BE1013086A3

BE1013086A3 - Combinatie van een flessendrager met flessen en flessendrager daarvoor.

Info

Publication number: BE1013086A3
Application number: BE9900542A
Authority: BE
Original assignee: D W Plastics Nv
Priority date: 1999-08-10
Filing date: 1999-08-10
Publication date: 2001-09-04

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een flessendrager (1) met flessen voor het transport van flessen, in het bijzonder flessen (2) uit kunststof. De hals (4) van de flessen (2) van een kraag is voorzien en de flessendrager (1) een draagplaat (8) bevat die van een opening (9) voor elke fles (2) voorzien is, waarbij elke opening (9) samengesteld is uit een gedeelte (11) waar voornoemde kraag (7) doorheen kan een daarop aansluitend kleiner gedeelte (10) waar enkel het onder de kraag (7) gelegen gedeelte van de hals (4) van de fles (2) doorheen kan maar niet de kraag (7).

Description

Combinatie van een flessendrager met flessen en flessendrager daarvoor.

Deze uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een flessendrager met flessen voor het transport van flessen, in het bijzonder flessen uit kunststof.

Gebruikelijke flessendragers voor het transport zijn kratten. Deze kratten zijn evenwel relatief zwaar en duur.

Flessendragers worden praktisch uitsluitend voor glazen flessen gebruikt aangezien deze flessen herbruikt worden en dus in kratten terug naar de bottelarij moeten.

Kunststof flessen die doorgaans uit PET zijn, worden niet herbruikt en moeten niet terug naar de bottelarij getransporteerd worden. De kratten zouden dan in lege toestand terug moeten getransporteerd worden waarbij ze evenveel plaats innemen als wanneer ze vol zijn.

Daarenboven zouden de relatief zware en dure kratten de voordelen van lage kostprijs en gering gewicht van de flessen uit kunststof grotendeels teniet doen.

Er zijn korfjes bekend die bestaan uit een aantal vakjes die verbonden zijn met een centrale handgreep en waarin de flessen worden geplaatst.

Deze korfjes zijn meestal licht uitgevoerd waardoor ze enkel voor huishoudelijk gebruik zijn bestemd en niet geschikt zijn voor het transport van de flessen tussen de bottelarij en de verkoopspunten. Indien ze zwaarder worden

uitgevoerd, vormen ze in feite kleine kratten die dus minder geschikt zijn voor flessen uit kunststof.

Dergelijke flessen uit kunststof worden meestal in groepen van zes in krimpfolie verpakt.

Het dragen van een set van door krimpfolie verpakte flessen is niet erg comfortabel en tijdens het transport kan een krimpfolie doorscheuren zodat flessen eruit kunnen vallen.

Het door de gebruiker verwijderen van de krimpfolie is niet altijd gemakkelijk en de folie vormt een relatief grote hoeveelheid afval.

Het stapelen van in krimpfolie verpakte flessen kan ook problemen geven.

De uitvinding heeft een combinatie van een flessendrager met flessen als doel waarvan de flessendrager evenals een krat herbruikbaar is, maar lichter en goedkoper is en in lege toestand minder plaats dan een krat inneemt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de hals van de flessen van een kraag is voorzien en de flessendrager een draagplaat bevat die van een opening voor elke fles voorzien is, waarbij elke opening samengesteld is uit een gedeelte waar voornoemde kraag doorheen kan en een daarop aansluitend kleiner gedeelte waar enkel het onder de kraag gelegen gedeelte van de hals van de fles doorheen kan maar niet de kraag.

Een fles kan via de onderkant met zijn kraag doorheen het breedste gedeelte van een opening worden gestoken en dan naar buiten verplaatst tot het onder de kraag gelegen

gedeelte van de hals in het smalste gedeelte van de opening is gelegen.

Bij voorkeur bezit de opening voor elke fles tussen haar uiteinden een vernauwing zodanig dat de verplaatsing van de hals van de fles van het grootste gedeelte naar het kleinste gedeelte enkel mogelijk is mits een kleine elastische vervorming van de hals en/of de draagplaat en dus mits een kleine kracht.

