BE1015802A3 - Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket. - Google Patents

Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket. Download PDF

Info

Publication number
BE1015802A3
BE1015802A3 BE2003/0636A BE200300636A BE1015802A3 BE 1015802 A3 BE1015802 A3 BE 1015802A3 BE 2003/0636 A BE2003/0636 A BE 2003/0636A BE 200300636 A BE200300636 A BE 200300636A BE 1015802 A3 BE1015802 A3 BE 1015802A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
boards
wall element
legs
upright
uprights
Prior art date
Application number
BE2003/0636A
Other languages
English (en)
Inventor
Willibrordus Hendr Achterweust
Original Assignee
Rouweler Groep B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rouweler Groep B V filed Critical Rouweler Groep B V
Application granted granted Critical
Publication of BE1015802A3 publication Critical patent/BE1015802A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/343Structures characterised by movable, separable, or collapsible parts, e.g. for transport
    • E04B1/34315Structures characterised by movable, separable, or collapsible parts, e.g. for transport characterised by separable parts
    • E04B1/34326Structures characterised by movable, separable, or collapsible parts, e.g. for transport characterised by separable parts mainly constituted by longitudinal elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/30Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by the shape or structure
    • E04C2/38Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by the shape or structure with attached ribs, flanges, or the like, e.g. framed panels
    • E04C2/384Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by the shape or structure with attached ribs, flanges, or the like, e.g. framed panels with a metal frame
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H1/00Buildings or groups of buildings for dwelling or office purposes; General layout, e.g. modular co-ordination or staggered storeys
    • E04H1/12Small buildings or other erections for limited occupation, erected in the open air or arranged in buildings, e.g. kiosks, waiting shelters for bus stops or for filling stations, roofs for railway platforms, watchmen's huts or dressing cubicles
    • E04H1/1205Small buildings erected in the open air

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Load-Bearing And Curtain Walls (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Wandelement, in het bijzonder voor een tuinconstructie, zoals een tuinhuis of prieel, omvattende twee op een dwarsafstand uiteen geplaatste staanders, gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede dat een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen omvat die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren. Het wandelement omvat voorts een aantal tussen de staanders aangebrachte, liggend georiënteerde, langwerpige houten planken met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, waarbij de uiteinden van de planken in de tussen de benen van de profielen gevormde goten zijn opgenomen, en waarbij tenminste twee van de planken bij elk uiteinde met behulp van een door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement in dwarsrichting op de dwarsafstand zijn vastgezet.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Titel : Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket. 



   De uitvinding heeft betrekking opeen wandelement, in het bijzonder voor een tuinconstructie, zoals een tuinhuis of prieel, omvattende twee op een dwarsafstand uiteen geplaatste staanders, gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren, voorts omvattende een aantal tussen de staanders aangebrachte, liggend georiënteerde, langwerpige houten planken, waarbij de uiteinden van de planken in de tussen de benen van de profielen gevormde goten zijn opgenomen. 



   Een dergelijk wandelement is bijvoorbeeld bekend uit octrooipublicatie NL 1 007 399, waarin een samenstel wordt beschreven voor het opbouwen van een wand voor bijvoorbeeld een blokhut of een schutting. Het in de publicatie beschreven samenstel omvat houten planken die aan de uiteinden zijn opgenomen in U-vormige profielen van staanders. 



   Houten planken hebben in vochtige omstandigheden de neiging uit te zetten in een richting dwars op de nerf, en daarna tijdens droge omstandigheden weer in dezelfde richting in te krimpen. Deze werking van houten planken treedt met name ook op in houten tuinconstructies, omdat deze direct zijn blootgesteld aan de weersinvloeden. Het uitzetten vindt bovendien plaats direct na het opbouwen van dergelijke wanden, aangezien de houten planken doorgaans vóór montage zijn gedroogd en in een vochtafstotende verpakking zijn opgeslagen, terwijl de planken na montage blootgesteld worden aan de buitenlucht die een hogere vochtigheidsgraad heeft dan de lucht in de verpakking. 



   Het in bovengenoemde publicatie beschreven samenstel is voorzien van middelen om de planken in de hoogterichting te laten verschuiven, 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 terwijl het dwarsverband behouden blijft. Daartoe zijn de planken nabij de kop in de zijwand voorzien van sleuven die dwars op de lengterichting van de planken zijn georiënteerd, en in samengestelde toestand corresponderen met omgezette uiteinden van of uitsteeksels in de profielen van de staanders. 



