NL7905806A

NL7905806A - Spiegelverstelinstrument voor autospiegels.

Info

Publication number: NL7905806A
Application number: NL7905806A
Authority: NL
Original assignee: Koot Ind Bv
Priority date: 1979-07-26
Filing date: 1979-07-26
Publication date: 1981-01-28
Also published as: BR8004684A; AU534158B2; IT1131709B; GB2063795A; NL189807B; NL189807C; DE3026561A1; FR2462302B1; GB2063795B; MX150683A; AU6075980A; SE8005206L; JPH0256739U; DE3026561C2; IT8023514A0; JPS5621101A; ES263043Y; SE445103B; US4281899A; FR2462302A1

Description

« ί VO 8216

Industrie Koot B .V.,

Montfooit - Nederland

Spiegelverstelinstrument voor autospiegels.

De uitvinding heeft Betrekking op een inrichting voor het ten minste om twee onderling loodrechte assen verstellen van een autospiegel, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit” een komvormig huis met een opstaande rand, een daarin aangebrachte kan-5 telbare verstelring, die in elke stand afdichtend aanligt tegen deze opstaande rand en door middel van een volgens een ring-middellijn verlopend verstijvingselement in het centrum is ondersteund, verder uit twee op deze verstelring aangrijpende, ten opzichte van elkaar over 90° verschoven spiegelverstelorganen, 10 alsmede uit aan drijf- en overbrengingsmiddelen, waarvan de uitgaande assen aangrijpen op de spiegelverstelorganen.

Ben dergelijke spiegelverstelinriehting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 77-00178. Bij dit bekende instrument worden de aandrijf- en overbrengingsmiddelen gevormd door een 15 enkele eenheid, bestaande uit een qua draairichting omkeerbare motor, een koppeling en twee planetaire overbrengingsstelsels.

Deze gecombineerde eenheid is uitstekend onder te brengen in een instrumenthuis van relatief grote afmetingen, dat .‘derhalve weer moet worden ondergebracht in op een auto gemonteerd spiegelhuis 20 van eveneens grote afmetingen. Om het spiegelverstelinstrument ook voor kleinere auto's en derhalve kleinere spiegelhuizen geschikt te maken, is het gewenst zo compact mogelijk te construeren en derhalve een relatief grote gecombineerde aandrijf-overbrengings-eenheid te vermijden.

25 Behalve een verkleining van het instrument zelf kan een 7905806 P i - 2 - verdere ruimtewinst worden verkregen door het spiegelverstel-instrument excentrisch ten opzichte van het spiegelmidden te plaatsen, omdat spiegelhuizen op auto's een asymmetrische vorm hebben, waarbij de diepte van het spiegelhuis geringer is naar-5 mate de afstand tot de zijwand van de auto groter is. Bij excentrische plaatsing van het spiegelverstelinstrument bestaat de kans, dat de spiegel verdraait om een as loodrecht op het spiegelvlak en derhalve scheef in het spiegelhuis komt te hangen.

Dit stoot niet alleen op esthetische bezwaren, maar verhoogt ook 10 de kans, dat een rand van de spiegel bij schokken of stoten in aanraking komt met een rand van het spiegelhuis, hetgeen ongewenst is. Om excentrische plaatsing van het spiegelverstelinstrument mogelijk te maken dient het spiegelverstelinstrument zelf een hoge torsiestijfheid te bezitten.

15 Haast een compacte constructie en een hoge torsiestijf heid is het tevens gewenst kantelassen op zo kort mogelijke afstand van het eigenlijke spiegelvlak aan te brengen, zulks om de . ruimte tussen de rand van het spiegelhuis op de auto en de rand van de spiegel zo gering mogelijk te maken.

