NL1014395C2 - Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum. - Google Patents

Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum. Download PDF

Info

Publication number
NL1014395C2
NL1014395C2 NL1014395A NL1014395A NL1014395C2 NL 1014395 C2 NL1014395 C2 NL 1014395C2 NL 1014395 A NL1014395 A NL 1014395A NL 1014395 A NL1014395 A NL 1014395A NL 1014395 C2 NL1014395 C2 NL 1014395C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
dyeing
textile material
dye
supercritical
Prior art date
Application number
NL1014395A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Gooijer
Jan Willem Gerritsen
Geert Feye Woerlee
Wilhelmus Johannes T Veugelers
Original Assignee
Stork Brabant Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Brabant Bv filed Critical Stork Brabant Bv
Priority to NL1014395A priority Critical patent/NL1014395C2/nl
Priority to EP01200420.6A priority patent/EP1126072B1/en
Priority to US09/781,519 priority patent/US6620211B2/en
Priority to TW090103025A priority patent/TW552335B/zh
Priority to JP2001034888A priority patent/JP4922494B2/ja
Priority to CN01104655.4A priority patent/CN1229542C/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1014395C2 publication Critical patent/NL1014395C2/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06PDYEING OR PRINTING TEXTILES; DYEING LEATHER, FURS OR SOLID MACROMOLECULAR SUBSTANCES IN ANY FORM
    • D06P1/00General processes of dyeing or printing textiles, or general processes of dyeing leather, furs, or solid macromolecular substances in any form, classified according to the dyes, pigments, or auxiliary substances employed
    • D06P1/94General processes of dyeing or printing textiles, or general processes of dyeing leather, furs, or solid macromolecular substances in any form, classified according to the dyes, pigments, or auxiliary substances employed using dyes dissolved in solvents which are in the supercritical state
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S8/00Bleaching and dyeing; fluid treatment and chemical modification of textiles and fibers
    • Y10S8/916Natural fiber dyeing
    • Y10S8/917Wool or silk
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S8/00Bleaching and dyeing; fluid treatment and chemical modification of textiles and fibers
    • Y10S8/916Natural fiber dyeing
    • Y10S8/918Cellulose textile

