuiven van het materiaal naar de afvoeropening.

Voor het bovengenoemde doel is de opening 3 voorzien van een sluitwand 23, welke is bevestigd aan een horizontale as 24 en met deze as roteerbaar is. Deze as 24 is aan de onderzijde van de uitschuifplaat 4 aangebracht, zoals aangegeven in fig. 11 en 14 van de tekening, en is 20 daar gelegerd. Deze sluitwand 23 is in hoekrichting verstelbaar uit een horizontale rust- of paraatstand, waarin de wand coplanair is met de bodem van de verstelkamer 1', naar een opstaande positie voor het afsluiten van de verbindingsopening 3 en omgekeerd.

Voor de hoekstellingen daarvan uit één positie in de andere kan 25 de sluitwand 23 met behulp van tenminste een bedieningscilinder 25 worden bestuurd, waaraan een aandrijffluïdum of -medium wordt toegevoerd en welke cilinder is verbonden met de plaat 4, zoals in fig. 10 van de tekening is weergegeven. Op het moment waarop de uitschuifplaat 4 wordt versteld om het verwerkte materiaal uit de houder 2 te schuiven, 30 wordt de persstempel 8 naar achteren versteld en wordt de sluitwand 23 door de betreffende bedieningscilinder 25 zodanig bestuurd, dat de wand een opstaande positie inneemt en de verbindingsopening 3 afsluit, zoals in fig. 10 of 11 met stippellijnen is aangegeven. Thans houdt de sluitwand 23 het materiaal in de houder, waarbij de wand het terugkeren van 35 het materiaal naar achteren in de verstelkamer 1' door de verbindings- 8500993 « - 9 - opening 3 verhindert, en de uitschuifplaat 4 kan, aangevuld door de sluitwand 23 in de sluitstand, geleidelijk en progressief in de richting naar de te openen wand 5 worden bewogen, die open is, totdat de houder 2 volledig is geleegd. Aan het eind van de daarop aansluitende teruggaande 5 slag naar de ruststand van de uitschuifplaat 3 wordt de sluitwand 23 nu zodanig bestuurd, dat deze zich horizontaal instelt en de verbindings-opening vrij geeft opdat een nieuwe cyclus voor het inbrengen en verdichten vain het materiaal in de houder 2 kan beginnen.

Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat de sluitwand 23 in plaats van 10 door tenminste een hier speciaal aanwezige bedieningscilinder, zoals boven is beschreven, te worden bestuurd, direkt kan worden bestuurd door dezelfde bedieningscilinder 7, als die, welke voor het verstellen van de uitschuifplaat 4 in de houder 2 aanwezig zijn. In dit geval"zijn de bedieningscilinders 7, zoals deze afzonderlijk in de fig. 12 tot 14 van 15 de tekening zijn weergegeven, in plaats van direkt met de uitschuifplaat 4 verbonden te zijn, zoals aangegeven in fig. 3, verbonden met twee overeenkomstige hefboomsarmen 26, die aan de as 24 van de sluitwand 23 zijn bevestigd en die steeds een uitsteeksel 27 bezitten, dat bestemd is om tegen een stationaire aanslag 28 te steunen, welke aan de 20 onderzijde van de uitschuifplaat 4 aanwezig is, om de opstaande positie van de sluitwand voor het afsluiten van de verbindingsopening 3 te bepalen, zie fig. 3. Bij een soortgelijke variant roteren,wanneer de bedieningscilinders 7 zijn teruggetrokken om de uitschuifplaat 4 in de rusttoestand te blokkeren en te vergrendelen, de cilinders en houden de 25 sluitwand 23 automatisch in de horizontale stand of ruststand, waarbij deze stand overeenkomt met het openen van de verbindingsopening 3 voor het toevoeren en comprimeren van het materiaal aan de houder 2 door de persstempel 8.

Wanneer daarentegen de bedieningscilinders 7 uitzetten of naar 30 buiten bewegen om de uitschuifplaat 4 in de fase van het uitschuiven van het afval uit de houder 2 te verstellen, roteren in een eerste periode deze cilinders en blokkeren zij de sluitwand in de sluitstand voor het afsluiten van de verbindingsopening 3 en direkt daarop volgend verstellen zij de uitschuifplaat in de houder door het feit, dat de 35 uitsteeksels 27 van de armen 26 tegen de aanslagen 28 steunen, welke 8500998 4 - 10 - ertoe bijdragen, dat de uitschuifplaat en de sluitwand als een stevig met elkaar verbonden eenheid optreedt.