20 Ter verkrijging van een contact geconstrueerd instrument is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de aandrijf- en overbrengingsmiddelen bestaan uit twee motoren, elk voorzien van een op de motoras aangebracht planetair overbrengings-stelsel, waarbij de beide motor-overbrengingsstelsels spiegel-* 25 symmetrisch ten opzichte van een middenloodvlak van het huis zijn aangebracht, welk middenloodvlak gaat door de hartlijn van het verstijvingselement. Bij voorkeur sluiten de hartlijnen van de beide motor-overbrengingsstelsels een scherpe hoek in.

Door de kleiner uitgevoerde aandrijf-overbrengingsstel-30 seis en de spiegelsymmetrische plaatsing daarvan in het instru-menthuis wordt een optimale verdeling van de in het huis beschikbare ruimte verkregen, zodat het instrumenthuis aanzienlijk kleiner kan worden uitgevoerd. Door de gekozen opstelling kunnen verder beide spiegelverstelorganen rechtstreeks aangrijpen op de 7905806 k < - 3 - verstelring, zulks in tegenstelling tot de constructie -volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 7T.001T8, -waarbij een van de uitgaande assen van de aandrijf- en overbrengingsmiddelen via bet sectarvormig uitgevoerde verstijvingselement indirect op bet 5 spiegelyerstelorgaan aangrijpt. Bovendien zijn bij de constructie volgens de uitvinding twee estra kantelassen aanwezig, waarvan de ene verloopt volgens de hartlijn van bet verstijvingselement en de andere loodrecht staat op deze hartlijn. Verstelling van de spiegel om deze extra kantelassen vindt plaats door het gelijk-10 tijdig bedienen van beide motoren in dezelfde respectievelijk tegengestelde draairichting.

De verhoogde torsiestijfheid van het spiegelverstelin-strument volgens de uitvinding wordt verkregen doordat het koat-vormige huis van een volgens bedoeld middenloodvlak. verlopende 15 rug is voorzien, terwijl het verstijvingselement in doorsnede U-yormig is uit gevoerd, waarbij de benen aan weerszijden van deze opstaande rug zijn gelegen. Op deze wijze is een verdraaiing van een excentrisch op het spiegelverstelinstrument geplaatste spie— geinlaat ten opzichte van het verstelinstrument niet mogelijk, 20 zelfs niet bij zware spiegelplaten en grote excentriciteiten.

Door de combinatie van opstaande rug en over deze rug heen grijpend verstijvingselement kan de scharnierende ondersteuning van dit verstijvingselement op eenvoudige wijze plaatsvinden door een halfcylindervormig oplegschamier, dat op zeer korte afstand 25 van de spiegelplaat is gelegen, waarbij onder dit oplegscharnier cirkelvormige geleidingsnokken, op de opstaande rug zijn aangebracht, welke snappend kunnen grijpen in overeenkomstig gevormde uitsparingen in benen van het U—vormige verst ij wings orgaan. Het vers tij vingsorgaan kan op deze wijze om het oplegpunt schamie-30 ren en blijft door de cirkelvormige geleidingsnokken met de opstaande rug verbonden.

Behalve om dit oplegschamier kan de verstelring ook nog kantelen om de pennen, waarmede het verstij vingsorgaan in de verstelring is aangebracht. Uit sterkteoverwegingen moeten deze 7905806 r * - h - pennen een zekere dikte hebben, terwijl anderzijds de kantelas zo dicht mogelijk achter de spiegelplaat moet liggen, welke eis leidt tot zo dun mogelijke verbindingspennen. Aan deze tegenstrijdige eisen kan worden voldaan door de aan het uiteinde van het 5 verstijvingsorgaan aangebrachte pennen te voorzien van een V-vor-mige uitsparing, terwijl de legergaten in de verstelring anker-vozmig zijn uitgevoerd met een in de V-vormige uitsparing van de pennen gelegerde meskant, een en ander zodanig, dat de verstel- . .

