NL2001412C1 - Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel. - Google Patents

Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel. Download PDF

Info

Publication number
NL2001412C1
NL2001412C1 NL2001412A NL2001412A NL2001412C1 NL 2001412 C1 NL2001412 C1 NL 2001412C1 NL 2001412 A NL2001412 A NL 2001412A NL 2001412 A NL2001412 A NL 2001412A NL 2001412 C1 NL2001412 C1 NL 2001412C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
window sill
sill
width direction
window
Prior art date
Application number
NL2001412A
Other languages
English (en)
Inventor
Henricus Johannes Antonius Smits
Original Assignee
Henricus Johannes Antonius Smits
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Henricus Johannes Antonius Smits filed Critical Henricus Johannes Antonius Smits
Priority to NL2001412A priority Critical patent/NL2001412C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001412C1 publication Critical patent/NL2001412C1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/70Sills; Thresholds
    • E06B1/702Window sills

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Door And Window Frames Mounted To Openings (AREA)

Description

Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een raamdorpel, omvattende een bovenzijde, een onderzijde alsmede een buitenste langszijde en tegenoverliggende 5 binnenste langszijde, waarbij de raamdorpel een breedte-richting heeft die zich uitstrekt, dwars op de langsrichting van de raamdorpel, van de ene langszijde naar de andere langszijde, en waarbij de raamdorpel aan de bovenzijde, bij de binnenste langszijde is voorzien van een opstand die vanaf de bovenzijde in opwaartse richting uitsteekt.
10 Een dergelijke dorpel is bekend uit NL 1.027.965. Het betreft hier in algemene zin een dorpel, die in het bijzonder toepasbaar is bij een deur, doch ook toepasbaar is bij een draaiend raam of schuifraam. Deze bekende dorpel is gevormd uit een kokerprofiel met een buitenste langswand 2, een binnenste langswand 3, een bovenwand 7 en een onderzijde 6. Deze dorpel heeft een opstand 8 die in opwaartse 15 richting uitsteekt. Deze opstand 8 vormt een eerste langszij wand van een drempeldeel dat moet verhinderen dat er water langs de dorpel in de richting van pijl A naar binnen geblazen kan worden door de wind. Het drempeldeel is hol uitgevoerd zodat op de bovenzijde ervan liggend water door in de bovenzijde van het drempeldeel gevormde gaten 17 in de holte kan wegvloeien om de holte te kunnen verlaten via gaten 18 in de 20 tweede langszijwand 9 van het drempeldeel. Alhoewel het hier om een deurdorpel gaat, is een dergelijke opstand ook bij raamdorpels nuttig voor aansluiting tegen de onderzijde van het raamkozijn opdat naar binnenblazen van water onder het kozijn door te verhinderen. Desalniettemin neigen raamdorpels in de praktijk bij te dragen aan het ontstaan van vochtproblemen. Immers enerzijds zal in de praktijk de afdichting bij een 25 raamdorpel niet altijd optimaal zijn en anderzijds is de raamdorpel blootgesteld aan weersinvloeden, in het bijzonder neerslag.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een raamdorpel volgens de aanhef van conclusie 1, die vochtproblemen tegen gaat.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een raamdorpel, 30 omvattende een bovenzijde, een onderzijde alsmede een buitenste langszijde en tegenoverliggende binnenste langszijde, waarbij de raamdorpel een breedte-richting heeft die zich uitstrekt, dwars op de langsrichting van de raamdorpel, van de ene langszijde naar de andere langszijde; en 2 waarbij de raamdorpel aan de bovenzijde, bij de binnenste langszijde is voorzien van een opstand die vanaf de bovenzijde in opwaartse richting uitsteekt; met het kenmerk, dat de opstand is voorzien van een of meer, beschouwd in de breedte-richting, open ventilatiedoorgangen, zoals boringen of sleuven.
5 Aldus wordt bereikt dat de ruimte achter de raamdorpel kan ventileren. Door ventilatie te verschaffen wordt droging bevorderd, hetgeen vochtproblemen binnen in het gebouw tegengaat. Een verder voordeel is dat in het bijzonder bij zogenaamde spouwmuren dergelijke ventilatiedoorgangen voor ventilatie naar de spouw zorgdragen. Immers de binnenste langswand van een raamdorpel zal bij dergelijke spouwmuren in 10 of tegen de spouwruimte aanliggen.
De opstand vormt hierbij in het bijzonder een verlenging van de binnenste langswand. Aldus is verzekerd dat de opstand geheel aan de in de gevel gelegen langszijde van de raamdorpel is voorzien. Vervaardigingstechnisch, in het bijzonder bij vervaardiging door extrusie of pultrusie, is dit voorts gunstig.