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Coloring (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Extraction Or Liquid Replacement (AREA)
  • Chemical Or Physical Treatment Of Fibers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch fluïdum
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verven van textielmateriaal met één of meer vezelreactief-disperse kleurstoffen in een superkritisch of nabij kritisch fluïdum, welk textielmateriaal is gekozen uit de groep die bestaat uit zijde, wol en 5 cellulose, combinaties daarvan en combinaties van één of meer daarvan met synthetische vezels.
Een dergelij ke verfwerkwij ze voor het verven van wol en wolbevattende stoffen is uit het artikel "Wolle farben ohne Wasser. Möglichkeiten und grenzen überkritischer Fluïde" in DWI Reports 122, 10 (1999) bekend. In dit artikel wordt gesteld dat modificatie van superkritisch kooldioxyde met water, alhoewel daardoor een verhoging van de oplosbaarheid van een conventionele wolkleurstof in het superkritisch fluïdum alsmede een sterke verhoging van de aankleuring worden bereikt, een beschadiging van de vezels tot gevolg heeft bij 15 verftemperaturen boven 100 °C. Temperatuursverhoging is gewenst om de verfsnelheid te laten toenemen. Vezelreactief-disperse kleurstoffen zijn niet onderhevig aan het probleem van een (te) geringe oplosbaarheid. Van vezelreactief-disperse kleurstoffen wordt als belangrijkste voordeel vermeld dat de was- en wrijfechtheden goed 20 zijn.
Het verven van textielmaterialen in een superkritisch fluïdum op zich is reeds uit DE-A1-39 06 724 bekend. Bij deze bekende werkwijze volgens DE-A1-39 06 724 laat men een te behandelen textielsubstraat aanstromen met en doorstromen door een superkritisch fluïdum, waarin 25 zich één of meer kleurstoffen bevinden. De aard van het fluïdum wordt daarbij in afhankelijkheid van het verfsysteem gekozen, welk systeem door de aard van de kleurstof en het type textielmateriaal wordt bepaald. Voor polaire verfsystemen, zoals in water oplosbare reactief kleurstoffen, zure kleurstoffen en basische kleurstoffen, worden al 30 dan niet gemodificeerde polaire superkritische fluïda of mengsels daarvan gekozen. Een voorbeeld van een modificeermiddel voor het veranderen van de polariteit van superkritisch COz is water, zodat de toegepaste kleurstof beter in het superkritisch fluïdum oplost. Voor niet-polaire verfsystemen, zoals disperse kleurstofsystemen worden 35 niet-polaire fluïda toegepast. Voor textielmaterialen die zowel niet- 1 0 14 395 - 2 - polaire als polaire vezels bevatten en derhalve met verschillende typen kleurstoffen worden geverfd, wordt in DE-A-39 06 724 voorgesteld om deze materialen in meerdere stappen te verven, waarbij in elke stap een voor één vezeltype geschikt systeem van kleurstof en superkritisch 5 fluïdum wordt toegepast. C02 als niet-polair superkritisch fluïdum geeft goede resultaten voor het verven van textielmaterialen uit de synthetische vezels van polyester en acetaat met disperse-kleurstof-fen, zoals ook in DE-A1-43 32 219 is beschreven. Aangenomen wordt dat kooldioxyde in hydrofobe vezels van het textielmateriaal, zoals 10 bovengenoemde polyester- en acetaatvezels oplost, waardoor deze vezels zwellen (zie ook EP-B1- 0 222 207, waarin dit effect is beschreven) en zodoende het opnemen van de disperse-kleurstof wordt verbeterd. Echter bij hydrofiele vezels, zoals van wol, zijde en cellulose (katoen, viscose) kan bovengenoemde techniek niet zonder meer worden toegepast 15 met de gebruikelijke in water oplosbare zure of reactief kleurstoffen, en evenmin met disperse kleurstoffen. Teneinde het verven van textielmaterialen die wol, zijde of cellulose bevatten, desgewenst in combinatie met synthetische vezels zoals polyamidevezels of polyestervezels, mogelijk te maken wordt daartoe in bovengenoemd DE-20 Al-43 32 219 voorgesteld om de textielmaterialen met een hydrofoob veredelingsmiddel ("Ausrüstmittel") voor te behandelen, voorafgaande aan het verven in superkritisch C02 met een disperse kleurstof. Deze voorbehandeling kan als separate stap worden uitgevoerd door het textielmateriaal met een waterige oplossing van het veredelingsmiddel 25 in aanraking te brengen, desgewenst onder verwarming, waarna het voorbehandelde textielmateriaal wordt uitgeperst en gedroogd onder zodanige omstandigheden dat het hydrofobe veredelingsmiddel uithardt of verknoopt ("cross-linked") met de vezel. De voorbehandeling met het veredelingsmiddel kan ook direct in een autoclaaf in een atmosfeer van 30 superkritisch C02 worden uitgevoerd. De was- en wrijfechtheden van op een dergelijke wijze voorbehandelde en geverfde textielmaterialen zijn echter minder dan de vereiste echtheden, die met de gebruikelijke in water opgeloste zure of reactief-kleurstoffen kunnen worden bereikt. Deze tekortkoming is in DE-A1- 44 22 707 beschreven. Terzijde wordt 35 hier opgemerkt dat zure en basische kleurstoffen geen covalente binding vormen, maar een veel zwakkere ionbinding. Bij het spoelen of wassen van met dergelijke kleurstoffen geverfd textiel komt vervuiling vrij vanwege de slechte fixatie van de kleurstoffen aan het textiel. Volgens de in deze laatste aanvrage beschreven verfwerkwijze voor het 40 verven van cellulosebevattende substraten met vezelreactief-disperse 1 014 395 - 3 - kleurstoffen in superkritisch C02 wordt het substraat vooraf gemodificeerd met aminogroepen bevattende verbindingen, waardoor men egale en kleurvaste kleuren met goede was- en wrijfechtheden verkrijgt. De daarbij toegepaste vezelreactief-disperse kleurstoffen 5 zijn kleurstoffen, die naast de vezelreactieve groep geen in water oplosbaar makende groep bevatten, waarbij de vezelreactieve groep zelf geen in water oplosbaar makende groep is of omvat. De uitdrukking "vezelreactief" duidt in het algemeen op die molecuulgedeelten, die met hydroxylgroepen, bijvoorbeeld van cellulose, of met amino- en 10 thiolgroepen, bijvoorbeeld van wol en zijde, van synthethische polymeren, zoals polyamiden, en met amine behandeld cellulose kunnen reageren en een covalente binding vormen. De kleurstof reageert derhalve met de vezels onder vorming van een covalente binding tussen de kleurstof en de vezel. Een dergelijke vezelreactief-disperse kleur-15 stof kan op basis van de chemische structuur goed gefixeerd worden in cellulose- en polyestermaterialen. De fixatie van de kleurstof in polyestermateriaal berust echter op het indringen van de kleurstof in gezwollen polyestervezels, waarbij de kleurstof mechanisch wordt "verankerd" in de vezel, wanneer de zwelling wordt opgeheven aan het 20 einde van het verfproces. Bij de in de voorbeelden van DE-A1-44 22 707 beschreven werkwijze wordt een katoenbevattend weefsel volgens een uit EP-A1-0 546 476 bekende procedure voorbehandeld en daarna gedroogd, waarna het superkritisch verven in een autoclaaf wordt uitgevoerd, waarin een kleurstof en een hoeveelheid vast C02 zijn geplaatst.