Het buitenste gedeelte van de opening voor elke fles kan een gedeelte zijn dat bij voorkeur groter is dan de helft, van een ronde opening waarvan de diameter kleiner is dan die van de kraag.

De drager kan ook een handgreep bezitten die aan de draagplaat vastgemaakt is en bij voorkeur in- en uitschuifbaar is.

Op de draagplaat kan zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde een rand aansluiten. De rand aan de onderzijde houdt de flessen beter samen, terwijl de rand aan de bovenzijde tot boven de doppen van de flessen reikt en een betere stapeling van flessendragers toelaat.

De uitvinding heeft ook betrekking op de flessendrager uit een van voornoemde uitvoeringsvormen van de combinatie als dusdanig, dit wil zeggen zonder flessen.

Een dergelijke flessendrager bevat een draagplaat die aan de omtrek van een aantal openingen voorzien is met een eerste gedeelte en een aan de zijde van de buitenomtrek daarop aansluitend kleiner gedeelte.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een combinatie van een flessendrager en flessen en van de flessendrager daarvoor, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zicht in perspecief weergeeft van een flessenhouder volgens de uitvinding die zes flessen draagt ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1, op grotere schaal getekend ;

figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur l, op dezelfde schaal als figuur 2.

Figuur 1 geeft een combinatie weer van een flessendrager 1 en zes daardoor gedragen PET flessen 2.

De flessen 2 bestaan uit een lichaam 3 dat bovenaan aansluit op een hals 4 die van een schroefdraad 5 is voorzien waarop een schroefdop 6 is geschroefd.

Tussen deze schroefdraad 5 en het lichaam 3 bezit de hals 4 een kraag 7 waarvan de buitendiameter ongeveer gelijk is aan de grootste buitendiameter van de schroefdoppen 6.

Deze kraag 7 wordt bij PET flessen om spuittechnische redenen bij de fabricage ervan gevormd en is dus praktisch altijd bij dergelijke PET flessen aanwezig.

De flessendrager 1 bestaat in hoofdzaak uit een draagplaat 8 die de vorm heeft van een rechthoek met afgeronde hoeken en die is voorzien van zes openingen 9 voor de zes flessen 2.

De zes openingen 9 zijn langwerpig in de dwarsrichting van de draagplaat 8.

De vier op de hoeken gelegen openingen 9 bestaan uit een buitenste gedeelte 10 dat ongeveer 70% vormt van een ronde opening waarvan de diameter D1 overeenkomt met de diameter van de hals 4 gemeten tussen de kraag 7 en het lichaam 3, en een daarop aansluitend groter gedeelte 11 dat een gedeelte vormt dat groter is dan de helft van een grotere opening waarvan de diameter D2 iets groter is dan de diameter van de kraag 7.

Tussen de twee gedeelten 10 en 11 van de opening 9 bezit deze laatste dus een vernauwing 12 die kleiner is dan de diameter van de hals 4.

De in het midden van de draagplaat 8 gelegen openingen 9 hebben, loodrecht op de draagplaat 8 gezien, dezelfde vorm als de andere openingen 9, maar het gedeelte 11 ervan strekt zieh ook uit over de zijwand van een langwerpige in de langsrichting van de draagplaat 8 gerichte centrale verdieping 13.

In deze verdieping 13 past het tussen de benen 14 gelegen draaggedeelte 15 van een in- en uitschuifbare handgreep 16.

Deze handgreep 16, die in figuur 1 in uitgeschoven stand is weergegeven, steekt met haar benen 14 door openingen in de bodem van de verdieping 13. Het uiteinde van de benen 14 is van een verdikking voorzien zodat ze niet door voornoemde openingen kunnen.

De afstand tussen de middelpunten van de ronde openingen waarvan de gedeelten 10 meer dan de helft vormen is, zowel

in de dwarsrichting als in de langsrichting van de draagplaat 8 gelijk aan of enkele millimeter groter dan de diameter van een fles 2.