15 Opnieuw verwijzend naar NL 1.027.965, zijn de buitenste langswand 2, de binnenste langswand 3 en de bovenwand 7 dicht en is de onderzijde 6 geheel open. Aan de ondereinden van de beide langswanden zijn schroefopnames 32 gevormd voor het vastschroeven van kopse einden en bij het ondereind van de buitenste langswand 2 is nog een sleuf 31 gevormd voor het opnemen van een loodslabbe. De schroefopnames 20 32 vormen hier functioneel beschouwd geen onderwand. Ze vormen immers schroefopnames en strekken zich over minder dan 10% van de breedte van de onderzijde 6 van het kokerprofiel uit. Verwijzend naar de opnamesleuf 31 voor een loodslabbe is het bovendien duidelijk dat deze bekende dorpel bestemd is om in ingebouwde toestand met zijn volledige onderzijde 6 tot een onder gelegen gedeelte 25 van de bouwconstructie (waarvan deze dorpel bij ingebouwde toestand deel uitmaakt) af te steunen. Dergelijke volledig op een ondergelegen bouwconstructie afsteunende dorpels, als bekend uit NL 1.027.965, hebben doorgaans een breedte (beschouwd in horizontale richting dwars op de langsrichting van de dorpel) van 10 a 16 cm.
Een dorpel als bekend uit NL 1.027.965 is ongeschikt voor toepassing als 30 raamdorpel van het type dat over enige afstand vrij uitsteekt uit het buitenvlak van de gevel. Het is de uitvinder gebleken dat bij montage in vrij uit de gevel uitstekende toestand een dorpel volgens NL 1.027.965 instabiel is voor wat betreft het draagvermogen. Wanneer een persoon, bijvoorbeeld een glazenwasser, op een 3 dergelijke als vrij uitstekend raamdorpel gebruikte dorpel gaat staan dan blijkt deze te kunnen verzakken en/of naar buiten te kunnen kantelen. Dat dit verzakken of naar buiten kantelen ongewenst is zal duidelijk zijn. De constructie wordt namelijk aangetast en het kan bovendien tot gevaarlijke situaties leiden indien de betroffen persoon zijn 5 evenwicht verliest. Dit verzakken, naar buiten kantelen is verrassend omdat de bij dorpels uit NL 1.027.965 toegepaste materialen (glasvezelversterkte kunststof voor de koker en polystyreen-beton-mortel voor het vulmiddel) bekend staan als in hoge mate drukbestendig. Men zou dit probleem natuurlijk kunnen oplossen door weer terug te keren naar de zeer oude stand van de techniek waarbij dergelijke raamdorpels zijn 10 gemaakt uit een massieve steen die zich over de gehele lengte van de raamdorpel uitstrekt of zijn opgebouwd uit tegels of stenen die een voor een op de juiste plek ingemetseld worden. Echter het grote voordeel van een dorpel als bekend uit NL 1.027.965 is dat deze licht van gewicht is en daardoor tijdens de bouw veel gemakkelijker te verwerken is. Dit voordeel zou daarbij verloren gaan.
15 Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft tot doel te verschaffen, een raamdorpel, welke, wanneer deze wordt toegepast in uit de gevel uitstekende toestand (d.w.z. de buitenste langszijde van de raamdorpel ligt buiten de gevel), de zojuist genoemde problemen overkomt en in het bijzonder een met betrekking tot het draagvermogen stabiele constructie verschaft. De raamdorpel is volgens deze 20 uitvoeringsvorm daartoe gevormd uit een kokerprofiel; waarbij het kokerprofïel een bovenwand, een onderzijde alsmede een buitenste langswand en tegenoverliggende binnenste langswand omvat; waarbij het kokerprofiel langs de onderzijde open is; waarbij het kokerprofiel een breedte-richting heeft die zich uitstrekt, dwars op de langsrichting van het kokerprofiel, van de ene langswand naar de andere langswand; 25 waarbij het kokerprofiel, aan de onderzijde, een dichte buitenste onderwand omvat die zich vanaf de buitenste langswand in de breedte-richting uitstrekt over een lengte van tenminste 30 mm. Het is uitvinder gebleken dat door het kokerprofiel aan de onderzijde bij de buitenste langswand over een lengte, beschouwd in breedterichting, van ten minste 30 mm dicht te maken voomoemde stabiliteitsproblemen aanzienlijk afhemen.
30 De buitenste onderwand kan zich hierbij in wezen als een vrij dragend lijf (in het Engels als een “cantilever beam”) vanaf de buitenste langswand uitstrekken.
De stabiliteit met betrekking tot het draagvermogen laat zien verder verbeteren wanneer de buitenste onderwand, beschouwd in de breedterichting, een lengte heeft van 4 ten minste 40 mm. Meer in het bijzonder blijkt het van groot voordeel wanneer deze lengte, beschouwd in breedterichting, groter is dan de lengte waarover de raamdorpel, beschouwd in een richting dwars op het vlak van de gevel, ten opzichte van de gevel uitsteekt, hetgeen in de praktijk neerkomt op een lengte, beschouwd in breedterichting, 5 van de buitenste onderwand die ligt in het bereik van 50 tot 75 mm.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van voordeel wanneer het kokerprofiel, aan de onderzijde, een dichte binnenste onderwand omvat die zich vanaf de binnenste langswand in de breedterichting uitstrekt. Ook dit komt de stabiliteit met betrekking tot belastbaarheid van de dorpel met betrekking tot 10 belastbaarheid ten goede. Het is hierbij volgens de uitvinding in het bijzonder van voordeel wanneer de binnenste onderwand, beschouwd in de breedterichting, een lengte heeft van ten minste 15 mm, in het bijzonder 20 a 35 mm.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het kokerprofiel langs de onderzijde open is over, beschouwd in de breedterichting, een lengte van ten minste 15 40 mm, zoals 60 a 90 mm. Een breedte van de opening met een lengte van ten minste 40 mm maakt enerzijds een eenvoudige productie van het kokerprofiel mogelijk (er is voldoende ruimte voor een draagarm van de doorn) en verzekert anderzijds een goede toegankelijkheid voor het met vulmiddel vullen van het kokerprofiel, zodat het resulterende kokerprofiel van goede kwaliteit is.