25 Tegenwoordig worden steeds meer textielstoffen gevraagd en ontwikkeld, die zijn samengesteld uit verschillende materialen, bijvoorbeeld alleen uit natuurlijke vezelmaterialen, zoals 80 % katoen aangevuld met 20 % zijde of wol, of combinaties van dergelijke natuurlijke vezelmaterialen met synthetische vezelmaterialen, zoals 30 polyester en polyamide.
Aldus blijkt dat er nog steeds behoefte bestaat aan verbeteringen en/of vereenvoudigingen van de werkwijzen voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch fluïdum, in het bijzonder voor samengestelde textielmaterialen, die natuurlijke vezels bevatten, in 35 het bijzonder op basis van cellulose (katoen, viscose).
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een relatief eenvoudige en goedkope werkwijze voor het verven van een breed scala van materialen, die tenminste één van de textielmaterialen cellulose, wol of zijde bevatten, met één of meer vezelreactief-disperse kleurstoffen 40 te verschaffen, waarbij kleurechtheden en wasechtheden worden behaald, 5 l) 14 395 - 4 - die vergelijkbaar of beter zijn dan die, welke met normaal gebruikte reactief kleurstoffen bij het verven in water worden behaald.
De werkwij ze van de in aanhef genoemde soort heeft volgens de uitvinding daartoe het kenmerk dat de relatieve vochtigheid van het 5 fluïdum in het gebied van 10-100% ligt tijdens het verven.
Onder superkritisch fluïdum wordt een dergelijk fluïdum verstaan, waarbij de druk en/of de temperatuur boven de voor het betreffende fluïdum karakteristieke kritische druk en/of kritische temperatuur liggen. Voorbeelden van mogelijk toepasbare superkritische 10 fluïda omvatten onder meer C02, N20, de lagere alkanen zoals ethaan en propaan, en mengsels daarvan. In de praktijk spelen voor de samenstelling van het fluïdum ook de explosiegrenzen en toxiciteitswaarden een belangrijke rol.
Bij de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding zorgt 15 men ervoor dat er een hoeveelheid water in het superkritisch fluïdum aanwezig is, en blijft, zodat de relatieve vochtigheid van het fluïdum ligt tussen de 10% en 100%, waarbij 100% de maximale moleculaire oplosbaarheid van water in het superkritisch fluïdum voorstelt.
Wanneer de relatieve vochtigheid van het fluïdum beneden de 10% ligt, 20 zijn de natuurlijke textielmaterialen te droog, zodat de opname van de kleurstof te wensen overlaat. Zelfs is gebleken dat droog C02 in staat is om een gedeelte van het vocht, dat van nature in de textielmaterialen aanwezig is, daaraan te onttrekken, zodat de vezels minder toegankelijk zijn voor de kleurstof en daardoor niet of slechts 25 in lichte mate aankleuren. Deze natuurlijke, normale vochtgehalten bedragen bij benadering voor de verschillende textielmaterialen ten opzichte van het droge textielsubstraat: wol 14,5 gew.% katoen 11,0 gew.% 30 viscose 13,5 gew.% zijde 10,5 gew.% polyester 0,5 gew.% polyamide 4, 0 gew.%.
Deze vochtgehalten zijn betrokken op het gewicht van het droge 35 textielmateriaal volgens de vergelijking m, - m<i
Vochtgehalte (%) --------100%, ma 4 0 waarbij m* de massa van het textielmateriaal in vochtige of natte 10U395 - 5 - toestand is en ma de massa van het textielmateriaal in droge toestand onder normale klimaatomstandigheden (T= 20°C ± 2°C en RH=65% ±2%) is.
Indien er wordt geverfd bij een relatieve vochtigheid van het fluïdum boven de 100% is er vrij water in het systeem aanwezig, 5 waardoor er kringen in/op het textielmateriaal kunnen ontstaan. Zelfs kan een (polaire) vloeistoffilm op het textielmateriaal aanwezig zijn, die het transport van de niet-polaire kleurstof bemoeilijkt.
Door tijdens het verven de relatieve vochtigheid van het fluïdum te handhaven in het gebied van 10 tot 100% wordt bewerkstelligd dat 10 het textiel materiaal voldoende vochtig blijft en daardoor voldoende toegankelijk is en blijft voor het opnemen van de kleurstof. Verder wordt aangenomen dat katoen met water een sterker nucleofiel reagens vormt voor fixatie van de kleurstof dan droog katoen.
Voor het verkrijgen van goede was- en wrijfechtheden is een 15 goede fixatie van de kleurstof vereist. Daartoe dient de fixatie te verlopen door middel van een nucleofiele reactie tussen de reactieve groepen van enerzijds de kleurstof en anderzijds de vezel, voor welke reactie vocht nodig is, en door welke reactie de kleurstof op covalente wijze wordt gebonden aan de vezels van het textielmateriaal. 20 De wijze waarop de relatieve vochtigheid van het fluïdum tijdens de werkwijze wordt ingesteld en gehandhaafd in het gebied van 10-100% is niet kritisch. Injectie van water in het superkritisch fluïdum, voorbehandeling van het textielmateriaal met water, onttrekking van water bijvoorbeeld met behulp van moleculaire zeven of een condensor 25 behoren tot de mogelijkheden. De relatieve vochtigheid kan worden gemeten met een capaciteit smeter.
Met voordeel ligt de relatieve gasvochtigheid in het gebied van 50-100%, meer bij voorkeur boven 60%, in het bijzonder bij ongeveer 75%. Gebleken is dat voor het verven van katoen en zijde een relatieve 30 vochtigheid van het fluïdum van ongeveer 75% voordelig is met het oog op de aankleuring en fixatie. Met het oog op de aankleuring van wol en viscose ligt de relatieve vochtigheid van het fluïdum met voordeel in het gebied van 60-100%, hoewel met het oog op de fixatie opnieuw een relatieve vochtigheid van ongeveer 75% de voorkeur geniet (T=115°C en 35 p=260 bar)
Met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een zeer goede fixatie bereikt voor zijde en wol, waarbij 95-99% van de kleurstof covalent is gebonden.
Voor het verkrijgen van een goede fixatie van de vezelreactief-40 disperse kleurstof, die bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt 1 0 14395 - 6 - toegepast, aan cellulosebevattende textielmaterialen is het voordelig de reactieve groepen van de cellulose te modificeren, zoals bijvoorbeeld in de reeds eerder genoemde publicatie DE-A1-44 22 707 is beschreven, waarbij het substraat voorafgaande aan het verven zelf 5 wordt gemodificeerd. Een algemenere beschrijving over het modificeren van katoen is gegeven door R.B.M. Holweg et al., "Reactive cotton", 18th IFATCC Congress 1999, Copenhagen, 8-10 september 1999, biz. 58-64. Bij deze modificatie worden zogeheten amineermiddelen toegepast, die aminogroepen bevatten, die reageren met en daardoor worden vastgezet 10 aan de cellulosevezels via een covalente binding. Voor gebruik in C02 worden vaak amineermiddelen met primaire en/of secundaire aminogroepen toegepast, waarmee de reactieve groepen van de vezelreactief-disperse kleurstof kunnen reageren en een covalente binding vormen. Een voorbeeld van een dergelijk middel is een alifatisch polyamine, 15 verkrijgbaar bij Clariant, dat secundaire aminogroepen aan de cellulosevezels geeft. Deze amineermiddelen kunnen ook kleine moleculen zijn, zoals is beschreven in US-A-1 779 970.