ring vanuit de evenwichtsstand in beide richtingen over ongeveer 10 20° kan schommelen. Door deze maatregelen kan de ruimte tussen de rand van het op een auto gemonteerde spiegelhuis en de omtreks-rand van de spiegelplaat minimaal zijn. Een dergelijke minimale ruimte roept echter het probleem op, dat een overeenkomstig de Nederlandse octrooiaanvrage 77·00178 snappend op het verstelin-15 strument aangebrachte spiegelplaat na montage in een spiegelhuis lastig kan worden vervangen, omdat de ruimte ontbreekt-,om bijvoorbeeld met een schroevendraaier de achter de omgezette rand' van de verstelring grijpende snapnokken los te maken. Daartoe ontbreekt de ruimte. Teneinde de spiegelplaat in gemonteerde toestand toch 20 gemakkelijk van het spiegelverstelinstrument te kunnen losnemen, wordt volgens de uitvinding als bevestigingsmiddel een zeskantig gebogen montageveer toegepast, welke enerzijds met de spiegelmon-tageplaat is verbonden en waarvan de zes rechte kanten kunnen grijpen achter de omgezette rand van de verstelring. Deze montage-25 veer eindigt in twee evenwijdige benen, waarvan de'uiteinden buiten de op het instrument gemonteerde spiegel uitsteken, welke benen onder spanning tussen twee opsluitnokken op de spiegelmon-tageplaat worden vastgehouden. Door het naar elkaar toe bewegen van de uiteinden van deze twee evenwijdige benen en deze vervol-30 gens naar achter te bewegen komt de montageveer los van de opsluitnokken op de spiegelmontageplaat en tevens vrij van de omgebogen rand van de verstelring, waarna de spiegel gemakkelijk kan worden uitgenomèn en door een andere worden vervangen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de 7905806 - 5 - uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt vooraanzicht van een spiegelverstelinstrument met een daarop gemonteerde spiegel; 5 fig. 2 een vooraanzicht van het spiegelverstelinstrument zonder spiegel; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2, waarbij een spiegelplaat op het verstelinstrument is aangebracht; fig. k een doorsnede volgens de lijn 17-17 van fig. 2, 10 waarbij het verstelinstrument eveneens van een spiegelplaat is voorzien.

Zoals het duidelijkst in fig. 1 is aangegeven, bestaat het verstelinstrument uit een komvormig huis 1 met opstaande rand 2, bij voorkeur vervaardigd uit een geschikt kunststoünateriaal. In 15 het huis 1 is een eveneens uit kunststof vervaardigde verstelring 3 met bolvormig zijvlak 4 aangebracht, waarbij het vlak U rust op de opstaande rand 2 van het huis 1, zodat de verstelring 3 zonder contactverlies met het huis 1 en derhalve met wrijving in alle richtingen kan draaien. In de verstelring 3 is een in fig. 1 onder 20 4-5° schuin geplaatst verstijvingseiement 5 aangebracht, welk ver stij vingselement is gekoppeld met een opstaande rug 6, die één geheel vormt met het instrumenthuis 1. Op de vertikale en horizontale as van het instrument bevinden zich in kunststof uitgevoerde verstelarmen 7,8, die met behulp van een stalen zigzag-veer 9 de 25 koppeling voimen tussen de verstelring 3 en de aandrijfeenheden 10, 11, voor de verstelling van de spiegel. Elke aandrijfeenheid 10,11 bestaat uit een electromotor 12, welke is gekoppeld met een planetair overbrengingsstelsel 13, waarvan de vertande uitgaande as grijpt in de eveneens vertande, bijbehorende verstelarm 7,8. De 30 aandrijfeenheden 10,11 en de zigzag-veer 9 worden op hun plaats gehouden door een opsluitplaat l4,· die snappend in het instrumenthuis 1 wordt gedrukt. Be spiegelplaat 15, bestaande uit een spiegelglas 16, een montageplaat 17 en een montageveer 18, wordt na montage van het verstelinstrument in een niet-weergegeven, op een 35 auto bevestigd spiegelhuis snappend op de verstelring 3 gedrukt.

7905806 1*' Μ -6-.

DE SPIEGEIDRAAGCOUSTEUCTIE.