20 Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer het kokerprofiel langs de onderzijde open is over, beschouwd in de breedterichting, een lengte van ten hoogste 80 mm, zoals ten hoogste 70 mm. Bij een dergelijke maximale lengte van de breedte van de opening is het mogelijk om deze opening bij toepassing in een gebouw geheel te laten overlappen door een onderliggende constructie van dat gebouw, zoals een muur 25 van stenen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de raamdorpel, is het inwendige van het kokerprofiel met een vulmiddel gevuld is; en heeft het vulmiddel een soortelijkgewicht heeft van ten hoogste 700 kg/m3. De raamdorpel volgens de uitvinding met een dichte buitenste langswand van ten minste 30 mm maakt namelijk 30 het gebruik van, ten opzichte van de polystyreen-beton-mortel uit EP 1.027.966, minder drukvaste vulmiddelen mogelijk als ook andere vulmiddelen zoals polystyreenschuim (zonder betontoevoeging). Doordat het kokerprofiel aan de onderzijde open is, welke opening zich in het bijzonder over de gehele lengte van het kokerprofiel uitstrekt, is het 5 gelijkmatig en goed vullen van het kokerprofiel met vulmiddel op eenvoudige wijze te realiseren onder handhaving van een betrouwbare kwaliteit. Een kokerprofiel dat langs de gehele onderzijde open is, is bovendien eenvoudiger te vervaardigen dan een rondom geheel gesloten kokerprofiel.
5 Met het oog op een eenvoudige bevestiging van de raamdorpel is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer het vulmiddel een metselbaar vulmiddel is. Onder metselbaar wordt hierbij verstaan dat het vulmiddel, zich net als een gewone steen, hecht aan in het bijzonder cement en eventueel ook beton. Ook in dit verband is een onderzijde, die, in breedterichting, over tenminste 40 mm open is, van voordeel.
10 Volgens een verdere uitvoeringsvorm heeft het vulmiddel een soortgelijk gewicht van ten minste 10 kg/m3, zoals 15-80 kg/m3 maar ook 150 kg/m3 of meer. Vulmiddelen met een dergelijk soortelijk gewicht zijn doorgaans in een vloeibare toestand verwerkbaar (in het kokerprofiel) om vervolgens in geharde toestand nog een behoorlijke tot goede drukvastheid te vertonen.
15 Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm heeft het vulmiddel een soortelijk gewicht van ten hoogste 500 kg/m3, zoals ten hoogste 400 kg/m3, meer in het bijzonder ten hoogste 350 kg/m3. Toepassing van vulmiddelen met een dergelijk soortgelijk gewicht resulteert in raamdorpels die betrekkelijk licht van gewicht zijn en daardoor relatief gemakkelijk hanteerbaar en verwerkbaar zijn in een bouwconstructie.
20 Het is volgens de uitvinding in het bijzonder van voordeel wanneer het vulmiddel een polystyreenschuim (soortelijk gewicht doorgaans 15-60 kg/m3)of een polystyreen- beton-mortel, ook wel PB-mortel genoemd, (soortelijk gewicht doorgaans 230-300 ·> kg/m is. Een PB-mortel bevat als belangrijke bestanddelen: granulaat (geëxpandeerde polystyreenkorrels van bijvoorbeeld 2-4 mm diameter, geëxpandeerd vermiculiet 25 (bijvoorbeeld met een diameter tot 3 mm); cement; water; alsook hulpstoffen. Polystyreenschuim en PB-mortel hebben diverse voordelen. Zij zijn zeer licht respectievelijk licht van gewicht en goed tot zeer drukbestendig. Voorts zijn polystyreen en PB-mortel schroefbaar en spijkerbaar. Polystyreenschuim en PB-mortels zijn zelfs gemakkelijk zaagbaar, zodat de raamdorpel gemakkelijk op de bouwplaats op 30 de juiste lengte is te zagen. Een verder belangrijk voordeel van PB-mortels is dat ze metselbaar zijn. Door de porositeit hechten polystyreenschuim en PB-mortel namelijk goed met cement en beton. Bij de bevestiging kan men dan volstaan met op de onderliggende bouwconstructie, zoals een laag stenen, metselmortel te leggen en 6 vervolgens de dorpel volgens de uitvinding erop te plaatsen met de open onderzijde naar beneden gekeerd zodanig de vooraf al aangebrachte en doorgaans al uitgeharde polystyreenschuim of PB-mortel in contact komt met de metselmortel. Een voorbeeld van een PB-mortel is de onder de merknaam BETOPOR® door van Wylick isolerende 5 mortels B.V. op de markt gebrachte mortel.
Met betrekking tot het soortelijk gewicht van het vulmiddel, zoals gedefinieerd in deze aanvrage, zij opgemerkt dat dit soortelijk gewicht betrokken is op de uitgeharde toestand indien het vulmiddel een vloeibaar verwerkbaar vulmiddel is.
Het kokerprofiel voor een dorpel volgens de uitvinding laat zich eenvoudig 10 vervaardigen, bijvoorbeeld door zetten uit plaatmateriaal, maar in het bijzonder is het op voordelige wijze een eendelig geëxtrudeerd of gepultrudeerd profiel.