De afstand tussen de kraag 7 en het lichaam 3 van een fles 2 is merkelijk groter dan de dikte van de draagplaat 8.

Over haar volledige omtrek sluit op de draagplaat 8 een naar beneden gerichte rand 17 met een grote afronding aan. De hoogte van deze rand 17 ten opzichte van de draagplaat 8 komt overeen met de afstand tussen de kraag 7 en het begin van het cilindrische gedeelte van het lichaam 3 van een fles 2.

De flessendrager 1 kan uit polyethyleen of PET vervaardigd zijn, bijvoorbeeld van PET van gerecycleerde flessen 2.

De werking van de flessendrager 1 is als volgt.

Een volle fles 2, voorzien van haar schroefdop 6, wordt met deze laatste doorheen het binnenste gedeelte 11 van een opening 9 gestoken, terwijl ze schuin wordt gehouden, tot de kraag 7 aan de bovenkant van de draagplaat 8 is gelegen.

De fles 2 wordt een weinig naar de verticale stand gewenteld tot de hals 4 tegen de vernauwing 12 is gelegen.

De voorste fles 2 is in figuur 1 in deze stand weergegeven.

Door een kleine elastische vervorming van de hals 4 en/of de draagplaat 8 kan de hals 4 voorbij de vernauwing 12 tot in het gedeelte 10 van de opening 9 worden geschoven.

Dit kan door het bovenste uiteinde met een zekere kracht naar buiten te duwen. De fles 2 komt hierbij recht en

wanneer de hals 4 in het gedeelte 10 van de opening 9 is gelegen, zit deze fles 2 min of meer vast en hangt ze doordat de kraag 7 niet door dit gedeelte 10 kan, aan de draagplaat 8 wanneer de flessendrager 1 opgenomen wordt.

Indien de zes flessen 2 gelijktijdig aangebracht worden, volstaat het de flessen 2 nadat ze door de gedeelten 11 gestoken zijn, los te laten. Door hun eigen gewicht kantelen ze naar de verticale stand, waarbij, doordat ze tegen of praktisch tegen elkaar gelegen zijn, bij dit kantelen met hun bovenkant naar buiten moeten gaan en dus hun hals 4 zich doorheen de vernauwing 12 van het gedeelte 11 naar het buitenste gedeelte 10 van de overeenstemmende opening 9 verplaatst.

Het uitnemen van een fles 2 geschiedt op omgekeerde wijze, door ze met haar onderkant naar buiten te kantelen tot haar kraag 7 tegenover het gedeelte 11 van de opening 9 gelegen is en vervolgens de fles 2 onderuit te trekken, met de kraag 7 doorheen dit gedeelte 11.

Om de flessendrager 1 gemakkelijk te dragen, moet de handgreep 16 worden uitgeschoven. Voor het op elkaar stapelen van gevulde flessendragers 1 moeten hun handgrepen 16 worden ingeschoven.

Om dit stapelen nog veiliger te maken en het gevaar van ten opzichte van elkaar verschuiven te verminderen, kan in een variante op de bovenzijde van de draagplaat 8 een rand 18 aangebracht zijn die tot boven de schroefdoppen 6 van de flessen 2 reikt zoals in streeplijn in figuur 1 is weergegeven.

Terwijl de flessen 2 voor eenmalig gebruik zijn, is de flessendrager 1 herbruikbaar, maar bij het leeg terugvoeren naar de bottelarij neemt hij relatief weinig plaats in.

Het is ook mogelijk de flessendrager 1 na een eerste gebruik niet opnieuw te gebruiken voor het dragen van flessen 2 maar zuldanige vorm te geven dat hij voor andere toepassingen kan worden gebruikt zoals bijvoorbeeld als speelgoed bouwelement of-doos.

De flessendrager 1 is gemakkelijk in het gebruik en relatief goedkoop.

De flessen 2 moeten niet noodzakelijk uit kunststof vervaardigd zijn. Ze kunnen ook uit glas vervaardigd zijn in zoverre hun hals van een kraag is voorzien.

Het aantal flessen 2 per flessendrager 1 moet niet noodzakelijk zes zijn. Het aantal kan bijvoorbeeld vier, acht of twaalf zijn.