De spiegeldraagconstructie bestaat uit het instrumenthuis 1, de spiegelverstelling 3 en het verstijvingselement of kruisschar-nier 5. Op de bodem van het instrumenthuis 1 zijn tijdens het 5 spuitgieten van dit huis een aantal uitsteeksels aangebracht, waarvan de vorm is aangepast aan die van de gecombineerde aandrijf-overbrengingsstelsels 10,11, zodat deze eenheden in twee richtingen opgesloten in het huis 1 kunnen worden geplaatst (zie fig.3). Op de bodem is tevens een volgens een middenloodvlak verlopende, 10 opstaande rug 6 aangebracht, die in vertikale richting buiten de opstaande randen 2 uitsteekt en die in het midden is voorzien van een halfcylindervormig oplegschamier 25, waarop het kruisschar-nier 5 kan steunen. Aan weerszijden van dit oplegschamier 25 bel vinden zich op de bovenrand Van de rug 6 twee nokken 26,27, die 15 passen in in het kruisstuk,5 aanwezige sleuven 28, waarbij de nokken 26,27 aan de bovenzijde zijn afgeschuind, terwijl deze bovenzijde nagenoeg tegen het spiegelglas l6 komt, aan te liggen, wanneer de spiegel 15 in de langsridating van de rug 6 tot in de eindstand is versteld. De nokken 26,27 dienen voor het teweeg-2Q brengen van een maximale weerstand tegen torderen van het kruisstuk 5 c.q. de daarmede verbonden verstelring 3 en de spiegel-plaat 15 ten opzichte van het huis 1.

Zoals duidelijk uit fig. 2 blijkt, zijn de aandrijfeenheden 10.11 spiegelsymmetrisch ten opzichte van de rug 6 in het huis 1 25 aangebracht en sluiten de hartlijnen van deze aandrijf eenheden 10.11 een scherpe hoek in. De uitgaande assen van elke planetaire overbrenging 13 van de aandrijf eenheden 10,11 eindigen nabij de opstaande rand van het huis 1 op een onderlinge boogafstand van 90°.

. 3Q ' Onder het oplegschamier 25 van de opstaande rug 6 zijn aan weerszijden sikkelvormige geleidingsnokken 23 aangebracht met de concave zijde naar boven gericht. Deze sikkelvormige nokken kunnen grijpen in overeenkomstig gevormde sleuven 2U, welke aanwezig zijn in de zijbenen van het kruisstuk 5. Teneinde dit kruis-35 stuk 5 van bovenaf gemakkelijk over de opstaande rug 6 te kunnen 7905806 - 7 - V «

Schuiven, zijn de sikkelyormige nokken naar "beneden buitenwaarts af geschuind., zodat een snappende verbinding tussen bet kruis stuk 5 en de rug 6 bestaat. De bovenzijde van de rug 6, bet kruisstuk 5, de nokken 23 en de sleuven 2k zijn zodanig uitgevoerd, dat 5 bet kruisstuk 5 vanuit de evenwichtsstand over 20° in beide richtingen kan schommelen.

Het kruisstuk 5 is aan zijn beide uiteinden voorzien van een pen 21, welke kan worden opgencmen in een gat 22 in de verstel-ring.3. De beide pen-gatverbindingen 21,22 vormen de draaipunten IS,23, era. welke draaipunten de verstelring 3 ten opzichte van het kruisscharnier 5 kan draaien. Om de draaiingsas van de draaipunten 19,20 zo dicht mogelijk bij de achterzijde van de spiegel-plaat 15 te leggen, zijn de pennen 21 voorzien van een V-vormige ' inkeping, waarbij de punt van de V boven de hartlijn van de pen 21 is gelegen. De gaten 22 zijn op overeenkomstige wijze uitge-voerd. Zij zijn in hoofdzaak rond, maar bezitten tegenover de Y-vormige uitsparing in de pen 21 een Y-vormige meskant, waarbij de beide benen van deze meskant een scherpere hoek insluiten dan de benen van de Y—vormige uitsparing in de pen 21. De vorm van on het gat wordt als ankervormig aangeduid.