Voorts kan het kokerprofiel zijn vervaardigd uit een metaal, in het bijzonder aluminium of een aluminiumlegering. Met voorkeur is het kokerprofiel echter vervaardigd uit een kunststof, in het bijzonder een glasvezelversterkte kunststof. De 15 warmte-uitzettingscoëfficiënt van kunststoffen, in het bijzonder glasvezelversterkte kunststoffen, is veel geringer dan die van metalen. Een raamdorpel vervaardigd van een glasvezelversterkte kokerprofiel gevuld met polystyreenschuim of een polystyreen-beton-mortel blijkt in de praktijk een warmte-uitzettingscoëfficiënt te hebben die dicht in de buurt komt van die van beton en steen. Zoals op zich bekend in het vakgebied van 20 raamdorpels, in het bijzonder metalen raamdorpels, is de warmte-uitzettingscoëfficiënt een probleem omdat dit leidt tot losraken en lekkages aan de kopse einden van de raamdorpel wanneer de raamdorpel onder invloed van inwerking van de zon uitzet en krimpt.
Bij toepassing van glasvezelversterkte kunststof kan men bijvoorbeeld denken 25 aan glasvezelversterkte polyester. Belangrijk voordeel van dergelijke materialen is dat ze goed zaagbaar, veelal zelfs met een handzaag, zijn en dat ze relatief gemakkelijk schroefbaar en spijkerbaar (d.w.z. er kunnen schroeven en spijkers ingeschroefd respectievelijk ingedreven worden).
Met het oog op een natuurlijk voorkomen, in het bijzonder het imiteren van 30 stenen raamdorpels, is het volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de bovenwand, de buitenste langswand en buitenste onderwand van het kokerprofiel aan de buitenzijde daarvan - of eventueel de gehele buitenzijde van het kokerprofiel - de steenachtig voorkomen vertonen.
7
Het kokerprofiel kan aan de buitenzijde, in het bijzonder de buitenste langswand, de bovenwand en de buitenste onderwand, ook van een andere bekleding zijn voorzien. Een dergelijke bekleding kan bijvoorbeeld een lak, zoals een UV-bestendige lak, zijn
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van voordeel 5 wanneer de bovenwand, de buitenste langswand, en de buitenste onderwand van het kokerprofiel aan de buitenzijde daarvan - eventueel de gehele buitenzijde van het kokerprofiel - zijn voorzien van een steenachtige bekleding. Een dergelijke steenachtige bekleding verhoogt de duurzaamheid van de dorpel en maakt de dorpel bovendien gemakkelijker in een gebouw verwerkbaar, doordat metselspecie en 10 betonspecie aan een steenachtige bekleding hechten.
Het kokerprofiel kan aan de buitenzijde, in het bijzonder de buitenste langswand, de bovenwand en de buitenste onderwand, ook van andere bekleding zijn voorzien. Een dergelijke bekleding kan bijvoorbeeld een lak, zoals een UV-bestendige lak, zijn.
Volgens een nadere uitvoeringsvorm omvat een dergelijke steenachtige bekleding 15 met voordeel korund. Korund is een zeer slijtvast materiaal.
Met het oog op het aanbrengen van een dergelijke steenachtige bekleding is het volgens de uitvinding van voordeel warneer de bekleding een bindmiddel, zoals epoxyhars, vermengd met korrels van een steenachtig materiaal, zoals korundkorrels, omvat. Aldus is de steenachtige bekleding aan te brengen als een vloeibare, althans 20 smeerbare, massa die zich op de dorpel laat aanbrengen door smeren of spuiten. Ook is het mogelijk het bindmiddel op de dorpel aan te brengen en vervolgens hierop de korrels aan te brengen, bijvoorbeeld door deze erop te strooien of door het van bindmiddel voorziene oppervlak in een bed van korrels te drukken.
Het is bij een steenachtige bekleding van korund volgens de uitvinding van 25 voordeel wanneer het korund ten minste 92 gew.% aan AI2O3 omvat, in het bijzonder ongeveer 95 gew.%, en/of 0,75 a 1,25 gew.% S1O2 omvat, en/of 2,5 a 3,0 gew.% T1O2 omvat.
Volgens een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van voordeel wanneer de raamdorpel verder omvat een hoekdeel met een eerste been en een tweede 30 been; waarbij het eerste been zich uitstrekt evenwijdig aan de binnenste langwand; waarbij het tweede been zich vanaf het boveneind van het eerste been uitstrekt onder een hoek ten opzichte van het bovenvlak van de bovenwand van het kokerprofiel; wanneer deze hoek zodanig is dat, wanneer het tweede been zich uitstrekt in het 8 horizontale vlak, het bovenvlak van de bovenwand van het kokerprofiel, beschouwd vanaf de binnenste langswand naar de buitenste langswand, een afschot heeft van ten minste 5°-20°, zoals 10° a 15°. Een dergelijk hoekdeel maakt het mogelijk om de raamdorpel al vooraf aan de onderste kozijnbalk van het raam te bevestigen en 5 vervolgens de raamdorpel tegelijkertijd met de plaatsing van het kozijn, althans de onderste kozijnbalk, in de gevel te plaatsen. Teneinde te verzekeren dat de raamdorpel voldoende afwatert, zodat hierop geen water blijft liggen, is een en ander zodanig ingericht dat wanneer het eerste been horizontaal verloopt het bovenvlak van de raamdorpel onder een afschot van ten minste 5 a 20° verloopt. Doorgaans wordt 10 gewerkt met een afschot van 10 a 15°.