   Hoewel de planken hierdoor in hoogte niet zijn   gefixeerd   en daardoor afhankelijk van actuele weersomstandigheden kunnen werken, zijn voor de fabrikant van dergelijke constructies extra, bewerkelijke handelingen nodig. Zo moeten de profielen van de staanders bij het uiteinde worden omgezet en/of van uitsteeksels worden voorzien. Belangrijker is, dat elke plank een extra mechanische bewerking ondergaat, namelijk het frezen van de sleuven aan beide uiteinden. Dit maakt het vervaardigingsproces tijdrovend en duur. Allereerst moet namelijk de freesapparatuur worden aangeschaft. Voorts is er kans op uitval van onbruikbare houten planken, aangezien de planken tijdens het frezen kunnen worden beschadigd. 



  Bovendien is de constructiemethode niet flexibel, omdat meestal op de locatie geen apparatuur beschikbaar is voor het frezen van een nieuwe sleuf, zodat planken niet ter plaatse op maat kunnen worden gemaakt. 



   De uitvinding beoogt een wandelement van de in de aanhef genoemde soort, waarbij met behoud van de voordelen, genoemde nadelen worden vermeden. In het bijzonder beoogt de uitvinding een wandelement te verkrijgen waarin de houten planken in een richting dwars op de nerf kunnen uitzetten en krimpen, waarbij het dwarsverband behouden blijft, en waarbij geen extra mechanische bewerkingen op de houten planken zijn vereist. Daartoe hebben de planken in het wandelement overeenkomstig de uitvinding een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, en zijn tenminste twee van de planken bij elk uiteinde met behulp van een door tenminste één been tot in de plank reikend   verbindmgselement   in dwarsrichting op de dwarsafstand vastgezet. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Door tenminste twee van de planken bij elk uiteinde met behulp van een verbindingselement, bijvoorbeeld een schroef of een boutcombinatie, die door tenminste één been tot in de plank reikt, vast te zetten aan de staanders wordt bereikt dat een constructie is verkregen waarbij met behoud van dwarsverband de andere planken in de lengterichting van de staanders kunnen verschuiven. 



   De planken behoeven in het wandelement overeenkomstig de uitvinding niet meer een extra mechanische stap te   onder gaan,   zoals bijvoorbeeld sleuven die corresponderen met omgezette uiteinden of uitsteeksels van de profielen van de staanders, of inkepingen voor het vormen van een haakse hoekverbinding tussen planken. Derhalve hebben de planken vanwege het ontbreken van sleuven en/of inkepingen in hoofdzaak een constante dwarsdoorsnede. Met behulp van slechts een haakse zaagbewerking kunnen de planken worden ingekort, waarna deze gereed zijn voor montage. Dit bespaart een significante hoeveelheid tijd en kosten ten opzichte van de samenstelling die wordt beschreven in bovengenoemde octrooipublicatie. 



   Bovendien kunnen planken die beschadigd blijken te zijn, bijvoorbeeld tijdens transport, door een relatief gemakkelijke zaagbewerking weer geschikt gemaakt worden voor toepassing als een kortere plank in het wandelement. Hierdoor wordt uitval en daarmee een extra kostenstijging beperkt. 



   Door van de tenminste twee in dwarsrichting vastgezette planken de bovenste en de onderste plank eveneens in de lengterichting van de staanders vast te zetten wordt bereikt dat het verschuiven van die planken in de lengterichting van de staanders wordt belemmerd. Dit komt de stijfheid van het wandelement ten goede. 



   Bij voorkeur is de onderrand van de bovenste, in de lengterichting van de staanders vastgezette plank op enige afstand gelegen van de bovenrand van de daaronder aangebrachte planken. De hierdoor verkregen 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 opening staat het uitzetten en de daarmee gepaard gaande verschuiven van de daaronder aangebrachte planken toe. Hiermee wordt bereikt dat de planken tijdens vochtige omstandigheden geen ongewenst hoge krachten opbouwen, zodat   kromtrekken   enlof scheurvorming wordt tegengegaan. 



   Door voorts de twee staanders elk in tenminste één been te voorzien van tenminste één sleuf die in de lengterichting van de respectievelijke staander is georiënteerd, wordt op voordelige wijze de mogelijkheid gecreëerd een plank in dwarsrichting vast te zetten, terwijl de plank wel vrij is in de lengterichting van de staander te verschuiven. Door middel van een verbindingselement dat door de sleuf tot in het hout van de plank reikt wordt de borging in slechts één richting, de dwarsrichting, tot stand gebracht. Tijdens het uitzetten en krimpen van de plank kan deze door de aldus verkregen geleidingsconstructie vrij bewegen totdat het verbindingselement de rand van de sleuf bereikt. 