Het kruisstuk 5 wordt in de verstelring 3 gemonteerd door deze laatste ovaal te knijpen en na het inbrengen van het kruisstuk 5 weer los te laten, waarna de verstelring 3 zijn ronde vorm terug krijgt en het kruisstuk 5 met zijn eindpennen 21 is opgeno-^ tien__in^se ..gaten 22 van de verstelring 3. Ha het inbrengen van de verstelring 3 in het instrumenthuis 1 ligt het bolvormige vlak k van de verstelring 3 met lichte wrijving aan tegen de opstaande rand 2 van het instrumenthuis 1. Door deze wrijving wordt verhinderd, dat een op de verstelring 3 gemonteerde spiegelplaat 15 30 door luchtwervelingen in trilling wordt gebracht, terwijl op deze wijze het inwendige van het huis 1 afdoende tegen stof en vocht is af gedicht.

DE SPIEGELAANDHIJVING EN DE KOPPELING VAN DE AMDHIJPEEIIESDEli MET DE VEESTSLHING.

35 In het instrumenthuis 1 zijn twee aandrijfeenheden 10,11 7905806 * V ..... * - 8 - aangebracht , elk bestaande uit een motor 12, -waarvan de uitgaande as is gekoppeld met h.et zonnewiel van het bijbehorende planetaire overhrengingsstelsel 13. Dit planetaire overbrengingsstelsel is van hetzelfde type als beschreven in de Nederlandse octrooiaan-5 vrage 77.00178 en wordt derhalve niet verder omschreven. De uitgaande, vertande as van elk. planetaire overhrengingsstelsel 13 is in ingrijping met een deels als tandheugel uitgevoerde verstelbaren 7 resp. 8, die aan hun uiteinde zijn voorzien van een kogel 30, welke snappend in de verstelring 3 is bevestigd. De beide verstel-10 armen 7,8 zijn identiek uitgevoerd. De aangrijppunten van de kogels 30 van de beide verstelarmen 7,8 liggen in omtreksrichting op een afstand van 90°, en wel ^5° aan weerszijden van een draai- » punt 20 van het kruisstuk 5· De zigzag-veer 9 drukt het vertande gedeelte van de beide verstelarmen 7,8 tegen de vertanding van de 15 uitgaande as van de planetaire aandrijfstelsels 13 om beide ver-tandingen met elkaar in ingrijping te houden. Wanneer op de spie-gelplaat 15 echter een uitwendige kracht wordt uitgeoefend, kun- f nen de vertande gedeelten van de verstelarmen 7,8 tegen de veer-druk van de veer 9 in loskomen van de vertandingen op de uitgaande ' 20 as van het bijbehorende planetaire aandrijfstelsel, zodat de verstelarmen 7,8 zich. over het bijbehorende tandwiel kunnen verplaatsen zonder dat beschadiging van de aandrijving optreedt. Hetzelfde effect treedt op, wanneer het verstelinstrument aan het einde van zijn slag is gekomen en de bijbehorende motor blijft 25 doordraaien. In dat geval schuiven de vertandingen van de verstelarmen 7,8 en van de uitgaande assen van de planetaire aandrijfstelsels 13 tegen de veerdruk van de veer 9 in over elkaar.

De verstelarmen 7,8 zijn aan hun van de kogel 30 af gekeerde uiteinden op het vlak, dat naar de veer 9 is toegekeerd, voorzien 30 van een haakvormige nok 35, die hij de uitgaande slag van de verstelarmen 7,8 komt aan te liggen tegen de veer 9, waardoor de slag van het instrument wordt geblokkeerd.