Opgemerkt wordt dat het hoekdeel een afzonderlijk onderdeel kan zijn alsook een met het kokerprofiel geïntegreerd, als een geheel hiermee gevormd onderdeel. In het laatste geval zal het eerste been van het hoekdeel kunnen samenvallen met de binnenste langswand of de opstand.
15 Met het oog op een eenvoudige montage is het hierbij van voordeel wanneer het tweede been zich uitstrekt in een richting weg van de buitenste langswand. Aldus is het tweede been voor bevestiging aan de onderste balk van een kozijn goed bereikbaar.
Een raamdorpel met afschot, voorzien van een hoekdeel voor bevestiging aan het kozijn is ook toepasbaar bij andere typen raamdorpels. Deze maatregel is dan ook los 20 als uitvinding te zien.
Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een gebouw, voorzien van een muur, zoals een spouwmuur, met daarin een raam voorzien van een raamdorpel volgens de uitvinding.
De uitvinding voorziet hierbij in het bijzonder dat de raamdorpel aan de 25 buitenzijde van de muur ten opzichte van de muur vrij uitsteekt - dat wil zeggen de buitenste langswand van de raamdorpel ligt buiten de muur op afstand van het buitenste door de muur bepaalde gevelvlak - terwijl het naar de binnenste langswand wijzende eind van de buitenste onderwand binnen de muur ligt. Doordat dit naar de binnenste langswand wijzende eind van de buitenste onderwand binnen de muur ligt, steunt dit op 30 de onderliggende muur, doorgaans een specielaag daarvan, af. Met het oog op voldoende afsteuning is het van voordeel wanneer de buitenste onderwand met ten minste 5 mm van zijn, in breedterichting beschouwde, lengte binnen de muur ligt om dan met de rest van zijn, in de breedterichting beschouwde, lengte buiten de mum" te 9 liggen. Bij voorkeur zal ongeveer 10 mm of meer van de, in breedterichting beschouwde, lengte van de buitenste onderwand binnen de muur liggen.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende, aan de hand van een in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.
5 Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch, doorsnede aanzicht van een raamdorpel volgens de uitvinding in, in een gevel ingebouwde toestand;
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van de raamdorpel uit figuur 1; en 10 Figuur 3 in vooraanzicht (figuur 3a) en in zijaanzicht (figuur 3b) het kopschot als toegepast in figuur 1.
Figuur 2 toont een raamdorpel 1 volgens de uitvinding. De raamdorpel is gevormd uit een kokerprofiel 2, waarvan het inwendige gevuld is met een vulmiddel 3. Het vulmiddel 3 heeft een soortelijk gewicht van ten hoogste 700 kg/m3. Bij voorkeur 15 is het vulmiddel 3 polystyreenschuim met een soortelijk gewicht van ongeveer 15-60 kg/m3 of een PB-mortel met een soortelijk gewicht van ongeveer 285 kg/m3.
Het kokerprofiel heeft aan de bovenzijde een dichte bovenwand 4 en aan de zijkanten twee dichte langswanden 6 en 7. De langswand 7 wordt hier aangeduid als binnenste langswand omdat deze in ingebouwde toestand naar de binnenzijde van het 20 gebouw is gekeerd. De langswand 6 wordt om overeenkomstige redenen aangeduid als buitenste langswand omdat deze in ingebouwde toestand naar de buitenzijde van het gebouw is gekeerd. Het kokerprofiel 2 heeft voorts een onderzijde 5, die (gedeeltelijk) open is. De raamdorpel en het kokerprofiel hebben een langsrichting A en een breedterichting B als aangeduid in figuur 2. Deze breedterichting B strekt zich uit 25 dwars op de langsrichting A van het kokerprofiel van de ene langszijde 6 naar de andere langszijde 7 (of omgekeerd).
Aan de onderzijde 5 is het kokerprofiel 2 begrensd door een buitenste onderwand 9, een binnenste onderwand 10 en een daartussen gelegen opening 8. Beschouwd in de breedterichting B is de lengte van de buitenste onderwand 9 aangeduid met L, is de 30 lengte van de opening 8 aangeduid met Z en is de lengte van de binnenste onderwand 10 aangeduid met X. Als voorbeeld ter indicatie is de lengte L in dit voorbeeld 60 mm, is de lengte X in dit voorbeeld 20 mm en is de lengte Z in dit voorbeeld 80 mm.
10
De buitenste onderwand 9 sluit aan op het ondereind van de buitenste langswand 6 en strekt zich van hieruit uit in de richting van de binnenste langswand 7. De binnenste onderwand 10 sluit aan op het ondereind van de binnenste langswand 7 en strekt zich van hieruit uit in de richting van de buitenste langswand 6.
5 In het verlengde van de binnenste langswand 7 heeft de raamdorpel 1 aan de bovenzijde een opstand 11. Deze opstand 11 is voorzien van een aantal, in het bijzonder (één, twee of meer) ventilatiedoorgangen 12, die volgens een regelmatig of onregelmatig patroon over de lengte van de raamdorpel verdeeld kunnen zijn aangebracht.
10 Aan de onderzijde van de buitenste langswand 6 is de raamdorpel 1 voorzien van een afdruprand 26. Deze bevordert het loskomen van waterdruppels.
Aan de kopse einden kan de raamdorpel volgens de uitvinding worden afgesloten middels een kopschot 21, dat in meer detail is afgebeeld in de figuren 3a en 3b. Het kopschot heeft een klemrand 24, die afdichtend aansluit op het bovenvlak 16 van de 15 dorpel. Ten behoeve van het vastzetten van het eindschot 21 is het eindschot 21 voorts voorzien van pennen 23 en is de raamdorpel voorzien van penopnemingen 22.