De handgreep 16 moet niet noodzakelijk in- en uitschuifbaar zijn en moet zelfs niet zoals hiervoor beschreven zijn. Hij kan bijvoorbeeld gewoon gevormd zijn door een opening in de draagplaat, die dan niet van een verdieping voorzien is.

Een handgreep is zelfs niet absoluut noodzakelijk.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de hieraan toegevoegde tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke combinatie van een flessendrager met flessen en flessendrager daarvoor kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Combinatie van een flessendrager (1) met flessen (2) voor het transport van flessen, in het bijzonder flessen (2) uit kunststof, daardoor gekenmerkt dat de hals (4) van de flessen (2) van een kraag (7) is voorzien en de flessendrager (1) een draagplaat (8) bevat die van een opening (9) voor elke fles (2) voorzien is, waarbij elke opening (9) samengesteld is uit een gedeelte (11) waar voornoemde kraag (7) doorheen kan en een daarop aansluitend kleiner gedeelte (10) waar enkel het onder de kraag (7) gelegen gedeelte van de hals (4) van de fles (2) doorheen kan maar niet de kraag (7).

2.-Combinatie volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de opening (9) voor elke fles (2) tussen haar uiteinden een vernauwing (12) bezit zodanig dat de verplaatsing van de hals (4) van de fles (2) van het grootste gedeelte (11) naar het kleinste gedeelte (10) van voornoemde opening (9) enkel mogelijk is mits een kleine elastische vervorming van de hals (4) en/of de draagplaat (8) en dus mits een kleine kracht.

3.-Combinatie volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het buitenste, kleinste gedeelte (10) van de opening (9) voor elke fles (2) een gedeelte is van een ronde opening waarvan de diameter (D1) kleiner is dan die van de kraag (7).

4.-Combinatie volgens de conclusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat het kleinste gedeelte (10) van de opening (9) een gedeelte vormt dat groter is dan de helft van een <Desc/Clms Page number 10> ronde opening waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van de kraag (7).

5.-Combinatie volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat ook het gedeelte (11) dat het grootst is van minstens een aantal van, en bij voorkeur van al, de openingen (9) voor een fles (2), loodrecht op de draagplaat (8) gezien, een gedeelte van een ronde opening zijn waarvan de diameter (D2) evenwel groter is dan de diameter van een kraag (7).

6.-Combinatie volgens een van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen de centra van de ronde openingen waarvan de gedeelten (10) een gedeelte vormen, nagenoeg gelijk is aan de diameter van de flessen (2). EMI10.1

7.-Combinatie volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de flessendrager (1) een handgreep (16) bezit die aan de draagplaat (8) vastgemaakt is.

8.-Combinatie volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de handgreep (16) in- en uitschuifbaar is ten opzichte van de draagplaat (8).

9.-Combinatie volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de draagplaat (8) in haar midden een verdieping (13) bezit waarin het draaggedeelte (15) van de handgreep (16) in ingeschoven stand komt te liggen.

10.-Combinatie volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat op de draagplaat (8) aan de onderzijde een rand (17) aansluit. <Desc/Clms Page number 11>

11.-Combinatie volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat op de draagplaat (8) aan de bovenzijde een rand (18) aansluit die tot boven de schroefdoppen (6) van de flessen (2) reikt.

12. - Flessendrager (1) uit de combinatie volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

13. - Flessendrager (1), daardoor gekenmerkt dat hij een draagplaat (8) bevat die nabij haar buitenomtrek van een aantal openingen (9) voorzien is met een eerste gedeelte (11) en een aan de zijde van de buitenomtrek daarop aansluitend kleiner gedeelte (10).

14. - Flessendrager (1) volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat beide gedeelten (10 en 11) van voornoemde openingen (9) gedeelten zijn die groter dan de helft zijn van ronde openingen.

15.-Flessendrager (l) volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat op de draagplaat (8) een, eventueel in- en uitschuifbare, handgreep (16) is aangebracht.