   Door elke staander te voorzien van een aantal sleuven die in de lengterichting van de staander op een periodieke afstand ten opzichte van elkaar in het tenminste ene been zijn aangebracht, waarbij de periodieke afstand bij benadering een geheel aantal malen de breedte van de planken bedraagt, en waarbij door elke sleuf een verbindingselement is aangebracht die tot in planken reikt, wordt bereikt dat het dwarsverband van het wandelement toeneemt, terwijl de houten planken vrij blijven om in de richting van de staanders te verschuiven. Bovendien wordt de opbouw van het wandelement vereenvoudigd, aangezien de planken tijdelijk kunnen worden vastgezet, zowel in de dwarsrichting als in de lengterichting van de staanders.

   Hoewel gedurende een deel van de opbouwtijd de bovenste van de in dwarsrichting vast te zetten plank nog niet is vastgezet, is er toch reeds een rechthoekig verband. 



   Voorts is het bijzonder voordelig de staanders aan de naar binnen gekeerde zijde van de benen te voorzien van tenminste één snijrandsegment dat zich m hoofdzaak in de lengterichting van de staanders uitstrekt. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Tijdens het opbouwen van het wandelement schuiven de uiteinden van de planken in de door de benen van de staander gedefinieerde goten die door de benen van de staander worden gedefinieerd. Doordat tijdens het schuiven van de planken het tenminste ene snijrandsegment in zijvlakken nabij de uiteinden van de planken snijdt, zijn de planken in de lengterichting van de staanders verschuifbaar terwijl het dwarsverband behouden blijft. Het snijrandsegment dringt in de opperhuid van de planken, zodat de plank niet gemakkelijk in dwarsrichting verschuift. Hierdoor zou de plank namelijk een schavende werking ondergaan die in tegenstelling tot het verschuiven in de oriëntatierichting van het snijrandsegment relatief veel inspanning vergt. Het snijrandsegment vormt een geleiding voor het schuiven van de planken in de lengterichting van de staander.

   Het toepassen van tenminste één snijrandsegment aan de naar binnen gekeerde zijde van de benen is niet beperkt tot wandelementen waarbij tenminste twee van de planken in dwarsrichting worden vastgezet, maar is ook voordelig in een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren, waarbij een ander deel in de open goot is geschoven.

   In het bijzonder is het aantrekkelijk tenminste één snijrandsegment toe te passen in wandelementen, omvattende twee op een dwarsafstand uiteen geplaatste staanders met een profiel zoals hierboven beschreven, voorts omvattende een aantal tussen de staanders aangebrachte, liggend georiënteerde, langwerpige planken, waarbij de uiteinden van de planken in de tussen de benen van de profielen gevormde goten zijn opgenomen. Door het in de opperhuid van het andere deel, in het bijzonder de planken, dringende snijrandsegment zijn geen extra mechanische bewerking aan de delen vereist, terwijl verschuiving van de planken in de lengterichting van de staanders mogelijk is en het verband m dwarsrichtmg behouden blijft. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   Bij voorkeur strekken de snijrandsegmenten zich in hoofdzaak over de gehele lengte van de staander uit, maar de segmenten kunnen ook onderbroken worden toegepast. 



   De uitvinding heeft voorts betrekking op een tuinconstructie, omvattende tenminste één hierboven beschreven wandelement. 



   De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een wandelement, omvattende de stappen van - het op een dwarsafstand uiteen plaatsen van twee staanders, die elk zijn gevormd door een dunwandig profiel met een m hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren; - het fixeren van een eerste, liggend georiënteerde, langwerpige houten plank met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede met behulp van een eerste door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement;

   - het schuiven van een aantal liggend georiënteerde, langwerpige houten planken met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede in de open goten, waarbij de benen van de profielen de uiteinden van de planken geleidend in de lengterichting van de staanders omgeven, totdat het aantal planken aansluit op de eerste plank; en - het fixeren van de als laatste in de open goten geschoven plank, met behulp van een tweede door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement. 



   Door telkens de laatste plank van een aantal planken te fixeren aan tenminste één been van de staanders door middel van een door de sleuven tot in de planken reikend verbindingselement, wordt bereikt dat het dwarsverband van het wandelement tijdens het opbouwen reeds wordt verzekerd, zodat het in dwarsrichting schuiven van de planken uit de goten van de staanders wordt tegengegaan. Hierdoor wordt het opbouwen van het wandelement vereenvoudigd, aangezien de onderlinge positie van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 staanders in dwarsrichting minder gecontroleerd behoeft te worden gehandhaafd. 