Bij het bekrachtigen van de motor 12, behorende tot de aandrljfeenheid 11, kantelt de verstelring 3 en derhalve de daar- 7905806 -9-=- 's- 9 op gemonteerde spiegeinlaat 15 om de as A-A (zie fig. 2). De vaste punten op deze as A-A zijn het opleg-scharnier 25 van het kruisstuk. 5 en de snappend in de verstelring 3 aangehrachte kogel van de verstelarm 8. De kantelheweging om de as A-A is samenge-5 steld uit een kantelheweging van het kruisstuk 5 om de as D-D (zie fig. 2·} en een kantelheweging om de draaipunten 19,20 van het kruisstuk 5· Bij een bekrachtiging van de motor 12 van de aandrijf eenheid 10 wordt de spiegelplaat 15 op dezelfde wijze gekanteld om de as E—B. Bij gelijktijdige aandrijving van de motoren 10 12 van de aandrijf eenheden 10,11 in dezelfde richting kantelt de spiegelplaat 15 cm de as D-D en hij tegengestelde draairichting van de heide aandrijiïnotoren treedt een kanteling van de spiegel om de as C-C op.

BEVESTIGING VAN DIVERSE ONDERDELEN.

15 De onderdelen van het verstelinstrument worden alle op hun plaats gehouden door een opsluitplaat lk. Deze heeft tot functie het opsluiten van de aandrijfeenheden 10,11 en het opvangen van de krachten, die ontstaan door de druk van de veer 9 en tengevolge van het verstellen van het instrument. De veer 9 kan in voorge-20 spannen toestand in de opsluitplaat 1½ worden aangehracht, waarna de opsluitplaat ik over de aandrijfeenheden 10,11 wordt geplaatst en door middel van drie holle snappennen 31 (zie fig. 4), die een geheel vormen met de opsluitplaat ik, in overeenkomstige uitsparingen in het instrumenthuis 1 worden bevestigd. De drie snap— 25 pennen 31 zijn hol uitgevoerd om drie houten te kunnen doorlaten voor het bevestigen van het spiegelverstelinstrument 1 in een spiegelhuis en deze drie houten dienen dan tevens voor het vastklemmen van de opsluitplaat ik op het instrumenthuis 1.

BEVESTIGING VAN DE SPIEGELPLAAT.

30 De spiegelplaat 15 is samengesteld uit een spiegelglas 16, welke door middel van een kleef laag is aangehracht op een spiegel-montageplaat 17. Op deze spiegelmontageplaat 17 is een ópstaande rand 32 aangehracht, welke aansluit op de buitenomtreksrand van' de verstelring 3. De spiegelmontageplaat 17 vertoont verder een 35 uitsparing, waarvan de vorm overeenkomt met de opstaande rand 33 7905806 - 10 ^ (zie fig. 3) van de verstelling, zodat deze opstaande rand 33 rechtstreeks komt aan te liggen tegen de achterzijde van het spiegelglas 16 en daarop is vastgekleefd. Het spiegelglas 16 fungeert derhalve tevens als deksel voor het verstelinstrument en 5 de kleeflaag op de achterzijde van de spiegel dient tevens als geluids- en trillingsisolatielaag. In de opstaande rand 32 van de spiegelmontageplaat zijn zes gleuven aangebracht, waarin een volgens een zeskant omgehogen montageveer 18 past. Deze montage-veer 18 wordt aan de dichte zijde om een op de achterzijde van de 10 spiegelmontageplaat 17 aangebrachte nok 33 gelegd, vervolgens door de zes gleuven in de opstaande rand 32,' waarna de beide veerbenen aan het open veereinde onder spanning tussen twee nokken 3^ worden opgesloten, welke nokken 3^ eveneens aan de achterzijde van de spiegelmontageplaat 17 zijn aangebracht.Wanneer de spiegelplaat 15 17 op de verstelring 3 wordt gedrukt, springen de zes rechte zij den van de montageveer 18 achter de buitenste rand van de verstelring 3. Op deze wijze wordt de spiegelplaat 15 op zes over de omtrek verspreide punten op de verstelring 3 vastgehouden.