Figuur 1 toont de raamdorpel volgens de uitvinding in een, in een gebouw ingebouwde toestand. Het gebouw is hier weergegeven in de vorm van een spouwmuur 17 bestaande uit een buitenmuur 27, een binnenmuur 28 en een tussen gelegen spouw 20 29. Het raam, waar de raamdorpel bij voorzien is, is hier schematisch afgebeeld door de onderste kozijnbalk 18 van dat raam. De onderste kozijnbalk 18 steunt hier op de binnenmuur 28 van de spouwmuur 17. De raamdorpel 1 steunt op de buitenmuur 27 van de spouwmuur 17. De raamdorpel 1 haakt met zijn opstand 11 in de sleuf 30, die is gevormd in de onderzijde van de onderste kozijnbalk 18. De opstand 11 haakt hierbij 25 achter een neerhangende rib 31, die is gevormd aan de onderzijde van de onderste kozijnbalk 18.
De in dit voorbeeld van glasvezelversterkte kunststof voor het kokerprofiel en polystyreenschuim of PB-mortel voor het vulmiddel vervaardigde raamdorpel volgens de uitvinding is hierop de wijze, zoals voor stenen gebruikelijk op de buitenmuur 27 30 vastgezet middels metselspecie 25.
In figuur 1 is te zien dat de raamdorpel over een afstand Q ten opzichte van het buitenste gevelvlak 19 uit de muur 17 uitsteekt. Deze afstand Q is kleiner dan de, in breedterichting B beschouwde lengte L van de buitenste onderwand 9, zodat de 11 buitenste onderwand 9 met een lengte R van dit voorbeeld 5 a 10 mm binnen het gevelvlak 19 ligt en via de metselspecie 25 op de buitenmuur 27 rust. Deze constructie verbetert de stabiliteit van de raamdorpel 1 met betrekking tot belastingen aanzienlijk. De raamdorpel 1 neigt niet meer in neerwaartse richting te verzakken of 5 overeenkomstig pijl C te kantelen wanneer een persoon, zoals bijvoorbeeld een glazenwasser, hierop gaat staan. De verklaring hiervoor is er vermoedelijk in gelegen dat de buitenste onderwand 9 zich tot binnen in de muur uitstrekt. Echter, ook wanneer de buitenste onderwand 9 zich geheel aan de buitenzijde van het gevelvlak 19 bevindt, is de belastbaarheid van deze raamdorpel aanzienlijk verbeterd ten opzichte van het 10 bekende. Dit komt vermoedelijk omdat in de praktijk de metselspecie 25 in het met D omcirkelde gebied zal bevinden en/of doordat de buitenste onderwand bij voldoende lengte, dat wil zeggen, groter dan 30 mm, uit zichzelf al bijdraagt aan een hogere belastbaarheid van de raamdorpel.
In figuur 1 is voorts te zien dat de binnenste langswand 7 van de raamdorpel 1 15 zich in gemonteerde toestand in de spouw 29 of althans aan de rand van de spouw 29 bevindt. De ventilatiedoorgangen 12 verschaffen aldus, zoals middels de dubbele pijl Y aangegeven, ventilatie van de spouw.
Voorts is in figuur 4 te zien dat de raamdorpel 1 optioneel middels één of meer hoekdelen 13 aan de onderzijde van de onderste kozijnbalk 18 kan zijn vastgezet. De 20 hoekdelen 13 zijn gevormd uit een eerste been 14 en een tweede been 15. De hoekdelen 13 kunnen eventueel met het kokerprofiel 1 geïntegreerd zijn maar zijn in dit voorbeeld als een afzonderlijk onderdeel afgebeeld. De hoekdelen 13 zijn daarbij middels het eerste been 14 aan de opstand 11 bevestigd en middels het tweede been 15 aan de onderzijde van de kozijnbalk 18. Aldus laat de raamdorpel zich vooraf al aan de 25 kozijnbalk 18 bevestigen om vervolgens tezamen met de kozijnbalk 18 in de gevel geplaatst te worden. Ten einde te verzekeren dat de raamdorpel 16 in gemonteerde toestand afschot vertoond, is hierbij het tweede been 15 zodanig ten opzichte van het bovenvlak 16 van de raamdorpel 1 gepositioneerd dat, wanneer het tweede been 15 zich horizontaal uitstrekt, het bovenvlak 16 van de raamdorpel onder het gewenste 30 afschot van hoek β verloopt. Hoek β is doorgaans in de orde grootte van 10°.
12
Lijst van verwijzingen naar tekening 1= raamdorpel 2= kokerprofiel 5 3= vulmiddel 4= bovenwand 5= onderzijde 6= buitenste langswand 7= binnenste langswand 10 8= opening in onderzijde kokerprofiel 9= buitenste onderwand 10= binnenste onderwand 11= opstand 12= ventilatiedoorgang 15 13= hoekdeel 14= eerste been 15= tweede been 16= bovenvlak van de dorpel 17= muur 20 18= onderste balk van een raamkozijn 19= buitengevelvlak van de muur 20= naar binnen wijzende eind van de buitenste onderwand 21= kopschot 22= opname voor montage pen 23 25 23= montagepen 24= afsluitrand 25= cementspecie 26= afdruprand 27= buitenmuur 30 28= binnenmuur 29= spouw 30= sleuf in onderzijde van onderste kozijnbalk 31= neerhangende rib aan onderzijde van onderste kozijnbalk 13 A= langsrichting van de raamdorpel/het kokerprofiel B= breedte-richting van de raamdorpel/het kokerprofiel C= kantelrichting 5 D= gebied L= lengte buitenste onderwand Q= uitstekende lengte van buitenste onderwand R= in muur gelegen lengte van buitenste onderwand X= lengte binnenste onderwand 10 Y= ventilatiepijl Z= lengte van de opening in onderzijde kokerprofiel β= afschot