   Door in de eindfase van het opbouwen van het wandsegment de fixaties in de lengterichting van de staanders vrij te geven, blijven de vastgezette planken in dwarsrichting gefixeerd op een dwarsafstand, terwijl verschuiving van de planken door de in de lengterichting van de staanders georiënteerde sleuven mogelijk wordt, zoals hierboven beschreven. 



   De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een staander. 



   De uitvinding heeft ook betrekking op een bouwpakket, omvattende tenminste twee staanders en een aantal langwerpige houten planken met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede. 



   Verdere voordelige   uitvoeringsvormen   van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies. 



   De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden die in de tekening zijn weergegeven. In de tekening toont : figuur 1 een schematisch vooraanzicht van een wandelement overeenkomstig de uitvinding; figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een staander overeenkomstig de uitvinding; figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een staander overeenkomstig de uitvinding; figuur 4 een schematisch perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een staander overeenkomstig de uitvinding; figuur 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van drie staanders en twee onderste planken overeenkomstig de uitvinding ; figuur 6 een plank voor gebruik in een wandelement overeenkomstig de uitvinding;

   figuur 7 een   detailaanzicht   van een daklijst aan een tuinconstructie overeenkomstig de uitvinding; en 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 figuur 8 een tuinconstructie overeenkomstig de uitvinding. 



   De figuren zijn slechts schematische weergaven van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde   verwijzingscijfers   aangegeven. 



   In figuur 1 is een voorkeursuitvoeringsvorm van een wandelement 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven. Een eerste staander 2 en een tweede staander 3 zijn bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, maar ook andere metalen of kunststoffen zijn mogelijk. Aan de staanders 2,3 zijn open goten 4 gevormd, zoals hieronder in meer detail wordt beschreven. In de goten 4 zijn uiteinden 6 van houten planken 5 opgenomen, die in de lengterichting L van de staanders verschuifbaar zijn in de goten 4, zodat de planken 5 onder invloed van de luchtvochtigheid kunnen uitzetten, bijvoorbeeld 2 mm per plank, en inkrimpen in een richting dwars op de nerf die in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de lengterichting P van de plank 5. 



   De staanders 2,3 zijn gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede. Figuren 2-4 tonen verschillende uitvoeringsvormen van het profiel. Het profiel heeft een middelste enkelvoudig lijfdeel 12 en twee paren ten opzichte van het lijfdeel 12 buitenwaarts reikende benen 17,18. Elk paar benen 17,18 definieert een goot 4, waarin uiteinden 6 van de planken 5 zijn opgenomen. Zoals in de figuren is getoond, zijn de benen 17,18 van elk paar evenwijdig aan elkaar, en maken de paren benen 17,18 een hoek van bijvoorbeeld 90 , 180  of 135  ten opzichte van elkaar. Een staander 2,3 met een 90  profielhoek wordt toegepast bij het construeren van wand met een rechte hoek, terwijl een staander met een 180  profielhoek kan worden ingezet bij een doorgaande wand, zoals bijvoorbeeld in figuur 5.

   Door toepassing van een patroon van acht staanders 2,3 met een 135  profielhoek wordt een regelmatige achthoekige   wandstructuur   verkregen. Een andere uitvoeringsvorm van de staanders 2,3 omvat slechts één paar benen 17, zodat slechts aan één zijde 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 van de staander 2,3 uiteinden 6 van planken 5 worden opgenomen voor het vormen van een wand. 



   De naar binnen gekeerde zijde 15 van de benen 17,18 is voorzien van snijrandsegmenten 16 die zich in hoofdzaak in de lengterichting L uitstrekken. De snijrandsegmenten hebben een scherpe snede die wordt gevormd door twee segmentvlakken die van de zijde van de benen 17,18 af in de open goot 4 rijken en aldaar uitlopen op één rand. De snijrandsegmenten 16 dringen nabij het uiteinde in de opperhuid 21 van de zijvlakken van de planken 5 om het schuiven van planken 5 in de dwarsrichting tegen te gaan, zodat het dwarsverband van het wandelement toeneemt. 



   In een voorkeursuitvoering is in een eerste been 17,18 tenminste één snijrandsegment 16 aangebracht, en in een tweede been 17,18 van hetzelfde paar benen 17,18 tenminste twee snijrandsegmenten die in de dwarsdoorsnede van het profiel bij benadering de hoekpunten van een driehoek vormen, waarvan de hoeken kleiner zijn dan 90 . Door het tenminste ene snijrandsegment 16 tussen de tenminste twee snijrandsegmenten uit te voeren wordt extra grip op de planken 5 verkregen, wat het dwarsverband ten goede komt. 