Wanneer de spiegelplaat 15 van het verstelinstrument moet 20 worden afgenomen, worden de beide buiten de spiegelplaat 15 uitstekende benen van de veer l8 samengeknepen en raerachter gedrukt, zodat deze veerbenen buiten het bereik van de nokken 3^· komen te liggen. Op deze wijze komt de veer l8 vrij van de verstelring 3 en kan de spiegelplaat 15 van de verstelring 3 worden losgetrok-25 ken, waarbij de smalle kleefrand tussen verstelring 3 en achterzijde van de spiegel wordt verbroken.

7905806

Claims

1. Inrichting voor het ten minste om twee onderling loodrechte assen verstellen van een autospiegel, welke inrichting in hoofd-zaak bestaat uit een komvormig huis met een opstaande rand, een daarin aangebrachte kantelbare verstelring, die in elke stand 5 afdichtend aanligt tegen deze opstaande rand en door middel van een volgens een ringmi ddellijn verlopend verstijvings element in het centrum is ondersteund, verder uit twee op deze verstelring aangrijpende, ten opzichte van elkaar over 90 verschoven spie-gelverstelcrganen, alsmede van aandrijf- en overbrengingsmidde-10 len, waarvan de uitgaande assen aangrijpen op de spiegelverstel-organen, met het kenmerk, dat de aandrijf- en overbrengingsmiddelen (10,11) bestaan uit twee motoren (12), elk voorzien van een op de moteras aangebracht planetair overbrengingsstelsel (13), waarbij de beide motor-overbrengingsstelsels (10,11) 15 spiegelsymmetrisch ten opzichte van een middenloodvlak van het huis (l) zijn aangebracht, welk middenloodvlak gaat door de hartlijn van het verstijvingselement (5).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijnen van de beide motor-overbrengingsstelsels (l0,ll) een 20 scherpe hoek insluiten.

3. Inrichting volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het komvormige huis (l) van een volgens bedoeld middenloodvlak verlopende rug (6) is voorzien, terwijl het verstijvingselement (5) in doorsnede U-vormig is uitgevoerd.

25 U. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in het midden van de bovenrand van de opstaande rug (6) een halfcylindervormig oplegschamier (25) is aangebracht, terwijl uit de beide zijwanden van de rug (6) onder het oplegschamier (25) sikkelvorraige gelei dingsnokken (23) uit steken, welke snap-30 pend kunnen grijpen in overeenkomstig gevormde uitsparingen (2½) in de benen van het U-vormige verstijvingsorgaan (5}.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-½, met het kenmerk, 7905806 ' - 12 - dat het verstijvingsorgaan (5) aan zijn beide uiteinden is voorzien van pennen (2l) met V-vormige uitsparing, welke zijn gelegerd in ankervormige legergaten (22) in de verstelring (3), een en ander zodanig, dat de verstelring (3) vanuit de evenvichtsstand 5 in beide richtingen over ongeveer 20° kan schommelen.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de aandrijf- en overbrengingsmiddelen (10,11) uitsluitend door een opsluitplaat (1*0 in het komvormige huis (l) worden vastgezet, welke opsluitplaat (1*0 is voorzien van ten minste drie 10 pennen (3l), welke snappend kunnen grijpen in bijbehorende uitsparingen in het huis (l).

7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, verder voorzien van een op een montageplaat gekleefde spiegel, welke snappend op de verstelring kan worden bevestigd, met het kenmerk, dat als be- 15 vestigingsmiddel een zeskantig gebogen montageveer (l8) aanwezig is, welke met de spiegelmontageplaat (17) is verbonden en waarvan de zes rechte kanten kunnen grijpen achter de omgezette rand van de verstelring (3).

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de mon-20 tageveer (l8) eindigt in twee evenwijdige benen, waarvan de uiteinden buiten de op het instrument gemonteerde spiegel (15) uitsteken, welke benen onder spanning tussen twee opsluitnokken (3*0 op de montageplaat (17) worden vastgehouden. 7905806