8500938

Claims

1. Inrichting voor het verdichten van vast af val, voorzien van een vultrechter of een vulopening (1) voor het toevoeren van het materiaal, een voor het opnemen van het gecomprimeerde en verdichte materiaal dienende en met de vulopening (1) via een verbindingsopening (3) in ver-5 binding staande kastvormige houder (1), en compressieorganen (8), welke dienen voor het overdragen van het te verwerken materiaal uit de vulopening (1) naar de kastvormige houder (2), waarbij de vulopening (1) in dwarsrichting of axiale richting ten opzichte van de lengte van de kastvormige houder open en toegankelijk is, met het kenmerk, dat ver-10 bindingsopening (3) in een in vertikale richting tussen de vulopening (1) en de kastvormige houder (2) aangebrachte uitschuifplaat (4) aanwezig is, de uitschuifplaat (4) in de kastvormige houder (2) tussen een paraat- of ruststand in de nabijheid van de vulopening en een op de wijze van een schommel te openen zwaaibare wand (5) heen en weer ver-15 schuifbaar wordt geleid, de uitschuifplaat (4) is voorzien van een verstelbare sluitwand (23), welke voor het openen en sluiten van de ver-bindingsopening (3) dient, waarbij de verbindingsopening is geopend wanneer de uitschuifplaat (4) zich in de paraatstand bevindt, en door de sluitwand (23) wordt gesloten wanneer de uitschuifplaat (4) zich 20 voor het afvoeren van het verwerkte materiaal uit de kastvormige houder in een richting naar de zwaaibare wand (5) van de kastvormige houder (2) verstelt, en de compressieorganen (8) zijn voorzien van tenminste een op de wijze van een slede verstelbare persstempel (8), die in een verstelkamer (1') aan de onderzijde van de vulopening (1) en lineair gecen-25 treerd ten opzichte van de verbindingsopening (3) in de uitschuifplaat (4) heen en weer verstelbaar is en de werkzame beweging daarvan uitvoert waarmee de verbindingsopening (3) niet door de sluitwand (23) is afgesloten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met de uit-30 schuifplaat (4) twee door een bedrijfsmedium gevoede bedieningscilinders (7) verbonden zijn, die aan tegenover elkaar gelegen zijden, buiten de vulopening zijn opgesteld en zich in de richting naar het inwendige van de kastvormige houder (2) uitstrekken. 8500998 4 - 12 -

3. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de sluitwand (23) voor het afsluiten van de verbindingsopening (3) met een aan het onderste gedeelte van de uitschuifplaat (4) horizontaal gecentreerd opgestelde as (24) met deze as roteerbaar stationair is verbonden en de 5 sluitwand (23) in hoekrichting tussen een horizontale open stand, waarin de wand coplanair is met de bodem van de verstelkamer (1'), waarin de persstempel (8) werkzaam is, en een sluitstand heen en weer verstelbaar is, in welke sluitstand de wand opstaand de verbindingsopening (3) afsluit .

4. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat met de sluit wand (23) tenminste een bedieningscilinder (25) is verbonden, die met de uitschuifplaat (4) is gekoppeld en daarmede verstelbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat aan de sluitwand (23) of aan de betreffende as (24) twee hefboomsarmen (26) zijn be-15 vestigd, waarmede de bedieningscilinders (7) zijn verbonden, welke ertoe dienen· de uitschuifplaat (4) in de kastvormige houder (2) te verschuiven, waarbij elke hefboomsarm (26) is voorzien van een uitsteeksel (27), dat bestemd is om samen te werken met een stationaire aanslag (28) op de uitschuifplaat (4) wanneer de sluitwand (23) voor het afsluiten van de 20 verbindingsopening een opstaande positie inneemt. 6o Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 5 met het kenmerk, dat de compressieorganen (8) zijn voorzien van een primaire persstempel (8), die in een richting naar de verbindingsopening (3) in de uitschuifplaat (4) toe en vanaf deze opening weg heen en weer verstelbaar is, 25 en tenminste één, eventueel ook een aantal boven de primaire persstempel (8) opgestelde, secundaire persstempels (9, 10), die na elkaar in de ene of de andere zin als de primaire persstempel (8) verstelbaar zijn, een en ander zodanig, dat wanneer de primaire persstempel (8) in de richting van de verbindingsopening (3) wordt verschoven, de secundaire 30 persstempels (9, 10) over verschillende afstanden in het inwendige van de verstelkamer (1') worden verschoven om het zich boven de primaire persstempel bevindende te bewerken materiaal voort te bewegen en vooraf te comprimeren en de onderzijde van de vulopening (1) volledig af te sluiten. 8500398 - 13 -

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de primaire persstempel (8) en elk van de secundaire persstempels (9, 10) een lengte bezit, die kleiner is dan die van de verstelkamer (11).

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk, dat de primaire 5 persstempel (8) en elk van de secundaire perssten^tels (9, 10) is voorzien van bedieningsmiddelen (8',9', 13, 13', 14, 14'), die voor het op elkaar volgend en gekoppeld verstellen van de secundaire persstempels in de ene of de andere richting overeenkomstig de alternatieve verstelbewegingen van de eerste persstempel (8) dienen.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 6 tot 8, met het kenmerk, dat met de primaire persstempel (8) twee door een bedieningsmedium gevoede, voor het tot stand brengen van de alternatieve versteLbewegingen van de primaire persstempel (8) dienende bedieningscHinders (16, 16') zijn verbonden, waarvan de langsassen elkaar kruisen en welke in ten 15 opzichte van elkaar verschoven en/of boven elkaar gelegen vlakken in de verstelkamer gekoppeld zijn aangebracht.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 6 tot 8, met het kenmerk, dat voor het tot stand brengen van de alternatieve verstelbewegingen van de eerste persstempel (8) in de verstelkamer (1') twee door een be-20 dieningsmedium gevoede bedieningscilinders (17, 17') aanwezig zijn, welke met twee op de wijze vaneen schaar uitgevoerde en met elkaar samenwerkende hefbomen (18, 18') zijn verbonden, die aan de achterzijde met twee in de verstelkamer (1') gekoppelde eerste drijfstangen (20, 20') en aan de voorzijde met twee schamierbare met de primaire persstempel 25 (8) verbonden, elkaar kruisende,tweede drijfstangen (22, 22') zijn ver bonden. 8500998