Begrepen zal worden dat strikt gezien het handhaven van de relatieve vochtigheid van het fluïdum in het gebied van 10-100% voor 20 synthetische vezels, zoals van polyester en polyamide, indien aanwezig in het textielmateriaal, niet noodzakelijk is, daar deze door het oplossen van superkritisch fluïdum in de synthetische vezels reeds een grotere toegankelijkheid voor de kleurstof verkrijgen. Gebleken is dat bij het verven van polyester volgens de werkwij ze volgens de 25 uitvinding geen ontoelaatbare negatieve resultaten voor zowel aankleuring als fixatie worden verkregen. Aldus kunnen ook textielmaterialen die uit natuurlijke vezels en synthetische vezels zijn samengesteld, gelijktijdig en onder dezelfde omstandigheden, in het bijzonder hetzelfde fluïdum en dezelfde kleurstof, worden geverfd. 30 Voor cellulose wordt met voordeel de gewenste relatieve vochtigheid van het fluïdum ingesteld door het textielmateriaal voorafgaande aan het verven aan een bevochtigingsstap voor het voorbevochtigen van het textielmateriaal met een waterig bevoch-tigingsmiddel te onderwerpen. Het waterig bevochtigingsmiddel kan 35 bijvoorbeeld water zijn, waaraan desgewenst additieven zijn toegevoegd.
De bevochtigingsstap kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met de foulardmethode, waarbij het textielmateriaal door een bad van het waterige bevochtigingsmiddel wordt gevoerd en daarna het materiaal 40 wordt uitgeperst tot het gewenste vochtgehalte.
t 0 U395 - 7 -
Het waterige bevochtigingsmiddel kan één of meer hulpstoffen bevatten. In het bijzonder kan het bevochtigingsmiddel één of meer middelen bevatten, die de toegankelijkheid van de vezels van de textielmaterialen voor de kleurstof bevorderen, zoals het bij voorkeur 5 toegepaste melamine, ureum of thiodiethyleenglycol.
Een ander voor toepassing in het bevochtigingsmiddel in aanmerking komend hulpmiddel is een de reactie versnellend hulpmiddel voor het versnellen van de reactie tussen de reactief-disperse kleurstof en het textielmateriaal. Voorbeelden daarvan omvatten onder 10 meer pyridine of ammoniumzouten. Deze reactieversnellers bevatten vaak tertiaire en quaternaire aminogroepen. Ook de reeds genoemde amineermiddelen kunnen aan het bevochtigingsmiddel worden toegevoegd. Daarna wordt het textielmateriaal overeenkomstig de werkwijze volgens de uitvinding geverfd.
15 Indien gewenst, kan een middel voor het bevorderen van de oplosbaarheid van de vezelreactief-disperse kleurstof, zoals aceton of ethanol, aan het superkritisch fluïdum worden toegevoegd.
De verfcondities worden gekozen op basis van het te verven textielmateriaal. De temperatuur ligt gebruikelijk in het gebied van 20 20-220°C, bij voorkeur 90-150°C. De druk, die tijdens het verven wordt aangelegd, dient minimaal zo hoog te zijn, dat het fluïdum bij de heersende temperatuur in superkritische of nabij kritische toestand verkeert. Gebruikelijk ligt de druk in het gebied van 5.106-5.107 Pa (50-500 bar), meer bij voorkeur tussen 2.107-3.107Pa (200 en 300 bar). 25 Als niet-beperkende voorbeelden kunnen een temperatuur van ongeveer 140°C en een druk van ongeveer 2,5.107Pa (250 bar) voor het verven van katoen worden genoemd, terwijl voor wol een temperatuur van ongeveer 110°C en een druk van ongeveer 2,5.107 Pa (250 bar) de voorkeur heeft.
Naast de hierboven genoemde foulardmethode kan de bevochtiging 30 ook worden uitgevoerd voorafgaande aan het eigenlijke verfproces, waarbij het textielmateriaal zich reeds in een verfvat van de toegepaste verfinrichting bevindt.
Ook tijdens het verven zelf kan het vochtgehalte worden ingesteld, bijvoorbeeld door injectie van water of stoom aan het 35 rondstromend fluïdum, waaraan desgewenst de benodigde additieven zijn toegevoegd.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat toevoeging van water als modificeermiddel teneinde de polariteit van het superkritisch fluïdum te verhogen voor polaire verfsystemen in DE-A-39 06 724 is beschreven, i 0 14 395 - 8 - waardoor de oplosbaarheid van de polaire kleurstoffen in het superkritisch fluïdum wordt vergroot. De vezelreactie-disperse verfsystemen bij de werkwijze volgens de onderhavige aanvrage zijn echter apolair. In een dergelijk systeem is vrij water aanwezig.
5 Daarentegen heeft het water bij de onderhavige uitvinding de functie om de toegankelijkheid van de vezels voor de opgeloste kleurstof te verzekeren, zodat de vezels in staat zijn de kleurstof op te nemen.
Een voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding geschikte verfinrichting is in het vak bekend, en bijvoorbeeld 10 beschreven in een artikel getiteld "Experience with the Uhde C02-dyeing plant on technical scale", Melliand International (3), 1998.
De reactief-disperse kleurstoffen, die bij de werkwijze volgens de uitvinding kunnen worden toegepast, kunnen worden gekozen uit de kleurstoffen, die bijvoorbeeld in DE-A1-44 22 707, DE-A- 20 08 811, 15 US-A-3 974 160, US-A-5 498 267, US-A-4 969 951, CH-A-564 515 en de
Japanse octrooipublicaties JP-3-247 665, JP 92/059 347, JP 91/035 342, JP 91/032 585 en JP 91/032 587 zijn genoemd.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het verven van textiel materiaal in een superkritisch 20 of nabij kritisch fluïdum, omvattende een drukvat voor het opnemen van het te verven textiel materiaal en middelen voor het toevoeren van het fluïdum aan het drukvat, waarbij de inrichting tevens is voorzien van regelmiddelen voor het regelen van de relatieve vochtigheid van het fluïdum. Tijdens gebruik van de inrichting volgens de uitvinding wordt 25 de relatieve vochtigheid van het fluïdum geregeld door de feitelijke relatieve vochtigheid te meten met geschikte meetmiddelen, bijvoorbeeld met een capaciteitsmeter, en bij afwijking van de gewenste waarde hetzij vocht toe te voegen, hetzij vocht te onttrekken. De regelmiddelen kunnen daartoe toevoermiddelen voor het 30 toevoeren van vocht en/of middelen voor het onttrekken van vocht aan het superkritisch fluïdum omvatten. De toevoermiddelen kunnen direct met het drukvat zijn verbonden, maar ook met de toevoermiddelen van het superkritisch fluïdum. Dergelijke toevoermiddelen omvatten bijvoorbeeld injectiemiddelen voor het inspuiten van stoom. Een 35 condensor of een bed van moleculair zeefmateriaal zijn voorbeelden van middelen voor het onttrekken van vocht aan het superkritisch fluïdum, die bijvoorbeeld in het circulatieleidingnetwerk van het superkritisch fluïdum kunnen zijn opgesteld.