   In een verdere voorkeursuitvoering zijn de staanders 2,3 op de vlakke naar binnen gekeerde zijde 15 voorzien van ribben 19 die als aanlegvlakken voor de uiteinden 6 van de planken 5 dienen. 



   In de staanders 2,3 zijn in de lengterichting L op periodieke afstand van elkaar in de benen 17,18 van de staanders 2,3 sleuven 13 aangebracht. De sleuven 13 zijn georiënteerd in de lengterichting L en hebben een lengte van bijvoorbeeld 5 cm, maar ook andere afmetingen zijn mogelijk. Door de sleuven 13 zijn verbmdingselementen 14 in een aantal houten planken 20 aangebracht, die op deze manier in de dwarsrichting D zijn vastgezet, maar vrij om in de lengterichting L te verschuiven. De   verbindingselementen   kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als schroeven. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



  Bij voorkeur zijn de planken 5 tijdens het opbouwen van het wandelement 1 na een vooraf bepaald aantal, bijvoorbeeld vijf, zodat de vaste tussenafstand tussen de sleuven 13, de periodieke afstand, bijvoorbeeld 60 cm bedraagt, op bovenbeschreven wijze in dwarsrichting D vastgezet aan de staanders 2,3. 



   Zoals getoond in figuur 6 zijn de planken aan de bovenrand voorzien van een messing 7, ook wel veer of tand genoemd, en aan de onderrand van een daarmee corresponderende groef 8. De planken 5 zijn met behulp van de messing 7 en groef 8 in elkaar geschoven voor het verkrijgen van een goed verband. De planken 5 hebben voorts geen extra mechanische behandeling ondergaan, zodat deze relatief goedkoop kunnen worden vervaardigd en eventueel bij beschadiging ter plaatse met behulp van een eenvoudige zaag, zoals een haakse zaag, kunnen worden ingekort, waarna de plank 5 direct beschikbaar is voor toepassing in een wandelement 1 met een kleinere dwarsafstand tussen de staanders 2,3. 



   De onderste plank of onderligger 9 bestaat bij voorkeur uit tropisch hardhout, zoals bankirai, zodat verrotting ten gevolge van langsstromend en staand water op het maaiveld wordt tegengegaan. Ter besparing van het relatief kostbare hardhout is de onderligger 9 eventueel minder breed uitgevoerd als de andere planken 5. Voorts is een groef 8 in de onderligger 9 niet noodzakelijk. 



   De onderligger 9 is evenals de bovenste plank of bovenligger 10 vastgezet aan de staanders 2,3, bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding door een gat 11 in de staanders 2,3. Onder de onderrand 22 van de bovenligger 10 en de bovenrand 23 van de daaronder gelegen plank 5 is een opening 24, zodat de planken 5 tijdens vochtige omstandigheden bovenwaarts in de lengterichting L kunnen verschuiven. 



  De opening 24 is aan beide zijden van het wandelement 1 bedekt door een afdekplaat 25, waarvan de bovenrand samenvalt met de bovenrand 26 van de bovenligger 10. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



   Figuur 7 toont een   dwarsdoorsnede   van het bovenste gedeelte van een wandelement 1 overeenkomstig de uitvinding in meer detail. Voor het vormen van een dakconstructie voor een tuinconstructie 31, zoals bijvoorbeeld een in figuur 8 getoond tuinhuis, is de bovenrand 26 van de bovenligger 10 bij voorkeur niet uitgevoerd met een groef 7, zodat een vlakke bovenrand 26 wordt verkregen. Bovenop de bovenrand 26 van de bovenligger 10 en de beide afdekplaten 25 is een daklijst 27 plat, in een liggende positie vastgezet met (niet getoonde) bevestigingsmiddelen, zoals schroeven, die door de daklijst 27 in het wandelement 1 reiken. Hierdoor is de daklijst 27 ten opzichte van het wandelement 1 gefixeerd in de lengterichting L van de staanders. Met behulp van een dakplaat 28, een gootwand 29 en een folie 30 wordt op eenvoudige wijze een gootconstructie verkregen. 



   Door staanders 2,3 van wandelementen 1 in een patroon te rangschikken, en door te voorzien in een dakconstructie wordt een tuinconstructie 31 verkregen, zoals een tuinhuis of een prieel. Hierbij verdient het de voorkeur de sleuven 13 in benen 17,18 aan de binnenzijde van de tuinconstructie 31 aan te brengen, niet alleen vanwege een esthetisch oogpunt, maar ook ten einde de kans op lekkage en verrotting via door de sleuven 13 binnenstromend regenwater te reduceren. Omdat de daklijsten 27 zijn vastgezet op de wandelementen 1 is de dakconstructie niet verplaatsbaar in de lengterichting L van de staanders 2,3, zodat de dakconstructie ook tijdens stormachtig weer in de gewenste positie blijft. 