Claims (23)

1. Raamdorpel (1), omvattende een bovenzijde (16), een onderzijde (5) alsmede een 5 buitenste langszijde (6) en tegenoverliggende binnenste langszijde (7), waarbij de raamdorpel (1) een breedte-richting (B) heeft die zich uitstrekt, dwars op de langsrichting van de raamdorpel, van de ene langszijde (6 of 7) naar de andere langszijde (7 respectievelijk 6); en waarbij de raamdorpel (1) aan de bovenzijde (16), bij de binnenste langszijde (7) is 10 voorzien van een opstand (11) die vanaf de bovenzijde (16) in opwaartse richting uitsteekt; met het kenmerk, dat de opstand (11) is voorzien van een of meer, beschouwd in de breedte-richting (B), open ventilatiedoorgangen (12), zoals boringen of sleuven.
2. Raamdorpel (1) volgens conclusie 1, waarbij de opstand (11) een verlenging van de binnenste langszijde (7) vormt.
3. Raamdorpel (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de raamdorpel (1) is gevormd uit een kokerprofiel (2); 20 waarbij het kokerprofiel (2) een bovenwand (4), een onderzijde (5) alsmede een buitenste langswand (6) en tegenoverliggende binnenste langswand (7) omvat; waarbij het kokerprofiel (2) langs de onderzijde (5) open is; waarbij het kokerprofiel (2) een breedte-richting (B) heeft die zich uitstrekt, dwars op de langsrichting (A) van het kokerprofiel (2), van de ene langswand (6 of 7) naar de 25 andere langswand (7 respectievelijk 6); waarbij het kokerprofiel (2), aan de onderzijde (5), een dichte buitenste onderwand (9) omvat die zich vanaf de buitenste langswand (6) in de breedte-richting (B) uitstrekt over een lengte van tenminste 30 mm.
4. Raamdorpel (1) volgens conclusie 3, waarbij die buitenste onderwand (9), beschouwd in de breedte-richting (B), een lengte heeil van tenminste 40 mm, in het bijzonder 50 a 75 mm.
5. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-4, waarbij het kokerprofiel (2), aan de onderzijde (5), een dichte binnenste onderwand (10) omvat die zich vanaf de binnenste langswand (7) in de breedte-richting (B) uitstrekt.
6. Raamdorpel (1) volgens conclusie 5, waarbij die binnenste onderwand (10), beschouwd in de breedte-richting (B), een lengte (X) heeft van tenminste 15 mm, in het bijzonder 20 a 35 mm.
7. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-6, waarbij het kokerprofiel (2) langs 10 de onderzijde (5) open is over, beschouwd in de breedte-richting (B), een lengte (Z) van tenminste 40 mm, zoals 60 a 90 mm.
8. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-7, waarbij het kokerprofiel (2) langs de onderzijde (5) open (8) is over, beschouwd in de breedte-richting (B), een lengte (Z) 15 van tenhoogste 80 mm, zoals tenhoogste 70 mm.
9. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-8, waarbij het inwendige van het kokerprofiel met een vulmiddel (3) gevuld is; en waarbij het vulmiddel (3) een soortelijkgewicht heeft van ten hoogste 700 kg/m3. 20
10. Raamdorpel (1) volgens conclusie 9, waarbij het vulmiddel (3) een metselbaar vulmiddel (3) is.
11. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 9-10, waarbij het vulmiddel (3) een 3 3 25 soortelijkgewicht heeft van tenminste 10 kg/m , zoals 15-80 kg/m of tenminste 150 kg/m3.
12. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 9-11, waarbij het vulmiddel (3) een soortelijkgewicht heeft van tenhoogste 500 kg/m3, zoals tenhoogste 400 kg/m3, meer in 30 het bijzonder tenhoogste 350 kg/m3.
13. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 9-12, waarbij het vulmiddel (3) polystyreenschuim een polystyreen-betonmortel is.
14. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-13, waarbij het kokerprofiel (2) een eendelig geëxtrudeerd of gepultrudeerd profiel is.
15. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-14, waarbij het kokerprofiel (2) is 5 vervaardigd uit een kunststof, in het bijzonder een glasvezelversterkte kunststof.
16. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-15, waarbij de bovenwand (4), de buitenste langswand (6), en buitenste onderwand (9) van het kokerprofiel (2) aan de buitenzijde daarvan een steenachtig voorkomen vertonen. 10
17. Raamdorpel (1) volgens een der conclusies 3-16, waarbij de bovenwand (4), de buitenste langswand (6), en buitenste onderwand (9) van het kokerprofiel (2) aan de buitenzijde daarvan zijn voorzien van een bekleding, zoals een steenachtige bekleding of een lak. 15
18. Raamdorpel (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de raamdorpel (1) verder omvat een hoekdeel (13) met een eerste been (14) en een tweede been (15); waarbij het eerste been (14) zich uitstrekt evenwijdig aan de binnenste langszijde (7); waarbij het tweede been (15) zich vanaf het boveneind van het eerste been (14) 20 uitstrekt onder een hoek ten opzichte van het bovenvlak (16) van de raamdorpel (1); waarbij deze hoek zodanig is dat, wanneer het tweede been (15) zich uitstrekt in het horizontale vlak, het bovenvlak (16) van de raamdorpel (1), beschouwd vanaf de binnenste langszijde (7) naar de buitenste langszijde (6), een afschot (β) heeft van tenminste 5° - 20°, zoals 10° a 15°. 25
19. Raamdorpel (1) volgens conclusie 19, waarbij het tweede been (15) zich uitstrekt in een richting weg van de buitenste langszijde (6).
20. Gebouw voorzien van een muur (17), zoals een spouwmuur (17), met daarin een 30 raam (18) voorzien van een raamdorpel (1) volgens een der voorgaande conclusies.
21. Gebouw volgens conclusie 20, waarbij de raamdorpel op de buitenmuur (27) van de spouw muur ligt, en waarbij de opstand (11) zich bevindt bij de buitenmuur (27) op, beschouwd in horizontale richting, afstand van de binnenmuur (27).
22. Gebouw volgens conclusie 20 of 21, waarbij de raamdorpel (1) aan de buitenzijde van de muur (17) ten opzichte van de muur (17) vrij uitsteekt terwijl het het naar de binnenste langswand (7) wijzende eind (20) van de buitenste onderwand (9) binnen de muur (17) ligt.
23. Gebouw volgens conclusie 22, waarbij de buitenste onderwand (9) met tenminste 5 mm van zijn, in de breedte-richting (B) beschouwde, lengte (R) binnen de muur (17) ligt en met de rest van zijn, in de breedte-richting (B) beschouwde, lengte (Q) buiten de muur (17) uitsteekt. 15
NL2001412A 2007-03-28 2008-03-28 Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel. NL2001412C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001412A NL2001412C1 (nl) 2007-03-28 2008-03-28 Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000562 2007-03-28
NL2000562 2007-03-28
NL2001412A NL2001412C1 (nl) 2007-03-28 2008-03-28 Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.
NL2001412 2008-03-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001412C1 true NL2001412C1 (nl) 2008-09-30