De onderhavige aanvrage wordt hierna toegelicht aan de hand van 4 0 de volgende voorbeelden. In deze voorbeelden is het kleurrendement *014 395 - 9 - (maat voor de fixatie) bepaald door wassen op 95°C volgens de geldende ISO-norm-105-C06, en met een kookextractie met een mengsel van water en aceton (volumeverhouding 4:1; t=0,5 uur) bepaald.
VOORBEELD 1 (D-III) 5 Een rechthoekig stuk gemerceriseerd katoen van 21,5 g met een natuurlijk vochtgehalte van ca. 11 gew.% werd voorbevochtigd met een mengsel van 4,8 gew.% alifatisch polyamine (Sandene) in water. Water werd uit het voorbevochtigde stuk verwijderd, totdat het gewicht 43,0 g bedroeg. Het stuk werd driemaal opgevouwen, zodat 10 het uit acht gelijk stukken was verdeeld en op een hoogte van ongeveer 25 cm in een cilindrisch hogedrukvat met een diameter van 12 cm en een hoogte van 45 cm opgehangen. Onderin het vat werd tussen twee filterplaten een poedervormige reactief-disperse kleurstof met oranje kleur (verkrijgbaar bij Ciba Geigy) geplaatst. 15 De filteropeningen waren kleiner dan de afmetingen van de poederdeeltjes, zodat de kleurstof slechts in opgeloste vorm door de filteropeningen heen kon stromen en in aanraking komen met het doek. Het vat werd afgesloten, waarna C02 in het vat werd gepompt met behulp van een voedingspomp. Nadat een druk van 180 bar was 20 bereikt, werd een circulatiepomp in werking gesteld, zodat het superkritisch fluïdum over het vat circuleerde met een debiet van 110 1/uur. Bij het bereiken van een druk van 210 bar werd de toevoer van C02 gestopt. Het laten rondstromen van C02 werd gedurende twee uur voortgezet. Het vat werd aan de buitenzijde 25 verwarmd, waardoor de druk steeg tot 284 bar en de temperatuur van 99°C steeg tot 116°C. De gemiddelde druk en temperatuur bedroegen 270 bar en 108°C. De gemiddelde relatieve vochtigheid van het fluïdum was 58%, terwijl het katoen een vochtgehalte van 8,8 gew.% bezat. Het rondstromende C02 werd eerst in contact gebracht met het 30 kleurstofpoeder, zodat het C02 met kleurstof werd beladen en vervolgens in aanraking werd gebracht met het opgehangen stuk katoen, waaraan de kleurstof werd afgegeven. Na twee uur werd de circulatiepomp gestopt en het C02 verwijderd. Het stuk was sterk oranje en egaal gekleurd. Een gedeelte van het stuk werd vervolgens 35 aan een extractieproef met een mengsel van aceton en water op het kookpunt van dit mengsel onderworpen. Na beëindiging van de extractie bleek nog 80 % van de kleurstof op het stuk aanwezig. Een ander gedeelte werd aan een wasproef bij 95°C onderworpen. Na afloop daarvan bleek nog 94% kleurstof op het stuk aanwezig te 4 0 zijn. De uitkomsten van deze proeven duiden op een zeer goede 1 0 14395 - 10 - fixatie van de kleurstof.
Bij het uitvoeren van soortgelijke proeven, waarbij katoen werd bevochtigd met water, dat een alifatisch polyamine als 5 amineermiddel en melamine als hulpmiddel bevatte, en vervolgens geverfd met de reactief-disperse kleurstof bij een gemiddelde relatieve vochtigheid van het fluïdum van 70%, een gemiddelde druk van 259 bar en gemiddelde temperatuur van 112°C werd een fixatiegraad van 78% bereikt (proef D-XI), maar met een diepere 10 aankleuring dan in Voorbeeld 1.
Een verbetering van de fixatiegraad werd behaald, wanneer het katoen voorafgaande aan het verven werd behandeld met het alifatisch polyamine in natronloog bij 50°C, en vervolgens na 15 uitspoelen van het niet-gefixeerde polyamine wordt bevochtigd met 1,3 gew.% melamine in water volgens onderstaand voorbeeld 2.
VOORBEELD 2 (D-X)
Een rechthoekig stuk gemerceriseerd katoen van 21,5 g werd 20 voorbevochtigd met een mengsel van 9,1 gew.% alifatisch polyamine in NaOH bij 50°C. Vervolgens werd het stuk katoen in een bad geplaatst van 98,7 gew.% water en 1,3 gew.% melamine. Water werd uit het aldus voorbehandelde stuk katoen verwijderd, totdat het gewicht 43,6 g bedroeg. Dit doek werd middenin het cilindrisch vat 25 gehangen, dat in VOORBEELD 1 was toegepast, en de verder daarin beschreven procedure herhaald. De gemiddelde druk en temperatuur bedroegen 267 bar, respectievelijk 113°C. De gemiddelde relatieve vochtigheid van het fluïdum bedroeg 54%. Het vochtgehalte van het katoen bedroeg 7,9 gew.%. Het stuk was sterk oranje en egaal 30 gekleurd. Een gedeelte van het stuk werd vervolgens aan een extractieproef met een mengsel van aceton en water op het kookpunt van dit mengsel onderworpen. Na beëindiging van de extractie bleek nog 92 % van de kleurstof op het stuk aanwezig. Een ander gedeelte werd aan een wasproef bij 95°C onderworpen. Na afloop daarvan bleek 35 nog 96% kleurstof op het stuk aanwezig te zijn. De uitkomsten van deze proeven duiden op een zeer goede fixatie (gemiddeld 94%) van de kleurstof.
Tijdens deze proef werden stukjes viscose, dat eveneens met het 40 alifatisch polyamine was behandeld, zijde, wol en polyester 1014395 - 11 - meegeverfd (zie ook voorbeeld 3), en werden gemiddelde fixatiewaarden verkregen van 93, 94, 99, respectieveljk 93%.
Wanneer dezelfde proef wordt herhaald bij een lage relatieve 5 gasvochtigheid van 5% en T=111°C en p=263 bar (proef D-XIII) wordt het voorbehandelde katoen slechts zeer licht aangeverfd met een fixatiegraad van 36%. Het meegeverfde stukje zijde is vrijwel niet aangeverfd, het stukje wol is zeer licht aangeverfd met een fixatiegraad van 81% en het polyester is goed aangeverfd met een 10 fixatiegraad van 91%.
VOORBEELD 3 (D-I)
Een rechthoekig stuk droog gemerceriseerd katoen met een gewicht van 24,6 g werd bevochtigd met een mengsel van 98,8 gew. % 15 water en 1,2 gew.% melamine. Daarnaast werden een rechthoekig stuk zijde van 0,4 g, een stuk gebreide wol van 0,3 g, en stuk polyester van 0,3 g met het bovenstaande mengsel van water en melamine behandeld. Deze drie stukken werden in het voorbehandelde stuk katoen geplaatst. Na verwijdering van water bedroeg het gewicht van 20 het stuk katoen 47,3 g. Hierna werd het totale pakket op dezelfde wijze als in VOORBEELD 1 geverfd. De gemiddelde druk bedroeg 272 bar. De gemiddelde temperatuur was 112°C. De gemiddelde relatieve vochtigheid van het fluïdum bedroeg 74%, terwijl het katoen een vochtpercentage van 12,3 gew.% bezat. Na afloop van het verfproces 25 werden gedeelten van de textielstukken met een mengsel van aceton en water bij het kookpunt daarvan geëxtraheerd. Hierbij bleek dat na extractie 95% op de zijde, 97% op de wol, 97 % op het polyester en 34% op het katoen was achtergebleven.
30 1 0 ) 4 395