  Het patroon van staanders kan bijvoorbeeld zijn gekozen als een rechthoek, een vierkant, een regelmatige achthoek, of een andere veelhoek. Door een vierkantpatroon te kiezen en de   daklijsten   27 met een kops uiteinde aan te laten liggen tegen een zijrand van één van de drie andere daklijsten 27 wordt op voordelige wijze een basis geconstrueerd voor het opbouwen van een dak, aangezien de daklijsten 27 geen extra mechanische handeling 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 behoeven te ondergaan, zoals bijvoorbeeld het voorzien in schuine uiteinden die aansluiten op schuine uiteinden van ander daklijsten 27. 



   De tuinconstructie kan naast de beschreven wandelementen 1 tevens wandelementen omvatten waarin kozijnen zijn aangebracht voor een venster of een deur 32. Tussen een deurkozijn 33 en een staander 2,3 is een houten plank 34, waarvan de lengterichting P is georiënteerd in de lengterichting L van de staanders 2,3. Bij voorkeur is deze houten plank 34 opgenomen in een U-vormig profiel dat is voorzien aan het deurkozijn. Ook kan een ruimte tussen twee staanders 2,3 open blijven voor het creëren van een overkapping voor bijvoorbeeld containers van groenafval. 



   De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk. Deze zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (27)