Family

ID=38698752

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001412A NL2001412C1 (nl) 2007-03-28 2008-03-28 Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001412C1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2500924A (en) * 2012-04-05 2013-10-09 Eco Oversill Ltd A sill insulation member
GB2503975A (en) * 2012-05-18 2014-01-15 Manthorpe Building Products Ltd Insulated window sill
EP2837493A3 (en) * 2013-08-14 2015-05-20 McGurk, John A component for an opening in a building

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2500924A (en) * 2012-04-05 2013-10-09 Eco Oversill Ltd A sill insulation member
GB2503975A (en) * 2012-05-18 2014-01-15 Manthorpe Building Products Ltd Insulated window sill
EP2837493A3 (en) * 2013-08-14 2015-05-20 McGurk, John A component for an opening in a building

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FI107282B (fi) Termoplastisia rakennuskomponentteja
CA2798372C (en) Composite building and panel systems
EP1736608B1 (de) Dachrandeement
US20060254208A1 (en) Paneling system and method
NL2001412C1 (nl) Raamdorpel alsmede gebouw voorzien van een dergelijke raamdorpel.
DK148307B (da) Bjaelke til understoetning af det foerste skifte sten ved muring over aabninger
EP3140482B1 (en) Adjustable window sill
CN109267900A (zh) 一种铝合金窗框和墙体连接固定装置
US20210324629A1 (en) Unified Prefinished Panel
NL1027966C2 (nl) Dorpel met afwatering.
DE29809125U1 (de) Rahmenprofil
CZ782786A3 (en) Dormer intended for mounting in a sloping roof
US20080155932A1 (en) Reinforced Structural Element for Screen Enclosures
BE1022259B1 (nl) Dakrandprofiel
NL1027965C2 (nl) Dorpel met bekleding.
JP7203599B2 (ja) 手摺腰壁
KR102190967B1 (ko) 건축용 외장몰딩 구조체 및 제조방법
CN212897218U (zh) 一种极薄的屋顶檐口
CN1052679C (zh) 细长中空矩形热塑性结构件
NL1029073C2 (nl) Spouwconstructie.
WO2008029098A1 (en) Structural element
IT201900003703A1 (it) Pedana di supporto per un apparato di copertura
CN1225968A (zh) 用于结构建筑***的空心线性热缩结构构件
JP2007247179A (ja) 棟工法
GB2540436A (en) Ventilated cladding system and method of forming the same

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20120605

V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20140328