Claims (17)

1. U 385 - 13 -
1. Werkwij ze voor het verven van textiel materiaal met één of meer vezelreactief-disperse kleurstoffen in een superkritisch of nabij kritisch fluïdum, welk textiel materiaal is gekozen uit de groep die bestaat uit zijde, wol en cellulose, combinaties daarvan en 5 combinaties van één of meer daarvan met synthetische vezels, met het kenmerk dat de relatieve vochtigheid van het fluïdum in het gebied van 10-100% ligt tijdens het verven.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de relatieve 10 vochtigheid van het fluïdum in het gebied van 50-100% ligt tijdens het verven.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de relatieve vochtigheid van het fluïdum ongeveer 75% bedraagt tijdens 15 het verven.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het superkritisch fluïdum is gekozen uit C02, N20, ethaan propaan of mengsels daarvan. 20
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de relatieve vochtigheid van het fluïdum wordt geregeld door toevoeging van een waterig bevochtigingsmiddel aan het superkritisch fluïdum. 25
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de relatieve vochtigheid van het fluïdum wordt geregeld door onttrekking van vocht aan het superkritisch fluïdum.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat voorafgaande aan het verven een bevochtigingsstap voor het voorbevochtigen van het textiel materiaal met een waterig bevochtigingsmiddel wordt uitgevoerd.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk dat het waterig bevochtigingsmiddel een hulpmiddel voor het vergroten van de toegankelijkheid van de vezels voor de kleurstof omvat.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het hulpmiddel is gekozen uit melamine, ureum of thiodiethyleenglycol.
10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 5-9, met het kenmerk dat het waterig bevochtigingsmiddel een reactiebevorderend hulpmiddel voor het bevorderen van de reactie tussen de reactief-disperse kleurstof en het textiel materiaal omvat.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het reactiebevorderend hulpmiddel is gekozen uit pyridine of ammoniumzout en.
12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 5-11, met het 15 kenmerk dat het waterig bevochtigingsmiddel een amineermiddel omvat.
13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verven wordt uitgevoerd bij een temperatuur in het gebied van 20-220°C, bij voorkeur 90-150°C. 20
14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verven wordt uitgevoerd bij een druk in het gebied van 5.106-5.107 Pa (50-500 bar), bij voorkeur 2.107-3.107 Pa (200-300 bar).
15. Inrichting voor het verven van textiel materiaal in een superkritisch of nabij kritisch fluïdum, omvattende een drukvat voor het opnemen van het te verven textiel materiaal en middelen voor het toevoeren van het fluïdum aan het drukvat, met het kenmerk dat de inrichting tevens is voorzien van regelmiddelen voor het regelen van 30 de relatieve vochtigheid van het fluïdum.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de regelmiddelen toevoermiddelen voor het toevoeren van vocht omvatten.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat de regelmiddelen middelen voor het onttrekken van vocht uit het superkritisch fluïdum omvatten. 5 3 14 335 SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IDENTIFIKATIE VAN DE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk wan de aanvrager of van de gemachtigde ______995201/JV/NBR _, Nederlandse aanvrage nr. Indieningsdatum 1014395 16 februari 2000 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager (Naam) Stork Brabant B.V. Datum van het verzoek voor een onderzoek van internationaal type Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek (ISA! aan het ver· zoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend'nr. SN 34575 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ON DER WERP (bij toepassing van verschillende classificaties, alle dassi ficatiesymbalen opgeven) Volgens de Internationale classificatie IIPC) lnt.CI.7: D06P1/00 D06P1/94 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK ___Onderzochte minimum documentatie_ Classificatiesysteem Classificatiesymholen lnt.C1.7: D06P Onderzochte andere documentatie dan da minimum documentatie voor zover dergeli)ke documenten in de onderzochte gebieden zijn opgenomen HL I I GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen op aanvullingsblad) Γ 1 GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen op aanvullingsblad) f-otm PCT/ISA/201la) 07.1979
NL1014395A 2000-02-16 2000-02-16 Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum. NL1014395C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014395A NL1014395C2 (nl) 2000-02-16 2000-02-16 Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum.
EP01200420.6A EP1126072B1 (en) 2000-02-16 2001-02-02 Method for dyeing textile materials in a supercritical fluid.
US09/781,519 US6620211B2 (en) 2000-02-16 2001-02-09 Method for dyeing textile materials in a supercritical fluid
TW090103025A TW552335B (en) 2000-02-16 2001-02-12 Method for dyeing textile materials in a supercritical fluid
JP2001034888A JP4922494B2 (ja) 2000-02-16 2001-02-13 超臨界流体中において繊維材料を染色する方法
CN01104655.4A CN1229542C (zh) 2000-02-16 2001-02-16 在超临界流体中对纺织材料染色的方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014395A NL1014395C2 (nl) 2000-02-16 2000-02-16 Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum.
NL1014395 2000-02-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014395C2 true NL1014395C2 (nl) 2001-08-20