  1. CONCLUSIES 1. Wandelement, in het bijzonder voor een tuinconstructie, zoals een tuinhuis of prieel, omvattende twee op een dwarsafstand uiteen geplaatste staanders, gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren, voorts omvattende een aantal tussen de staanders aangebrachte, liggend georiënteerde, langwerpige houten planken met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, waarbij de uiteinden van de planken in de tussen de benen van de profielen gevormde goten zijn opgenomen,
    en waarbij tenminste twee van de planken bij elk uiteinde met behulp van een door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement in dwarsrichting op de dwarsafstand zijn vastgezet.
  2. 2. Wandelement volgens conclusie 1, waarbij van de tenminste twee in dwarsrichting vastgezette planken de bovenste en de onderste plank eveneens in de lengterichting van de staanders zijn vastgezet.
  3. 3. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tussen de onderrand van de bovenste en de bovenrand van de daaronder gelegen planken een opening is aangebracht.
  4. 4. Wandelement volgens conclusie 1 of 2, waarbij de twee staanders elk in tenminste één been zijn voorzien van tenminste één sleuf die in de lengterichting van de respectievelijke staander is georiënteerd, en waarbij door de sleuf het verbindingselement is aangebracht in tenminste één van de in dwarsrichting vastgezette planken, waarbij de sleuf en het verbindingselement een geleidingsconstructie vormen voor het in de lengterichting van de staander geleiden van de plank. <Desc/Clms Page number 14>
  5. 5. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke staander in het tenminste ene been is voorzien van een aantal sleuven die in de lengterichting van de staander op een periodieke afstand ten opzichte van elkaar in het tenminste ene been zijn aangebracht, waarbij de periodieke afstand bij benadering een geheel aantal malen de breedte van de planken bedraagt, en waarbij door elke sleuf een verbindingselement is aangebracht die tot in planken reikt.
  6. 6. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de staanders aan de naar binnen gekeerde zijde van de benen zijn voorzien van tenminste één snijrandsegment dat zich in hoofdzaak in de lengterichting van de staanders uitstrekt.
  7. 7. Wandelement volgens conclusie 6, waarbij een eerste been van tenminste een staander is voorzien van tenminste één snijrandsegment, en waarbij een tweede been van de staander is voorzien van tenminste twee snijrandsegmenten, waarbij voorts de snijrandsegmenten in de dwarsdoorsnede van het profiel bij benadering de hoekpunten van een driehoek vormen, waarvan de hoeken kleiner zijn dan 90 .
  8. 8. Wandelement volgens conclusie 6 of 7, waarbij elk snijrandsegment twee segmentvlakken omvat welke van de zijde van de benen af binnenwaarts in de open goot reiken en aldaar op één rand uitlopen die een scherpe snede vormen.
  9. 9. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de planken in elkaar zijn geschoven met behulp van messing en groef welke zijn voorzien aan de boven- en onderranden van de planken.
  10. 10. Wandelement volgens één. der voorgaande conclusies, waarbij aan tenminste één zijde van de bovenste in de lengterichting van de staanders vastgezette plank een afdekplank is aangebracht, waarvan de onderrand zich uitstrekt over de bovenrand van de op elkaar geschoven planken. <Desc/Clms Page number 15>
  11. 11. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de benen van tenminste één staander op de vlakke naar binnen gekeerde zijden zijn voorzien van ribben.
  12. 12. Wandelement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tenminste één staander twee paren ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen omvat, waarbij een eerste paar ten opzichte van elkaar evenwijdige benen een eerste goot, en een tweede paar ten opzichte van elkaar evenwijdige benen een tweede goot definiëren, waarbij voorts het eerste paar benen onder een hoek ten opzichte van het tweede paar benen is georiënteerd.
  13. 13. Wandelement volgens conclusie 12, waarbij het lijfdeel enkelvoudig is en aan weerszijden grenst aan de eerste en de tweede goot.
  14. 14. Tuinconstructie, zoals een tuinhuis of prieel, omvattende tenminste één wandelement volgens conclusie 1.
  15. 15. Tuinconstructie volgens conclusie 14, waarbij in het wandelement een deurkozijn is aangebracht, waarbij tussen het deurkozijn en een staander tenminste één plank is aangebracht, waarbij de oriëntatie van de lengteas van de plank in hoofdzaak evenwijdig is aan de staander.
  16. 16. Tuinconstructie volgens conclusie 15, waarbij de plank, waarvan de oriëntatie van de lengteas in hoofdzaak evenwijdig is aan de staander, in een U-profiel is geschoven die is voorzien aan het deurkozijn.
  17. 17. Tuinconstructie volgens één der conclusies 14-16, waarbij zijwaarts aan een bovenste plank van een wandelement, aan beide zijden een afdekplank is aangebracht, waarvan de onderrand zich uitstrekt over de bovenrand van de daaronder geplaatste planken, en waarbij de bovenrand van de afdekplank samenvalt met de bovenrand van de bovenste plank, en waarbij voorts op de bovenste plank en de twee afdekplanken liggend een plank is aangebracht voor het vormen van een daklijst.
  18. 18. Tuinconstructie volgens conclusie 17, waarbij aan elke bovenste plank van vier wandelementen een plank in een liggende positie is vastgezet <Desc/Clms Page number 16> voor het vormen van een daklijst, waarbij elk van de vier planken met een kops uiteinde aanligt tegen een zijrand van één van de drie andere planken.
  19. 19. Werkwijze voor het opbouwen van een wandelement, omvattende de stappen van - het op een dwarsafstand uiteen plaatsen van twee staanders, die elk zijn gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren; - het fixeren van een eerste, liggend georiënteerde, langwerpige houten plank met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede met behulp van een eerste door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement;
    - het schuiven van een aantal liggend georiënteerde, langwerpige houten planken met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede in de open goten, waarbij de benen van de profielen de uiteinden van de planken geleidend in de lengterichting van de staanders omgeven, totdat het aantal planken aansluit op de eerste plank ; - het fixeren van de als laatste in de open goten geschoven plank, met behulp van een tweede door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement.
  20. 20. Werkwijze voor het opbouwen van een wandelement volgens conclusie 19, waarbij de als laatste in de open goten geschoven plank op zodanige positie in de lengterichting van de staanders wordt gefixeerd, dat tussen de onderrand van de vastgezette plank en de bovenrand van de daaronder gelegen plank een opening ontstaat.
  21. 21. Werkwijze voor het opbouwen van een wandelement volgens conclusie 19 of 20, waarbij na het fixeren van de als laatste in de open goten geschoven plank de werkwijze de stappen omvat van - het schuiven van een verder aantal liggend georiënteerde, langwerpige houten planken met in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede in de open <Desc/Clms Page number 17> goten, totdat het verdere aantal planken aansluit op de laatste gefixeerde plank ; - het fixeren van de als laatste in de open goten geschoven plank, met behulp van een derde door tenminste één been tot in de plank reikend verbindingselement ; - het herhalen van de voorgaande twee stappen totdat het gehele wandelement is verkregen ;
    - het vrijgeven van de fixaties in de lengterichting van de staanders, zodat de planken slechts in dwarsrichting op een dwarsafstand zijn vastgezet, en in de lengterichting van de staanders geleidend in de goten zijn opgenomen.
  22. 22. Werkwijze voor het opbouwen van een wandelement volgens één der conclusies 19-21, waarbij het eerste enlof tweede enJof derde verbindingselement door in het tenminste ene been van elke staander op een periodieke afstand ten opzichte van elkaar aangebrachte sleuven reikt, waarbij de sleuven in de lengterichting van de staander zijn georiënteerd.
  23. 23. Staander, gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren, waarbij de staander in tenminste één been is voorzien van tenminste één sleuf die in de lengterichting van de staander is georiënteerd.
  24. 24. Staander volgens conclusie 23, waarbij het tenminste ene been is voorzien van een aantal sleuven die in de lengterichting van de staander op een periodieke afstand ten opzichte van elkaar in het tenminste ene been zijn aangebracht.
  25. 25. Staander, in het bijzonder volgens conclusie 22 of 23, waarbij de staander aan de naar binnen gekeerde zijde van de benen is voorzien van tenminste één snijrandsegment dat zich in hoofdzaak in de lengterichting van de staander uitstrekt. <Desc/Clms Page number 18>
  26. 26. Bouwpakket, omvattende tenminste twee staanders, die elk zijn gevormd door een dunwandig profiel met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede, omvattende een lijfdeel met tenminste één paar ten opzichte van het lijfdeel buitenwaarts reikende benen die daartussen een aan de van het lijfdeel afgelegen zijde open goot definiëren, voorts omvattende een aantal langwerpige houten planken met een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede.
  27. 27. Bouwpakket volgens conclusie 26, waarbij het bouwpakket voorts tenminste vier verbindingselementen omvat voor het in dwarsrichting op een dwarsafstand vastzetten van uiteinden van planken in de goten van de staanders.
BE2003/0636A 2002-12-06 2003-11-28 Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket. BE1015802A3 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022100A NL1022100C2 (nl) 2002-12-06 2002-12-06 Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1015802A3 true BE1015802A3 (nl) 2005-09-06

Family

ID=32294110

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2003/0636A BE1015802A3 (nl) 2002-12-06 2003-11-28 Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1015802A3 (nl)
DE (1) DE20318781U1 (nl)
NL (1) NL1022100C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1019706A3 (nl) 2010-12-16 2012-10-02 Verhaeghe Chalets & Sauna Nv Wandsamenstel.

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4363201A (en) * 1980-08-07 1982-12-14 Westinghouse Electric Corp. Panel joints
US4869040A (en) * 1988-08-22 1989-09-26 Howell Bryan M Framing system
NL1007399C2 (nl) 1997-10-30 1999-05-10 Withagen Theodorus Adrianus Joh Samenstel voor het opbouwen van een wand en/of gebouw en werkwijze gebruikmakend daarvan.
DE20120460U1 (de) * 2001-12-18 2002-08-14 Gehrmann, Peer, 25813 Husum Stiel für einen Blockständerbau

Also Published As

Publication number Publication date
DE20318781U1 (de) 2004-04-29
NL1022100C2 (nl) 2004-06-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2298963C (en) Fence section
DE3688977T2 (de) System von trennwandplatten.
US20080179580A1 (en) Pocket rail construction
DE69521627T2 (de) Herstellungsverfahren einer aus platten und rahmen durch verteilen ohne werkzeuge gebildeten starren struktur und eine dreidimensionale struktur
BE1015802A3 (nl) Wandelement, tuinconstructie, werkwijze voor het opbouwen van een bouwelement, staander en bouwpakket.
DE2814713A1 (de) Zerlegbare trennwand
BE1026650B1 (nl) Constructie-eenheid voor een frame
DE8610592U1 (de) Hohlbalken
NL1037135C2 (nl) Verbindingsprofiel en werkwijze voor het vervaardigen van een constructie van twee onderling verbonden wanden met een dergelijk verbindingsprofiel.
DE1403173A1 (de) Verfahren zur Herstellung von Verbindungen zwischen Bauelementen
NL8503098A (nl) Kap met lamellenwanden.
NL8400058A (nl) Hekwerk- of schuttingsysteem.
GB2548677A (en) Modular containment and screening system
DE2701969A1 (de) Regal
WO1992002426A1 (de) Palette
NL2025270B1 (nl) Kaderinrichting voor een poort
EP0784160B1 (de) Verkaufsständer
NL1022474C2 (nl) Trap met keepbomen en randlijsten.
NL8102425A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verbinden van houten planken etc. met plaatprofielen.
NL1023729C2 (nl) Afscheiding.
DE3511814C2 (nl)
DE9311437U1 (de) Bausatz fuer fachwerkbauten
GB2338729A (en) Modular plastic fence panel
DE9116658U1 (de) Palette
BE1004901A3 (nl) Element voor het verbinden van uit opeengestapelde balken gevormde houten wanden en werkwijze die deze elementen toepast.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20051130