Family

ID=19770826

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014395A NL1014395C2 (nl) 2000-02-16 2000-02-16 Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US6620211B2 (nl)
EP (1) EP1126072B1 (nl)
JP (1) JP4922494B2 (nl)
CN (1) CN1229542C (nl)
NL (1) NL1014395C2 (nl)
TW (1) TW552335B (nl)

Families Citing this family (41)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6676710B2 (en) 2000-10-18 2004-01-13 North Carolina State University Process for treating textile substrates
JP2002201575A (ja) * 2000-12-27 2002-07-19 Okayama Prefecture セルロース系繊維の染色方法
US20030054716A1 (en) * 2001-09-07 2003-03-20 3M Innovative Properties Company Method of making an electret
NL1021142C2 (nl) * 2002-07-24 2004-01-27 Stork Prints Bv Inrichting en werkwijze voor het stuksgewijs of partij-gewijs onder hoge druk veredelen van stukken substraat, in het bijzonder textiel substraat.
US20050005373A1 (en) * 2003-07-03 2005-01-13 Colortex International, Inc. Methods for dyeing fibrous material, dyed goods produced by such methods, and a system for operating the method producing the goods
EP1600547A1 (en) * 2004-05-27 2005-11-30 Linde Aktiengesellschaft Method for treating objects in a condensed gas
US7731763B2 (en) 2004-11-04 2010-06-08 Feyecon Development & Implementation B.V. Method of dyeing a substrate with a reactive dyestuff in supercritical or near supercritical carbon dioxide
EP1834031B1 (en) * 2004-11-04 2011-03-02 Feyecon B.V. A method of dyeing a substrate with a reactive dyestuff in supercritical or near supercritical carbon dioxide
DE102005045501A1 (de) * 2005-09-23 2007-03-29 Braun Gmbh Verfahren zum Einfärben von Zahnbürstenfilamenten
CN100427508C (zh) * 2005-10-27 2008-10-22 东华大学 利用超临界二氧化碳制备纤维素氨基甲酸酯的方法
JP4590587B2 (ja) * 2006-02-21 2010-12-01 株式会社アイ.エス.テイ 多孔性羊毛繊維およびその製造方法、ならびに綿、混紡繊維、複合化繊維および布帛
ES2304213B1 (es) * 2007-03-01 2009-10-20 Consejo Superior De Investigaciones Cientificas Procedimiento para la extraccion de los lipidos internos de la lana con fluidos supercriticos.
JP5719024B2 (ja) * 2010-08-27 2015-05-13 エンパイア テクノロジー ディベロップメント エルエルシー 超臨界二酸化炭素および電気泳動を使用した繊維の染色
CN102296469B (zh) * 2011-07-07 2013-05-08 苏州大学 在超临界二氧化碳流体中天然纤维的染色方法
EP2682519A1 (de) 2012-07-02 2014-01-08 Huntsman Textile Effects (Germany) GmbH Verfahren und Zusammensetzungen für die Ausrüstung oder Färbung von Fasermaterialien
WO2014133384A1 (en) * 2013-03-01 2014-09-04 Feyecon Development & Implementation B.V. Process of marking a textile substrate
US9243104B2 (en) 2013-03-15 2016-01-26 Nike, Inc. Article with controlled cushioning
US9498927B2 (en) 2013-03-15 2016-11-22 Nike, Inc. Decorative foam and method
US9375866B2 (en) 2013-03-15 2016-06-28 Nike, Inc. Process for foaming thermoplastic elastomers
CN104420096A (zh) * 2013-08-26 2015-03-18 香港生产力促进局 一种超临界流体的纺织材料无水整理方法
US9739010B2 (en) 2013-09-03 2017-08-22 Soochow University Phase-transfer catalytic colour fixation processing method for textile
FR3018832B1 (fr) 2014-03-21 2016-04-01 Commissariat Energie Atomique Procede de coloration de la cellulose
FR3021979A1 (fr) 2014-06-04 2015-12-11 Commissariat Energie Atomique Procede de marquage d'un fil textile par un element fluorescent, fil textile obtenu par le procede de marquage et utilisation dudit fil textile pour tisser un vetement
EP2980308A1 (de) 2014-07-31 2016-02-03 Huntsman Textile Effects (Germany) GmbH Zusammensetzungen für die Behandlung von Fasermaterialien
MX2017010685A (es) * 2015-02-20 2017-11-17 Nike Innovate Cv Acabado en materiales laminados o embobinados por medio del uso de un fluido supercritico.
CN105671831B (zh) * 2016-01-18 2017-09-29 山东大学 一种超临界流体卷染工艺
CN106012379B (zh) * 2016-06-06 2018-01-09 山东大学 一种低排放超临界流体卷染工艺
CN105926212B (zh) * 2016-06-06 2018-01-12 山东大学 一种超低排放超临界流体卷染工艺
EP3612049B1 (en) 2017-05-10 2020-07-15 Nike Innovate C.V. Foam ionomer compositions and uses thereof
WO2018237027A1 (en) 2017-06-22 2018-12-27 Zimmerman Keith TISSUE PROCESSING COMPOSITIONS AND ASSOCIATED METHODS
CN108867116A (zh) * 2018-04-27 2018-11-23 青岛即发集团股份有限公司 一种超临界co2染色方法及染色***
US10968553B2 (en) 2018-10-16 2021-04-06 Soochow University Waterless dyeing machine suitable for mixed fluid medium
CN109137342B (zh) * 2018-10-16 2020-05-01 苏州大学 一种适用于混合流体介质的无水纤染染色机
CN109355929A (zh) * 2018-10-16 2019-02-19 苏州大学 一种以超临界二氧化碳流体为介质的无水纤染方法
CN109355928B (zh) * 2018-10-16 2022-01-18 苏州大学 一种混合流体介质的无水纤染方法
CN109281088A (zh) * 2018-11-14 2019-01-29 苏州大学 毛纺品的一种超临界二氧化碳流体丝光处理方法
EP3906981A1 (en) 2020-05-07 2021-11-10 Feyecon Development & Implementation B.V. Method for extraction using carbon dioxide
CN115552297A (zh) 2020-05-29 2022-12-30 耐克创新有限合伙公司 结构着色的物品以及用于制造和使用结构着色的物品的方法
US11840020B2 (en) * 2022-03-09 2023-12-12 Gm Global Technology Operations, Llc Three-dimensional printed objects infused with additive
US20230286213A1 (en) * 2022-03-09 2023-09-14 GM Global Technology Operations LLC Additive manufacturing with dye-infused feed material
CN114594010A (zh) * 2022-03-17 2022-06-07 华侨大学 一种分散染料在超临界co2中的溶解度测量装置及测定方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3906724A1 (de) * 1989-03-03 1990-09-13 Deutsches Textilforschzentrum Faerbeverfahren
WO1994018264A1 (en) * 1993-02-11 1994-08-18 Minnesota Mining And Manufacturing Company Methods of polymer impregnation
DE4404839A1 (de) * 1994-02-16 1995-08-17 Deutsches Textilforschzentrum Verfahren zum Aufbringen oder Einbringen von Substanzen auf bzw. in Substrate und/oder Imprägnierung von Substraten
EP0690166A2 (de) * 1994-06-29 1996-01-03 Hoechst Aktiengesellschaft Verfahren zum Färben aminierter Cellulose-/Polyester-Mischgewebe mit faserreaktiven Dispersionsfarbstoffen
WO1997017143A1 (en) * 1995-11-06 1997-05-15 Lockheed Martin Idaho Technologies Company Method and apparatus for the application of textile treatment compositions to textile materials

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1303770C (en) 1985-10-21 1992-06-16 Goodrich(B.F.) Company (The) Process for incorporating an additive into a polymer and product produced thereby
GB2259525B (en) * 1991-09-11 1995-06-28 Ciba Geigy Ag Process for dyeing cellulosic textile material with disperse dyes
DE4332219A1 (de) 1992-09-24 1994-03-31 Ciba Geigy Verfahren zum Färben von Textilmaterial aus Wolle oder Cellulose mit Dispersionsfarbstoffen
ATE204932T1 (de) * 1995-10-06 2001-09-15 Amann & Soehne Verfahren zum färben eines textilen substrates
PL181383B1 (pl) * 1995-10-16 2001-07-31 Krupp Uhde Gmbh Sposób farbowania podlozy tekstylnych, zwlaszcza konfekcjonowanych w postaci nawojów przedzy lub zwijek pasm materialu, za pomoca plynunadkrytycznego PL PL PL PL PL
US6010542A (en) * 1997-08-29 2000-01-04 Micell Technologies, Inc. Method of dyeing substrates in carbon dioxide
US6048369A (en) * 1998-06-03 2000-04-11 North Carolina State University Method of dyeing hydrophobic textile fibers with colorant materials in supercritical fluid carbon dioxide
JP2001226884A (ja) * 1999-12-06 2001-08-21 Howa Kk 超臨界染液による染色方法
JP2001181986A (ja) * 1999-12-22 2001-07-03 Du Pont Toray Co Ltd パラ系アラミド繊維の染色方法およびその方法で染色したパラ系アラミド繊維

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3906724A1 (de) * 1989-03-03 1990-09-13 Deutsches Textilforschzentrum Faerbeverfahren
WO1994018264A1 (en) * 1993-02-11 1994-08-18 Minnesota Mining And Manufacturing Company Methods of polymer impregnation
DE4404839A1 (de) * 1994-02-16 1995-08-17 Deutsches Textilforschzentrum Verfahren zum Aufbringen oder Einbringen von Substanzen auf bzw. in Substrate und/oder Imprägnierung von Substraten
EP0690166A2 (de) * 1994-06-29 1996-01-03 Hoechst Aktiengesellschaft Verfahren zum Färben aminierter Cellulose-/Polyester-Mischgewebe mit faserreaktiven Dispersionsfarbstoffen
DE4422707A1 (de) * 1994-06-29 1996-01-04 Hoechst Ag Verfahren zum Färben aminierter Cellulose-/Polyester-Mischgewebe mit faserreaktiven Dispersionsfarbstoffen
WO1997017143A1 (en) * 1995-11-06 1997-05-15 Lockheed Martin Idaho Technologies Company Method and apparatus for the application of textile treatment compositions to textile materials

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
BELTRAME P L ET AL: "Dyeing of Cotton in Supercritical Carbon Dioxide", DYES AND PIGMENTS,GB,ELSEVIER APPLIED SCIENCE PUBLISHERS. BARKING, vol. 39, no. 4, 1 December 1998 (1998-12-01), pages 335 - 340, XP004144763, ISSN: 0143-7208 *

Also Published As

Publication number Publication date
JP4922494B2 (ja) 2012-04-25
US6620211B2 (en) 2003-09-16
EP1126072A3 (en) 2001-09-19
EP1126072A2 (en) 2001-08-22
CN1310257A (zh) 2001-08-29
EP1126072B1 (en) 2016-04-27
TW552335B (en) 2003-09-11
CN1229542C (zh) 2005-11-30
JP2001316988A (ja) 2001-11-16
US20010020311A1 (en) 2001-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014395C2 (nl) Werkwijze voor het verven van textielmaterialen in een superkritisch flu´dum.
US6676710B2 (en) Process for treating textile substrates
DE3906724C2 (de) Verfahren zum Färben von textilen Substraten
CN100580174C (zh) 在超临界或近超临界二氧化碳中用活性染料对基质染色的方法
EP1809806B1 (en) A method of dyeing a substrate with a reactive dyestuff in supercritical or near supercritical carbon dioxide
JP2000500192A (ja) 超臨界液で繊維物質を処理する方法および装置
JPH03500428A (ja) 湿潤テキスタイルウェブにパターンを転写プリントする方法、及びその方法に用いるための装置並びにパターンキャリヤーウェブ
DE4344021B4 (de) Färbung von beschlichteten textilen Flächengebilden aus Synthesefasermaterial in überkritischem Medien
BR112019027459B1 (pt) Composição líquida de tratamento de tecido, método para formar uma composição líquida de tratamento de tecido e método para tratamento de tecido
Rattee Reactive dyes in the coloration of cellulosic materials
DE4332219A1 (de) Verfahren zum Färben von Textilmaterial aus Wolle oder Cellulose mit Dispersionsfarbstoffen
Lewis The dyeing of wool with reactive dyes
US3288551A (en) Process for the coloring of fiber blends of polyester and native or regenerated cellulose
EP0059782A1 (de) Verfahren zur Herstellung konzentrierter wässriger Farbstoffpräparate von anionischen Papier- oder Wollfarbstoffen
WO2006032623A1 (de) Verfahren zur ringfärbung von textilen flächengebilden aus cellulosischen fasern und mischmaterialien enthaltend cellulosische fasern
US4491995A (en) Process for the level exhaust dyeing of polyester fibers
US4323361A (en) Dyeing method
DE2205813B2 (de) Verfahren zum faerben synthetischer und natuerlicher fasern unter verwendung von fluessigem ammoniak als behandlungsmittel
Van der Kraan et al. Textile dyeing in supercritical carbon dioxide
Gokhale et al. Dyeing hydrophobic fibres in solutions of solvents
US3671181A (en) Process for the production of prints and pad-dyeings fast to rubbing without requiring an after - treatment on nitrogen-containing fibrous materials
Bell et al. Chemical treatments designed to modify the affinity of wool for dyes
Prince Dyeing of Textiles in Super Critical form.
JP6500175B2 (ja) ポリアミド繊維又はタンパク質系繊維の染色方法、繊維構造物
GB1596740A (en) Continuous dyeing of textile materials

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20131211

TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20131211

PLED Pledge established

Effective date: 20140226

RC Pledge established

Free format text: DETAILS LICENCE OR PLEDGE: RIGHT OF PLEDGE, ESTABLISHED

Name of requester: COOEPERATIEVE RABOBANK AMSTEL EN VECHT U.A.

Effective date: 20170105

MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20200215